Ministerie van Buitenlandse Zaken

Algemeen Ambtsbericht Burundi

oktober 2005

Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken Afdeling Asiel- en Migratiezaken
070-3484494
25 oktober 2005


Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005


1 Inleiding
In dit algemeen ambtsbericht wordt de huidige situatie in Burundi beschreven voorzover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit Burundi en voor besluitvorming over de terugkeer van afgewezen Burundese asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere ambtsberichten over de situatie in Burundi (laatstelijk 17 januari 2005) en beslaat de periode van januari tot en met september 2005.
Dit ambtsbericht is gebaseerd op informatie van openbare en vertrouwelijke bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende (non-) gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse vertegenwoordigingen in de regio en in EU-lidstaten aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag. Daar waar openbare bronnen in de tekst zijn vermeld, is in veel gevallen ook van vertrouwelijke informatie gebruik gemaakt.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek, veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een beknopt overzicht van de recente geschiedenis van Burundi. Ook is een korte passage over de geografie, de bevolking en de staatsinrichting van Burundi opgenomen.
In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Burundi geschetst. Na een beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Burundi partij is, komen mogelijkheden van toezicht aan de orde. Daarna volgt de eigenlijke beschrijving van de mensenrechtensituatie. Tenslotte wordt de positie van specifieke groepen belicht. In hoofdstuk vier komen vluchtelingen, ontheemden, opvang van minderjarigen, activiteiten van internationale organisaties, waaronder de UNHCR, alsmede het beleid van een aantal omringende Europese landen inzake asielzoekers uit Burundi aan de orde.
Een algehele samenvatting volgt in hoofdstuk vijf. 4

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005


2 Landeninformatie

2.1 Land en volk
2.1.1 Ligging en klimaat
De Republiek Burundi ligt ten zuiden van de evenaar in de Grote Meren- regio in Centraal-Afrika, grenzend aan Rwanda, de Democratische Republiek Congo (DRC) en Tanzania. Het grootste gedeelte van Burundi is heuvelachtig. Het land heeft een tropisch klimaat. De gemiddelde jaartemperatuur is 23°C. De droogste maanden zijn juni, juli en augustus en december en januari. Het regenseizoen valt in de perioden februari tot mei en september tot november.1
2.1.2 Bestuurlijke indeling
Het land is onderverdeeld in 17 provincies: Bubanza, Bujumbura (Bujumbura Mairie en Bujumbura Rural), Bururi, Cankuzo, Cibitoke, Gitega, Karuzi, Kayanza, Kirundo, Makamba, Muramvya, Muyinga, Mwaro, Ngozi, Rutana en Ruyigi. De provincies zijn weer onderverdeeld in districten, die op hun beurt onderverdeeld zijn in gemeenten (communes), zones, sectoren, heuvels (collines / sous-collines) en cellen (cellules) van een beperkt aantal huishoudens. Deze verfijnde indeling is een vorm van sociale structuur die reeds zeer lang in Burundi bestaat.2 2.1.3 Bevolking
Burundi is één van de dichtstbevolkte landen van Afrika (270 personen per km²). Het land met een oppervlakte van 27.830 km² telt ongeveer 7,3 miljoen inwoners, waarvan circa 400.000 woonachtig in de hoofdstad Bujumbura. De bevolking bestaat voor 85% uit Hutu, 14 % uit Tutsi en 1% uit Twa (Pygmeeën). 93% van de bevolking is werkzaam in de landbouw,
3% in de industrie en 4% in dienstverlenende beroepen.3
1 CIA, The World Factbook (Burundi) (30 augustus 2005).
2 CIA, The World Factbook (Burundi) (30 augustus 2005).
3 CIA, The World Factbook (Burundi) (30 augustus 2005), EIU, Burundi: Country Profile 2005 (september 2005) en AFP, Au Burundi, la terre ne parvient plus à nourrir la population (15 oktober 2005).

---

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

2.1.4 Taal
De officiële talen van Burundi zijn Kirundi en Frans. Met name het beter opgeleide deel van de bevolking in Burundi spreekt Frans, maar het is zeer onwaarschijnlijk dat personen van Burundese nationaliteit geen Kirundi kunnen spreken.
Op de lagere school wordt les gegeven in het Kirundi en krijgen de kinderen een paar uur per week les in de Franse taal. Op de middelbare school wordt les gegeven in het Frans en wordt een paar uur per week Kirundi gedoceerd. Op de universiteit wordt in het Frans gedoceerd. Behalve in Burundi wordt Kirundi ook gesproken in Uganda (door ongeveer 100.000 personen) en in de vluchtelingenkampen in de DRC en Tanzania.
In principe is het Kirundi dezelfde taal als het Kinyarwanda dat in Rwanda wordt gesproken.4 De verschillen zitten met name in het klanksysteem en de woordenschat. In Burundi wordt ook Swahili gesproken in de regio langs het Tanganyikameer, langs de grens met de DRC en in Bujumbura en omgeving.5 Het Swahili wordt vooral in de handel gebruikt. In het grensgebied met Tanzania is steeds meer Swahili in het taalgebruik geslopen.
2.1.5 Godsdienst
Het merendeel van de bevolking in Burundi is christen (67%: 62% rooms- katholiek en 5% protestant, met name anglicaans). Daarnaast belijdt 23% een inheemse godsdienst en is 10% moslim6. 2.1.6 Munteenheid
De Burundese munteenheid is de Burundese franc (FB franc burundais, internationale monetaire afkorting BF). Medio mei 2005 was US$ 1 ongeveer BF 1.078 en 1 ongeveer BF 1.304.7 Een kaart van Burundi is bijgevoegd (bijlage § 6.4).
4 www.ethnologue.com/show_language.asp?code=RUD
5 CIA, The World Factbook (Burundi) (30 augustus 2005).
6 CIA, The World Factbook (Burundi) (30 augustus 2005).
7 Bron: Nederlandsche Bank NV (augustus 2005).
---

