Speech van de minister-president, mr. dr. Jan Peter Balkenende, bij de
ontvangst van het boek Geloof in Eigen Zaak; Markante protestantse
werkgevers in de negentiende en twintigste eeuw, Den Haag, 14 maart 2006
Dames en heren,
Hartelijk dank voor dit bijzondere boek.
Stichting NCW is inmiddels opgegaan in VNO-NCW. Maar ook onder die bredere
vleugels blijft gelukkig volop aandacht bestaan voor het thema
'levensbeschouwing en ondernemen'.
Wat een uitstekend idee om een boek te publiceren over protestants-
christelijk ondernemerschap in de 19de en 20ste eeuw. Het bevat prachtige
portretten van een aantal toonaangevende ondernemers, geplaatst in hun
tijd.
Al bladerend moest ik even denken aan het boek van Jan Siebelink, Knielen
op een bed violen. U kent het misschien. Een ontroerend verhaal over een
eenvoudige kweker die wandelt in de vreze des Heren en die bijzonder
verknocht is aan de kwekerij die hij met eigen handen heeft opgebouwd.
Zondagswerk moet volgens hem zoveel mogelijk worden vermeden. De aardappels
voor het zondagsmaal worden daarom al op zaterdag geschild. Maar, zoals hij
zegt, "planten op zondag water geven was toegestaan. God zelf heeft de
natuur gevormd. Die moet onderhouden worden."
Een kernachtige verwoording van de gedachte van rentmeesterschap.
Dames en heren, de ondernemers die in uw boek worden geportretteerd waren
zeer verschillende mensen. Ze groeiden op in uiteenlopende milieus.
Sommigen waren 'self made men'. Anderen erfden een bloeiende onderneming
van hun vader. Hun karakters liepen sterk uiteen.
Toch is er tussen hen een aantal overeenkomsten dat opvalt.
Ten eerste waren het stuk voor stuk gedreven ondernemers. Harde werkers die
hun licht niet onder de korenmaat wensten te zetten. "God geeft de vogelen
de kost, maar ze moeten er om vliegen", was de lijfspreuk van Cornelis
Verolme. Dat levensmotto geldt eigenlijk voor alle geportretteerden.
Ten tweede loopt de gedachte van soevereiniteit in eigen kring als een rode
draad door het boek. De weerzin tegen bureaucratie en een bemoeizuchtige
overheid zit diep bij de protestantse ondernemers. Vanaf het begin van de
19de tot aan het einde van de 20ste eeuw waarschuwden ze steeds weer tegen
de gevaren van een almachtige staat.
Het meest uitgesproken was Hendrikus Colijn. "Er wordt regel-op-regel en
gebod-op-gebod gestapeld. We zijn op weg een verambtenaard volk te worden."
Dat riep hij uit in 1918, toen hij directeur was bij de Koninklijke/Shell-
groep.
Iets genuanceerder was Adriaan Borst, president-directeur van de N.V. Brood-
Unie. Hij zei: "de overheid is er om individuen en samenlevingsverbanden
tot ontplooiing van activiteiten te stimuleren."
Dat begint al te klinken naar 'Meedoen, meer werk, minder regels'.
Dames en heren, een derde element dat de levensverhalen van deze mensen met
elkaar verbindt, is een sterk gevoel van verantwoordelijkheid.
Verantwoordelijkheid niet alleen voor economisch succes. Maar ook voor de
werknemers en de sociale omgeving van het bedrijf. Zorg voor de omgeving
waarin je onderneemt hóórt volgens deze werkgevers bij het ondernemerschap.
De voorbeelden liggen voor het oprapen.
Willem de Clercq, die aan het begin van de 19de eeuw weefscholen opzet in
Twente om werklozen de kans te geven zich aan de armoede te ontworstelen.
Textielfabrikant Gerrit Jan van Heek, die in 1867 een ziekenfonds invoert
om zijn werknemers tegen de gevolgen van ziekte en ongevallen te
verzekeren.
Bierbrouwer Willem Hovy, die betaalbare arbeiderswoningen laat bouwen. Ook
de Vrije Universiteit heeft veel aan hem te danken.
Bankier Nicolaas Pierson, die zich inzet voor de culturele en sociale
verheffing van de gewone man en die later veel van zijn idealen kan
verwezenlijken als politicus. Onder zijn minister-presidentschap (1897-
1901) kwamen de Leerplichtwet, de Ongevallenwet, de Woningwet en de
Gezondheidswet tot stand.
Dames en heren, verantwoord ondernemen is niet het exclusieve terrein van
protestants-christelijke ondernemers. Gelukkig maar! Ook enorm veel
ondernemers met andere levensovertuigingen hebben zich verantwoordelijk
opgesteld. En doen dat tot op de dag van vandaag.
Daarbij is wel een verschuiving opgetreden in de loop van de tijd. Vroeger
waren de goede bedoelingen vaak vermengd met een flinke scheut
paternalisme. Nu onderkennen steeds meer ondernemers de noodzaak van
verantwoord ondernemen.
