Zeven jaar geëist in zaak Goudmannetje
15 maart 2006
Vandaag is het onderzoek ter zitting in de zaak 'Het Goudmannetje'
afgerond. De officier van justitie achtte zowel de diefstal op 27 juni
2005 als de gekwalificeerde doodslag op 2 juli daaropvolgend bewezen
en eiste zeven jaar gevangenisstraf.
Op 27 juni 2005 krijgt het 80-jarige slachtoffer, die vroeger goudsmid
is geweest en nog steeds kleine reparaties verricht, in zijn woning in
de Fregatstraat een klant op bezoek. Na dit bezoek mist hij een gouden
armband en zijn portefeuille met daarin onder andere zijn pinpas.
Later die dag wordt geprobeerd te pinnen met deze pas. Op de
videobeelden hiervan is de man te zien die vandaag terecht staat.
De zaterdag daarop, 2 juli 2005, vindt er weer een diefstal plaats in
de woning aan de Fregatstraat. Deze diefstal gaat gepaard met geweld;
het slachtoffer raakt zeer ernstig gewond. Er worden diverse goederen
weggenomen. Hoewel de verdachte alleen de eerste diefstal bekent, acht
de officier het wettig en overtuigend bewezen dat hij ook de tweede
diefstal met geweld heeft gepleegd. De goederen die zijn weggenomen op
2 juli zijn bij hem teruggevonden of hij heeft hier in
telefoongesprekken over gerept. Bovendien komt het signalement van
beide delicten overeen.
De officier rekent de verdachte de feiten zeer zwaar aan. Het
slachtoffer dat reeds op jaren is, is in zijn eigen veilige
woonomgeving gruwelijk mishandeld en verwond. Daarna heeft de
verdachte de man bewusteloos en hevig bloedend achtergelaten. Om recht
te doen aan de ernst van de gepleegde feiten eiste zij, naast het
toewijzen van de schadevergoeding van ruim 7.000 euro, de langdurige
gevangenisstraf van zeven jaar. De rechtbank doet over twee weken
uitspraak.
Openbaar Ministerie