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

2.2 Staatsinrichting
De staatsinrichting van de Republiek Burundi is thans gebaseerd op de grondwet van 28 februari 2005, waarin het mandaat en het functioneren van de verschillende staatsorganen zijn opgenomen.8 In de grondwet is bepaald dat de machtsdeling tussen Hutu en Tutsi naar evenredigheid zal plaatshebben (respectievelijk 60% en 40%). Met de afronding van het verkiezingsproces (communes-, parlements-, presidents- en colline- verkiezingen) zou een einde moeten komen aan een jarenlange bittere en bloedige strijd tussen Hutu en Tutsi.9
2.2.1 Uitvoerende macht
Eind augustus 2005 werd Pierre Nkurunziza van de voormalige Hutu- rebellenbeweging Conseil National pour la Défense de la Démocratie / Forces pour la Défense de la Démocratie (CNDD/FDD) door het nieuw gekozen parlement (Nationale Vergadering en Senaat) benoemd tot president van Burundi voor een periode van vijf jaar.10 In die hoedanigheid volgde hij Domitien Ndayizeye op, een Hutu van het Front pour la Démocratie au Burundi (Frodebu), die sinds april 2003 interim-president was van een overgangsregering, conform de tijdens de vredesbesprekingen in Arusha gemaakte afspraken.11 In 2010 zal de volgende Burundese president rechtstreeks door de bevolking worden gekozen.12 Ook werden twee vice-presidenten benoemd, één uit beide etnische groeperingen, zoals was voorzien in het Arusha-akkoord van 2000. Eerste vice-president is Martin Nduwimana van de pro-Tutsi Union Nationale pour le Progrès (Uprona), belast met politieke aangelegenheden. Tweede vice-president is Alice Nzomukunda, evenals de president lid van de CNDD/FDD en belast met economische en sociale kwesties. De nieuwe regering telt 20 ministers, onder wie zeven vrouwen.13

8 AP, Burundians approve constitution detailling Hutu-Tutsi power sharing (2 maart 2005). Zie ook § 2.4.1 `Verkiezingsproces' (Politieke ontwikkelingen).
9 ANP, Oud-rebellenleider wordt president van Burundi (19 augustus 2005), AFP, Le president du Burundi a formé son gouvernement qui compte 20 ministres (30 augustus 2005) en Reuters, Burundi forms new government of Hutus and Tutsis (31 augustus 2005). Zie ook § 2.3.1 `Periode na 1993'(Geschiedenis) en § 2.4.1 `Verkiezingsproces' (Politieke ontwikkelingen).

10 Reuters, Burundi's ex-rebel head Nkurunziza wins presidency (19 augustus 2005) en Reuters, Nkurunziza: from near death to Burundi presidency (26 augustus 2005).
11 Zie ook § 2.3.3 `Overgangsregering'(Geschiedenis).
12 Reuters, Burundi votes for national assembly (4 juli 2005).
13 AP, Burundi's parliament approves vice presidents as new government takes shape (29 augustus 2005), AFP, Le président du Burundi a formé son gouvernement qui compte 20 ministres (30 augustus 2005), IRIN, Burundi: Male, female vice-presidents sworn in
---

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

2.2.2 Wetgevende macht
De wetgevende macht berust bij de Nationale Vergadering (Assemblée Nationale) en de Senaat (Sénat). De Nationale Vergadering bestaat uit 100 leden (59 CNDD/FDD, 24 Frodebu, 10 Uprona en 7 overige).14 Voor het eerst in de Burundese geschiedenis is een vrouw, Immaculée Nahayo (lid van de CNDD/FDD), tot voorzitter gekozen.15 De Senaat bestaat uit 49 leden, van wie 34 indirect gekozen (twee per provincie) en de overigen benoemd (vier oud-presidenten en voorts vertegenwoordigers van belangengroeperingen). De CNDD/FDD behaalde 30 zetels, Frodebu 3 zetels en CNDD-Nyangoma 1 zetel. Volgens de huidige grondwet is een zetelpercentage van 30% voor vrouwen voorzien in zowel de Nationale Vergadering als de Senaat.16
2.2.3 Rechterlijke macht
De rechtspraak is georganiseerd op vier niveaus:
· het Tribunal de Résidence (123 districts- of gemeentelijke rechtbanken), enigszins te vergelijken met een kantongerecht,
· het Tribunal de Grande Instance (17 provinciale rechtbanken), te vergelijken met een arrondissementsrechtbank,
· het Cour d'Appèl (3 rechtbanken), te vergelijken met een gerechtshof en
· het Cour Suprème (Hooggerechtshof) en het Cour Consitutionelle (Constitutioneel Hof), als hoogste rechtsorganen.

(30 augustus 2005), AP, Burundians welcome new government after president appoints his Cabinet (31 augustus 2005), IRIN, Burundi: President names cabinet, new faces abound (31 augustus 2005) en AFP, Le nouveau gouvernement du Burundi prête serment (1 september 2005). Zie ook § 3.4.1 `Vrouwen/Maatschappelijke positie' (Mensenrechten) en § 6.1 `Overzicht politieke partijen' (Bijlagen).
14 BBC News, Praise for peaceful Burundi poll (7 juli 2005).
15 AFP, Première au Burundi: une femme élue présidente de l'Assemblée nationale (16 augustus 2005) en AP, Burundi elects first woman as head of the national assembly (16 augustus 2005).