In onze tijd van snelle informatie-uitwisseling, nijpende milieu-problemen
en kritische werknemers en klanten is het gewoon noodzakelijk om oog te
hebben voor je omgeving.
Ik heb veel contact met ondernemers. Groot en klein. En mij valt op dat
heel veel van hen maatschappelijke verantwoordelijkheid echt in de genen
hebben.
Iemand als Jeroen van der Veer van Shell zegt ronduit: "Als je de komende
decennia succesvol wilt blijven, dan moet duurzame ontwikkeling in het hart
van je bedrijfsvoering zitten."
Shell heeft die les door schade en schande geleerd, en behoort nu
internationaal tot de voorhoede in duurzaam ondernemen. Een oliegigant die
zich inzet voor armoedebestrijding, milieubehoud en duurzame energie. Niet
als slagroom op de cake, maar als onderdeel van de 'core business'. Dat
heeft niets te maken met liefdadigheid, dat is simpelweg goed en
toekomstgericht zakendoen.
Ik merk het ook dicht bij huis. Ik was een tijdje terug in Den Bosch. Daar
sprak ik met de eigenaar van een supermarkt die enorm veel last had van
rondhangende jongeren.
In plaats van de politie te bellen, is hij op ze afgestapt. Heeft ze werk
in zijn winkel aangeboden. Ze medeverantwoordelijk gemaakt voor de sfeer en
de veiligheid in het winkelcentrum. Dat werkte. Ook dat is verantwoord
ondernemen.
Een ander voorbeeld: glazenwassersbedrijf Rietbroek hier in Den Haag. Een
bedrijf met een kleine 50 werknemers dat zich met hart en ziel inzet om
jonge werklozen zonder diploma en zonder perspectief op te leiden tot
volleerd specialist gevelonderhoud.
Inmiddels hebben 9 jongeren op die manier een vaste baan gekregen, en ze
zijn allemaal even enthousiast. Het hele bedrijf is daar terecht trots op.
Dat bevordert de motivatie van het personeel. Daardoor wordt de kwaliteit
van het werk nog beter, waardoor de klanten nog tevredener worden, waardoor
het aantal opdrachten toeneemt, waardoor er meer banen ontstaan. Kijk zo
werkt MVO. Als een spiraal naar boven.
Verantwoord ondernemen kent vele vormen.
IT-bedrijven die computercursussen geven in kansarme wijken.
Voedingsmiddelenbedrijven die in actie komen tegen overgewicht bij
kinderen.
Banken die microkredieten verstrekken en daarmee mensen een opstapje geven
bij het verwezenlijken van hun ambities.
Een technologiebedrijf als Philips dat een mobiele kliniek heeft ingericht
voor het platteland van India. De bus rijdt langs afgelegen dorpen waar
geen ziekenhuis in de buurt is. Mensen kunnen zo toch dicht bij huis op
consult komen. Medici in de stad kijken via de satelliet mee. Als er iets
aan de hand is, kan snel worden ingegrepen.
Enzovoorts.
Ik verwacht dat de trend naar meer 'corporate social responsibility' zich
zal voortzetten, ook bij conjuncturele schommelingen. Verantwoord
ondernemerschap en duurzaamheid zitten inmiddels te veel in het DNA van
bedrijven.
Je ziet het aan de betrokkenheid van bedrijven bij de Millenniumdoelen van
de Verenigde Naties. Ik zie het ook in mijn eigen contacten. Een lid van de
Raad van Bestuur van DSM vertelde me vorig jaar dat wanneer DSM een fabriek
in China overneemt, die fabriek naar Nederlandse maatstaven wordt
ingericht, met ISO-certificering en al. "We willen en kunnen niet anders,
ook al leidt het tot kostenstijgingen", zei hij. Dat zegt genoeg.
Dames en heren, in november vorig jaar was ik in de Verenigde Arabische
Emiraten te gast bij Van Oord, het Nederlandse baggerbedrijf dat daar een
miljardenorder in de wacht heeft gesleept voor de aanleg van een
spectaculair eilandenproject in de vorm van de wereldkaart.
Het is prachtig in uw boek te lezen over de grondlegger van dat bedrijf:
Govert van Oord. Eind 19de eeuw was hij griendbaas in Werkendam. Hij
verhandelde griendhout dat werd gebruikt voor bodem- en oeverbescherming.
En uit zo'n bedrijfje groeit dan met hard werken een internationaal
toonaangevende onderneming. Ik vind dat fascinerend.
Govert van Oords zoon Jacobus is degene die het bedrijf groot gemaakt
heeft. Hij is een van die ondernemers die zich steeds bewust is geweest van
zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Aan het einde van zijn leven, in 1966, schreef hij het volgende aan zijn
kinderen. En daar wil ik ook mee eindigen.
"Weest in het zakendoen voortvarend.
Zorgt voor een prima uitvoering.
Weest niet trots, maar ootmoedig.
En bovenal bidt elke dag de Heere om zijn zegen, juist over je werk.
Zo kunnen we met opgericht hoofd door het leven gaan."
Ministerie van Algemene Zaken