16 AFP, Sénatoriales au Burundi: 120 candidats pour 34 sièges (21 juli 2005), AP, Burundi expands senate to 49 seats in order to guarantee 30 percent of senators are women (3 augustus 2005), AFP, Le president du Burundi a formé son gouvernement qui compte 20 ministres (30 augustus 2005), EIU, Burundi: Country Report (augustus 2005) en UNSC, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 10 (14 september 2005). Zie ook § 2.4.1 `Verloop verkiezingsproces' (Politieke ontwikkelingen) en § 3.4.1 `Vrouwen / Maatschappelijke positie' (Mensenrechten).
---

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

Het openbaar ministerie is onderverdeeld in 17 Parketten (elke provincie één plus Bujumbura), drie Parquets Généraux près de la Cour d'Appèl en één Parquet Général près de la République).17 2.3 Geschiedenis
In deze paragraaf wordt een beknopt overzicht gegeven van de recente geschiedenis van Burundi. Voor een meer gedetailleerd overzicht wordt verwezen naar eerder verschenen ambtsberichten over Burundi (laatstelijk
17 januari 2005).
Anders dan de meeste Afrikaanse landen was Burundi ook voor de kolonisatie eind negentiende eeuw (eerst door Duitsland en vervolgens door België) al eeuwenlang een staatkundige eenheid, waar een Tutsi- minderheid de Hutu-meerderheid domineerde. Hoewel er altijd spanningen tussen beide etnische groeperingen hebben bestaan, zijn deze sinds de koloniale periode sterk toegenomen. Deze spanningen culmineerden in de geweldspiraal van oktober 1993, nadat toenmalig Hutu-president Melchior Ndadaye van het Front pour la Démocratie au Burundi (Frodebu) werd vermoord tijdens een staatsgreep door het door Tutsi gedomineerde Burundese leger.
2.3.1 Periode na 1993
Etnische spanningen en geweld - waaronder massamoorden onder eerst de Tutsi- en vervolgens de Hutu-bevolking - volgden na oktober 1993 elkaar op en ontwikkelden zich in de loop van 1995 tot een toestand van bijna burgeroorlog. Hierop greep majoor Pierre Buyoya, een Tutsi, in juli 1996 de macht.18 Een deel van de politieke top van Frodebu vluchtte naar het buitenland en vormde de Conseil National pour la Défense de la Démocratie (CNDD) met als militaire vleugel de Forces pour la Défense de la Démocratie (FDD).19
In augustus 1996 vormde Buyoya een multi-etnische regering, waarbij echter de Tutsi de dienst uitmaakten. Op 6 juni 1998 werd een overgangsgrondwet afgekondigd en op 12 juni 1998 trad een nieuwe door 17 CIA, The World Factbook (Burundi) (30 augustus 2005). Zie ook § 3.3.5 `Rechtsgang' (Mensenrechten).

18 Pierre Buyoya was al eerder na een militaire staatsgreep president van Burundi van 1987 tot 1993.

19 Zie ook § 6.1 `Overzicht politieke partijen'.
---

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

Buyoya benoemde regering aan, waarin Hutu een groter aandeel hadden dan voorheen.20
2.3.2 Arusha-vredesakkoord (2000)
Eind juni 1998 begonnen in Arusha (Tanzania) vredesbesprekingen, waaraan in totaal 19 verschillende meer gematigde partijen en groeperingen (zowel Hutu als Tutsi) deelnamen. Dit mondde op 28 augustus 2000 uit in een vredesakkoord tussen de (door het leger beheerste) regering en de meeste partijen. De Forces pour la Défense de la Démocratie (FDD) en de Forces Nationales pour la Libération (Palipehutu-FNL), die niet aan de onderhandelingen hadden deelgenomen, distantieerden zich van dit akkoord.21
2.3.3 Overgangsregering (2001-2005)
Conform de in Arusha gemaakte afspraken trad op 1 november 2001 een overgangsregering aan, die gedurende de eerste termijn van 18 maanden onder leiding stond van Tutsi-president Pierre Buyoya met als vice- president Domitien Ndayizeye, een Hutu van Frodebu. Op 29 april 2003 werd, zoals in het Arusha-akkoord was bepaald, Ndayizeye president tijdens de tweede termijn van de overgangsperiode. Aanvankelijk was Alphonse Kadege, een Tutsi van de Union pour le Progrès National (Uprona), vice-president. Deze werd echter in november 2004 vervangen door Frédéric Ngenzebuhoro, eveneens een Tutsi van Uprona.22 De ministersposten waren gedurende beide perioden gelijkelijk verdeeld onder Hutu en Tutsi.
Na het aantreden van de overgangsregering en de komst, in het najaar van 2001, van de Zuid-Afrikaanse beschermingsmacht (South African Protection Support Detachment, SAPSD) keerden meer dan 30 prominente Hutu-politici uit ballingschap terug om deel te nemen aan het politieke leven. Sinds de ondertekening van het Pretoria Protocol on Political Defence and Security Power Sharing in Burundi (8 oktober 2003), een principe-akkoord tussen de Burundese regering en de CNDD/FDD over de
20 Zie ook § 2.2 `Staatsinrichting'.
21 De FDD is de gewapende vleugel van de Conseil National pour la Défense de la Démocratie (CNDD). De FNL is een rebellengroepering, die zich heeft afgesplitst van de Parti pour la Libération des Peuples Hutu (Palipehutu). Zie ook § 2.4.1 `Verkiezingsproces' (Politieke ontwikkelingen) en § 6.1 `Overzicht politieke partijen' (Bijlagen).
22 Nadat Kadege zich begin november 2004 tegen de nieuwe (post-transitie) grondwet had uitgesproken en daardoor het verkiezingsproces dreigde te ondermijnen, werd hij door president Ndayizeye ontslagen en vervangen door Frédéric Ngenzebuhoro. 10

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

politieke en militaire machtsdeling, maakten vervolgens ook CNDD/FDD- leden deel uit van de overgangsregering.23 2.4 Politieke ontwikkelingen
Op 26 augustus 2005 kwam met de inauguratie van Pierre Nkurunziza als nieuwe president van Burundi een einde aan de overgangsperiode en is het land een nieuwe fase van zijn geschiedenis ingegaan.24 Nkurunziza stelt zich een beleid van eenheid en verzoening en bevordering van terugkeer van duizenden Burundese vluchtelingen uit de omringende landen ten doel.25 Ook verklaarde hij bereid te zijn de al eerder in 2005 gestarte oriënterende besprekingen tussen de overgangsregering en de enige tot nog toe niet bij het vredesproces betrokken rebellengroepering Forces Nationales pour la Libération (FNL) voort te willen zetten.26 2.4.1 Verloop verkiezingsproces
In het Arusha-akkoord was bepaald dat de transitieperiode die op
1 november 2001 met de installering van de overgangsregering was ingegaan, op 31 oktober 2004 zou worden voltooid met een referendum over de nieuwe grondwet, lokale verkiezingen en parlements- en presidentsverkiezingen. Om organisatorische en politieke redenen werd het
23 Dit principe-akkoord kwam tot stand onder leiding van het Regional Initiative for Peace in Burundi (RI), waarin de meest betrokken landen uit de regio vertegenwoordigd zijn: Uganda als voorzitter, Tanzania als mediator en Zuid-Afrika als faciliator. Zie ook § 2.4.1 `Verloop verkiezingsproces' (Politieke ontwikkelingen) en § 2.5.2 `Ontwapening, demobilisatie en reïntegratie' (Veiligheidssituatie).
24 AFP, Burundi: le nouveau président investi vendredi, fin de la transition (25 augustus 2005), AFP, Le président du Burundi a formé son gouvernement qui compte 20 ministres (30 augustus 2005), AP, Burundians welcome new government after president appoints his Cabinet (31 augustus 2005), AFP, Le nouveau gouvernement du Burundi prête serment (1 september 2005) en UNSC, Special report of the Secertary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 44 (14 september 2005). Zie ook § 2.2 `Staatsinrichting'.
25 AFP, Nkurunziza promet "unité et bonne gouvernance" pour sa présidence (2 augustus 2005), AP, US welcomes inauguration of Burundian president as `model for ethnic reconciliation' (26 augustus 2005) en Reuters, Burundi forms new government of Hutus and Tutsis (31 augustus 2005).

26 AP, Burundi's last rebel group agrees to conditional cease-fire (13 april 2005), Reuters, Burundi orders re-vote in 5 districts after attacks (5 juni 2005) en Reuters, Burundi leader says open to talks with rebels (2 augustus 2005). Zie ook § 2.4.2 `Vredesonderhandelingen met de FNL' (Politieke ontwikkelingen) en § 2.5 `Veiligheidssituatie'.
---

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

tijdpad diverse malen verschoven. Uiteindelijk vonden de uitgestelde verkiezingen plaats in de periode juni tot en met september 2005.27 Op 28 februari 2005 ging het constitutioneel referendum van start, waarbij zonder noemenswaardige problemen de nieuwe grondwet met een overweldigende meerderheid (90%) door de Burundese bevolking werd aangenomen.28 Op 3 juni 2005 vonden de verkiezingen op communeniveau plaats. Deze verkiezingen, waaraan maar liefst 35 partijen meededen, verliepen volgens waarnemers in het grootste deel van het land vrij rustig en eerlijk.
In de provincie Bujumbura Rural en in een enkele wijk in de hoofdstad Bujumbura werden de verkiezingen echter overschaduwd door geweld, waaronder een mortieraanval op een stembureau waarbij zeker één persoon om het leven kwam en diverse personen ernstig gewond raakten. Ten zuiden van de hoofdstad werd bovendien een Zuid-Afrikaanse blauwhelm van de VN-vredesmacht l'Opération des Nations Unies au Burundi (ONUB)29 door een kogel getroffen, die was afgevuurd bij een stembureau in de plaats Gitanza. Niet duidelijk was wie of welke groepering achter dit geweld zat (naar verluidt zou de FNL zich hieraan schuldig hebben gemaakt); wel duidelijk was de opzet de verkiezingen te saboteren. Ook in de noordwestelijke provincie Bubanza werd geschoten, waardoor meer dan 130 stembureaus vervroegd de deuren moesten sluiten.30 De in augustus 2004 ingestelde onafhankelijke kiesraad, Commission Nationale Electorale Indépendante (CENI)31, oordeelde dan ook dat in vijf
27 AP, Regional leaders extend Burundi's transition, set deadline for election of new government (23 april 2005), IRIN, Burundi: Transition extended by four months, polls due by 19 August (25 april 2005), Reuters, Burundi orders re-vote in 5 districts after attacks (5 juni 2005) en EIU, Burundi: Country Report (mei en augustus 2005). Zie ook § 2.2 `Staatsinrichting'.

28 ANP, Inwoners Burundi stemmen over deling macht (28 februari 2005), Reuters, Final count confirms Burundi support for constitution (2 maart 2005), AP, Burundians approve constitution detailling Hutu-Tutsi power-sharing (2 maart 2005) en UNSC, Fourth report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 7 (19 mei 2005). Zie ook § 2.2 `Staatsinrichting'.

29 Zie ook § 2.5.1 `ONUB' (Veiligheidssituatie).
30 AFP, Début des élections communales au Burundi (3 juni 2005), AP, South African peacekeeper shot in the head as violence flares in Burundi polls (3 juni 2005) en ANP, Geweld op verkiezingsdag Burundi (3) (3 juni 2005), Reuters, Burundi rebels accused of attacks, re-vote starts (7 juni 2005) en UNSC, Special report of the Secretary-General on the Unted Nations Operation in Burundi, § 5 (14 september 2005).
31 AP, Burundi's parliament approves electoral commission to oversee first democratic ballot in decade (31 augustus 2004).
12

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

communes opnieuw verkiezingen moesten worden gehouden.32 Deze vonden op 7 juni 2005 inderdaad plaats onder toezicht van ONUB.33 Hoewel partijen elkaar wederzijds beschuldigden van intimidatie van een deel van het electoraat, konden deze verkiezingen desondanks worden beschouwd als een eerste stap op weg naar een democratische rechtsstaat.34 De voormalige Hutu-rebellenbeweging CNDD/FDD behaalde met 57,3% van de stemmen een ruime verkiezingsoverwinning, gevolgd door Frodebu (eveneens overwegend Hutu) met 23,3%, Uprona (overwegend Tutsi) met 6,3%, CNDD-Nyangoma (overwegend Hutu) met 4,1%, MRC (overwegend Tutsi) met 2,1% en Parena (overwegend Tutsi) met 1,8%.35 Op 4 juli 2005 vonden vervolgens de verkiezingen voor de Nationale Vergadering plaats. In tegenstelling tot de communeverkiezingen verliepen deze zonder ernstige gewelddadigheden. Net als bij de commune- verkiezingen kwam de CNDD/FDD als grote overwinnaar uit de bus met 57,8% van de stemmen. Frodebu wist 21,6% van de stemmen binnen te halen en Uprona 7,1%. De twee andere partijen die de kiesdrempel van 2% wisten te halen zijn CNDD-Nyangoma met 4,9% van de stemmen en MRC met 2,1%.36 Artikel 147 van de Code Electoral stelt dat van iedere drie kandidaten die elkaar volgen op de lijst van een politieke partij er slechts twee tot dezelfde etnische groep mogen behoren. De politieke partijen zijn dus nooit mono-etnisch.
Op 29 juli 2005 kozen de communeraden de leden van de Senaat. De Senaat en de Nationale Vergadering kozen op hun beurt op 19 augustus 2005 Pierre Nkurunziza als president van Burundi. Hij werd op 26 augustus 2005 in aanwezigheid van een groot aantal Afrikaanse staatshoofden en andere hoogwaardigheidsbekleders - onder wie namens Nederland de
32 Reuters, Burundi orders re-vote in 5 districts after attacks (5 juni 2005).
33 AP, Revote in Burundi's municipal elections successful following poll violence (7 juni 2005) en UNSC, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 5 (14 september 2005).

34 AP, Former rebels claim victory in Burundi local elections; repeat votes ordered in some areas (5 juni 2005).

35 IRIN, Burundi: Ex-rebel group leading in communal elections (6 juni 2005), Reuters, Burundi rebels accused of attacks, re-vote starts (7 juni 2005), AP, Burundi-communales: majorité absolue aux ex-rebelles FDD (9 juni 2005), AFP, Elections des "maires" au Burundi pour la première fois depuis 1962 (8 juli 2005), EIU, Burundi: Country Report (augustus 2005) en UNSC, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 4 (14 september 2005). Zie ook § 6.1 `Overzicht politieke partijen' (Bijlagen).

36 Reuters, Former Hutu rebels took 58 percent of Burundi vote (6 juli 2005), BBC News, Praise for peaceful Burundi poll (7 juli 2005), EIU, Burundi: Country Report (augustus 2005) en UNSC, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 6 (14 september 2005).
13

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

minister voor Ontwikkelingssamenwerking - beëdigd. Op 30 augustus 2005 maakte de nieuwe president vervolgens de samenstelling van zijn kabinet bekend; de meeste ministersposten kwamen in handen van de CNDD/FDD.37
Op 23 september 2005 vonden als laatste in het verkiezingsproces de collines-verkiezingen plaats. Deze verkiezingen waren unique, omdat de kandidaten geen politieke partijen vertegenwoordigden, maar als onafhankelijken optraden.38 Volgens de grondwet zullen de collines-raden zich na een jarenlange interne strijd nu politiek neutraal moeten gaan bezighouden met planologische opbouw en maatschappelijke ontwikkelingen binnen de heuvelgemeenschappen. Een belangrijke taak zal de bemiddeling zijn in eventuele conflictsituaties als gevolg van terugkeer van ontheemden en vluchtelingen uit omringende landen.39 2.4.2 Vredesonderhandelingen met de FNL
Begin 2004 bleek, mede op aandrang van het Regional Initiative for Peace in Burundi (RI)40, de FNL als laatste rebellengroepering die nog niet aan het vredesproces deelnam, bereid aan de onderhandelingstafel zitting te nemen. In de loop van 2004 vonden vervolgens diverse informele gesprekken met de FNL plaats, die uitmondden in de bereidheid van de FNL tot een wapenstilstand (2 augustus 2004).41 De Burundese regering was echter sceptisch over de ware intentie van het aanbod, omdat de FNL zijn aanvallen op kampen in met name het westen van Burundi had geïntensiveerd.42 Dit kwam eens te meer tot uiting tijdens en na het bloedbad in Gatumba op 13 augustus 2004, waarvoor de
37 Reuters, Burundi's ex-rebel head Nkurunziza wins presidency (19 augustus 2005), ANP, Burundese president ingezworen (26 augustus 2005), AFP, Le président du Burundi a formé son gouvernement qui compte 20 ministres (30 augustus 2005), IRIN, Burundi: President names cabinet, new faces abound (31 augustus 2005), AFP, Le nouveau gouvernement du Burundi prête serment (1 september 2005) en UNSC, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 8 (14 september 2005). Zie ook § 2.2 `Staatsinrichting' en § 3.4.1 `Vrouwen/Maatschappelijke positie' (Mensenrechten).
38 AP, Burundians vote for leaders of their neighborhoods (23 september 2005).
39 AFP, Burundi: élections des conseillers de collines, dernière étape d'un marathon historique (23 september 2005). Zie ook § 4.1 `Migratiestromen' (Migratie).
40 Zie ook § 2.3.3 `Overgangsregering' (Geschiedenis).
41 Onder meer vond in januari 2004 in Nederland (Oisterwijk) overleg plaats tussen een delegatie van de FNL en de toenmalige Burundese president Ndayizeye, en bestond er medio juli dat jaar contact met de SV-SGVN Carolyn McAskie.
42 UNSC, First report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi (25 augustus 2004).
14

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

verantwoordelijkheid door de FNL werd opgeëist.43 Nadien nam de spanning verder toe en vonden er geregeld heftige botsingen plaats tussen FNL-milities en het regeringsleger.
Eind januari 2005 bleek de FNL toch weer toenadering tot het vredesproces te willen zoeken. De Burundese overgangsregering stond hier niet negatief tegenover, maar nam aanvankelijk een afwachtende houding aan, gezien eerdere niet nagekomen afspraken.44 Op instigatie van het Regionaal Initiatief en de VN vonden begin april 2005 in Dar es Salaam oriënterende besprekingen plaats tussen de Tanzaniaanse regering en een FNL-delegatie om mogelijke onderhandelingen tussen de FNL en de Burundese autoriteiten weer op de rails te zetten.45 Dit mondde medio mei 2005 uit in een staakt-het-vuren overeenkomst tussen de FNL en de Burundese regering, waarbij de twee partijen besloten per direct een einde te maken aan de wederzijdse vijandelijkheden en zo snel mogelijk met vredesbesprekingen te beginnen.46 Reeds tien dagen nadat beide partijen de staakt-het-vuren overeenkomst hadden gesloten, werd deze alweer geschonden. Vanaf eind mei 2005 vonden er weer regelmatig gevechten plaats. Onduidelijk is wie de verantwoordelijkheid draagt voor deze schendingen van het bestand. De FNL beschuldigde het leger van gewelddadige provocatie, het leger stelde dat de FNL de vijandelijkheden begonnen is. 47
Medio juni 2005 kwamen delegaties van beide partijen toch weer bijeen in Dar es Salaam om de zorgwekkende ontwikkelingen te bespreken. Deze gesprekken eindigden zonder resultaat. Inmiddels heeft de nieuwe Burundese regering aangegeven de onderhandelingen met de FNL te willen voortzetten.48 Ook de Afrikaanse Unie (AU) en de VN drongen hierop
43 Bij de naar verluidt goed voorbereide aanval op het UNHCR-Transitkamp Gatumba werden circa 160 Congolese Tutsi-vluchtelingen (Banyamulenge) vermoord en meer dan 100 ernstig verwond. Zie ook `Gatumba', p.16.

44 Reuters, Burundi: rebel holdouts say to hold talks (25 januari 2005) en Reuters, Zuma offers to mediate talks by Burundi rebels (26 januari 2005).
45 UNSC, Fourth report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 12 en § 13 (19 mei 2005). Zie ook § 2.6.3 `Tanzania' (Regionale context).
46 AFP, Bujumbura et les FNL annoncent la cessation immédiate des hostilités (15 mei 2005).
47 AP, Burundian army promises retaliation against rebels for violating cease-fire (26 mei 2005), AFP, Communales partielles au Burundi: tirs d'obus, bureaux de vote fermés (7 juni 2005), AFP, Les pourparlers pour un cessez-le-feu au Burundi retardés (8 juni 2005) en AFP, Tanzanie: onverture de pourparlers pour un cessez-le-feu au Burundi (10 juni 2005).

48 Reuters, Burundi leader says open to talks with rebels (2 augustus 2005), UNSC, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 13 (14 september 2005) en Reuters, Talk peace or face action, Burundi tells rebels (5 oktober 2005).
15

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

aan.49 Binnen de FNL zelf werden tegenstrijdige geluiden afgegeven omtrent de wil tot onderhandelen.50 Echter, tot nog toe blijkt de rebellengroepering hiertoe niet bereid, omdat zij vindt dat "de nieuwe regering is opgelegd door de internationale gemeenschap en niet is gekozen door het Burundese volk".51
Gatumba
Na het bloedbad in het transitkamp Gatumba op 13 augustus 2004 begon op verzoek van de VN-Veiligheidsraad (VR) een gezamenlijk MONUC52/ONUB-team op 16 augustus 2004 met een onderzoek naar de toedracht van de massamoord. In het op 25 oktober 2004 verschenen VN- rapport werd aangegeven dat op grond van de verkregen informatie en bewijzen geen eenduidige conclusie kon worden getrokken. Volgens getuigenissen van overlevenden zouden behalve de FNL ook andere groeperingen (Congolese Mayi-Mayi en Rwandese ex-FAR/Interahamwe, FDLR) aan de moordpartij hebben deelgenomen. Dit kon echter niet uit onafhankelijke bron worden bevestigd. Het VN-onderzoeksteam drong dan ook bij de Burundese autoriteiten aan op een vervolgonderzoek. De overgangsregering startte hiermee in april 2005, maar kon eind augustus 2005 na afloop van de transitieperiode nog geen uitsluitsel verstrekken. De SGVN hoopt nu dat de nieuwe regering aan een snelle voortzetting van dit onderzoek prioriteit zal geven.53

49 AFP, Burundi: l'UA appelle les FNL à se joindre "sans délai" à la paix (9 september 2005) en AP, African leaders and UN chief urge aid, support for new leader of war-battered Burundi (14 september 2005)..

50 Reuters, Burundi rebel splinter group urges peace talks (22 september 2005), AFP, Burundi: Agathon Rwasa suspendu de la présidence des FNL (10 oktober 2005) en Reuters, Burundi rebel faction says rejects leader (10 oktober 2005).
51 Reuters, Burundi rebels reject peace talks offer (13 september 2005), ANP, Rebellen Burundi willen niet praten over vrede (2) (13 september 2005), Reuters, Burundi rebels attack army after rejecting talks (14 september 2005), AFP, Deux policiers et un civil blessés lors d'une attaque rebelle dans Bujumbura (21 september 2005) en Reuters, Burundi troops kill eight rebels, army says (9 oktober 2005).

52 Mission de l'Organisation des Nations Unies en République Démocratique du Congo.
53 UN News Service, UN-report on mid-August massacre of refugees in Burundi unable to pin blame (25 oktober 2004), UNSC, Second report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 47 en 48 (15 november 2004), UNSC, Fourth report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 39 (19 mei 2005), Reuters, Congo survivors want action on Burundi massacre (13 augustus 2005), Amnesty International, Burundi: Gatumba massacre, an urgent need for justice (18 augustus 2005) en UNSC, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 30 (14 september 2005).
16

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

2.5 Veiligheidssituatie
Gedurende de verslagperiode werd de veiligheidssituatie in met name de provincie Bujumbura Rural, in enkele wijken van de hoofdstad Bujumbura en in de provincies Bubanza en Cibitoke, waar de FNL nog actief is, gekenmerkt door spanningen.54 Nog steeds vinden hier geregeld gevechten plaats tussen het regeringsleger en de rebellengroepering.55 In de rest van het land is de situatie relatief rustig, mede door de aanwezigheid van de VN-vredesmacht ONUB (l'Opération des Nations Unies au Burundi).56 Wel is er sprake van een hoge criminaliteit. Misdaad blijft vanwege de zwakte van de politiemacht en het justitiële systeem vaak onbestraft. 2.5.1 ONUB
Vanaf 1 juni 2004 heeft ONUB de taken overgenomen van de vredesmacht van de Afrikaanse Unie AMIB (African Mission in Burundi). De internationale troepenmacht, die thans bestaat uit militairen afkomstig uit Ethiopië, Kenia, Mozambique, Nepal, Pakistan en Zuid-Afrika57, kreeg een mandaat om de Burundese regering te helpen bij de uitvoering van het DDR-programma (Disarmament, Demobilisation and Reintegration) en bij de hervorming van leger en politie (Security Sector Reform, SSR). ONUB ondersteunt Burundi bij de uitvoering van de Arusha-akkoorden. Het mandaat voor de missie, dat voornamelijk beperkt blijft tot monitoring, was aanvankelijk afgegeven voor een periode van zes maanden, maar is inmiddels met tweemaal zes maanden verlengd tot 1 december 2005.58 Kernpunten uit het mandaat zijn:

· het verzekeren van naleving van de staakt-het-vuren overeenkomsten;
54 AFP, Burundi: trois civils blessés par des tirs des rebelles sur la capitale (15 oktober 2005).
55 AFP, Un civil tué d'une attaque rebelle à la péripherie nord de Bujumbura (14 september 2005), Reuters, Burundi rebels attack army after rejecting talks (14 september 2005) en AP, Soldiers kill 17 rebels in western Burundi (2 oktober 2005). Zie ook § 2.4.2 `Vredesonderhandelingen met de FNL' (Politieke ontwikkelingen).
56 UNSC, Fourth report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 15 (19 mei 2005), AP, Fighting breaks out on outskirts of Burundi's capital between government troops and rebels (27 mei 2005), AFP, Burundi: trois soldats, cinq rebelles tués dans une attaque des FNL (18 augustus 2005) en AFP, Burundi: cinq rebelles et un soldat tués lors d'une attaque des rebelles (1 september 2005).
57 AP, First Nepalese troops arrive in Burundi as part of UN-force (8 augustus 2004) en UNSC, Fourth report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 28 (19 mei 2005).

58 AFP, Le mandat de la force de l'Onu au Burundi prorogé de six mois (31 mei 2005) en EIU, Burundi: Country Report (augustus 2005). 17

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005


· het bevorderen van wederzijds vertrouwen tussen de diverse gewapende eenheden;

· het verzekeren van de veiligheid bij de pre-ontwapenings assembly areas, het bijdragen aan ontwapening van milities en het bewaken van wapenopslagplaatsen;

· het uitvoeren van de ontwapenings- en demobilisatie aspecten van het nationale DDR-programma;

· het ontwapenen en demobiliseren van het bestaande regeringsleger FAB (Forces Armées du Burundi) en FDD-rebellen, het observeren van de inkwartiering van de betreffende eenheden en het monitoren van de opslagplaatsen van zware wapens;

· het waarnemen en onderscheppen van de illegale stroom van wapens via het Tanganyikameer;

· het creëren van een veilige situatie ten behoeve van humanitaire hulp en het faciliteren van vrijwillige terugkeer van vluchtelingen en ontheemden;

· het creëren van veilige omstandigheden voor het houden van de verkiezingen;

· het beschermen van de burgerbevolking.
Bovendien is ONUB opgedragen de Burundese autoriteiten te assisteren bij:
· het bewaken van de grenzen, in het bijzonder in Cibitoke;
· het doorvoeren van institutionele hervormingen van leger en politie en het opzetten van een nieuwe, geïntegreerde defensie- en politiemacht (SSR);

· het verkiezingsproces;

· het hervormingsproces van de justitiële sector;
· het bevorderen en beschermen van de mensenrechten, in samenwerking met de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten (Office of the High Commissioner for Human Rights, OHCHR).59
De missie staat sinds 25 juni 2004 onder leiding van de Speciaal Vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (SV-SGVN) Carolyn McAskie en bestond eind augustus 2005 uit 5.564 militairen (geautoriseerde sterkte 5.650 man), inclusief 179 militaire waarnemers (ingedeeld in 27 over het land verspreide teams).60 De VN-
59 UNSC, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 35 (14 september 2005).

60 UNSC, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 34 (14 september 2005).
18

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

Veiligheidsraad beraadt zich momenteel over de wijze waarop en de snelheid waarmee ONUB zal kunnen worden afgebouwd.61 2.5.2 Ontwapening, demobilisatie en reïntegratie Na ondertekening van het Pretoria-protocol62 op 8 oktober 2003, werd in vervolg hierop tussen de Burundese regering en de CNDD/FDD op 3 november 2003 overeenstemming bereikt inzake demobilisatie en reïntegratie van leger en rebellen in een nieuw nationaal leger gedurende de periode 2004 t/m 2008, waarbij tevens afspraken werden gemaakt over de verdeelsleutel: 60% militairen uit het bestaande regeringsleger en 40% FDD-strijders, met gelijke verdeling van de commandofuncties tussen Hutu en Tutsi.63 De overeenkomst bevatte een programma in drie etappes: ontwapening, demobilisatie en reïntegratie van de strijdende partijen.64 De bedoeling is dat binnen vijf jaar circa 55.000 regeringsmilitairen en voormalige rebellen zijn gedemobiliseerd.65 Medio augustus 2005 waren in totaal 16.491 militairen en voormalige rebellen, inclusief 2.909 kindsoldaten en 485 vrouwelijke strijders, betrokken bij het demobilisatieproces. Inmiddels zijn nagenoeg alle voormalige rebellen gedemobiliseerd.66 De aandacht zal de komende tijd uitgaan naar de demobilisatie van een gedeelte van het voormalige regeringsleger FAB, alsmede de ontmanteling van twee groepen milities, namelijk de Gardiens de la Paix (gewapende burgerwachten, gefinancierd door het leger) en de Militants Combattants (de burgermilities van de CNDD/FDD).67 Ook op het gebied van Security Sector Reform is er vooruitgang geboekt. De wet inzake het aantal en de verdeelsleutel van een nieuw te vormen leger (Force de Défense Nationale, FDN) en een nieuwe nationale politiemacht (Force de Police Nationale, FPN) van respectievelijk 30.000 en 20.000 man, gelijkelijk verdeeld onder Hutu en
61 Reuters, UN says troops stay in Burundi until peace secure (12 oktober 2005) en Reuters, Burundi ruling party wants gradual UN withdrawal (22 oktober 2005).
62 Zie ook § 2.3.3 `Overgangsregering' (Geschiedenis).
63 AP, Burundian president names chief of new army (13 januari 2005).
64 UNSC, First report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 26 (25 augustus 2004), UNSC, Second report of the Secretray-General on the United Nations Operation in Burundi, § 26 (15 november 2004) en AFP, Début de la démobilisation au Burundi, étape essentielle vers la paix (2 december 2004).
65 EIU, Burundi: Country Report (mei 2005).
66 Reuters, Burundi's former rebel leaders hand in weapons (12 augustus 2005) en UNSC, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 18 (14 september 2005). Zie ook § 3.4.3 `Minderjarigen' (Mensenrechten).
67 UNSC, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 20 (14 september 2005). Zie ook § 3.4.4 `Dienstplichtigen' (Mensenrechten). 19

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

Tutsi, is inmiddels grotendeels in praktijk gebracht. Er is overeenstemming bereikt over de harmonisatie van rangen en de top van leger en politie is benoemd. De cantonneringskampen, waar de rebellen tijdelijk werden opgevangen alvorens door te stromen naar leger, politie of een demobilisatiekamp, zijn inmiddels leeg.68 2.6 Regionale context
De binnenlandse conflicten en tegenstellingen in Burundi beperken zich niet tot het Burundese grondgebied en staan ook niet los van de bredere problematiek in het Grote-Merengebied. Hieronder worden de voornaamste elementen uit de betrekkingen van Burundi met de buurlanden DRCongo, Rwanda en Tanzania, alsmede Zuid-Afrika belicht.69 2.6.1 DRCongo
Ondanks meerdere conflicten in het grensgebied met de DRC had de Burundese overgangsregering zich na haar aantreden in november 2001 ingezet voor verbetering van de betrekkingen met het buurland. De aanval op het vluchtelingenkamp in Gatumba (13 augustus 2004) bedreigde niet alleen het vredesproces in Burundi, maar ook de inmiddels verbeterde betrekkingen met de DRC. Burundi dreigde samen met Rwanda de DRC binnen te vallen als de Banyamulenge70 het mikpunt van etnische haat zouden blijven van de in Oost-Congo vertoevende Hutu-rebellen. Tot daadwerkelijke acties op DRC-grondgebied is het uiteindelijk niet gekomen, maar wel bleven regionale spanningen bestaan.71 Volgens
68 Reuters, Burundi sets up new army of rebels and government troops (3 januari 2005), UNSC, Fourth report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 21 (19 mei 2005), LexisNexis, Burundi: Het nieuwe leger is verrassend evenwichtig (1 juli 2005) en UNSC, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 16 (14 september 2005).
69 AP, African ministers fleshing out details of a deal to end conflict, misrule, poverty in Africa's Great Lakes region (17 februari 2005), EIU, Burundi: Country Profile (mei 2005), UNSC, S/2005/506, Eighteenth report of the Secretary-General on the United Nations Organization Mission in the Democratic Republic of the Congo, § 17 (2 augustus 2005) en AFP, RDC: les Grands Lacs veulent des sanctions internationales contre les rebelles (21 oktober 2005).

70 Leden van een van oorsprong Congolese Tutsi-stam die uit de regio Zuid-Kivu in de DRC waren gevlucht vanwege geregelde gevechten tussen militairen van het Congolese regeringsleger en plaatselijke milities.
71 UNSC, S/2005/506, Eighteenth report of the Secretary-General on the United Nations Organization Mission in the Democratic Republic of the Congo, § 20 (2 augustus 2005). 20

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

UNHCR bevinden zich nog ongeveer 29.000 Congolese vluchtelingen in Burundi.72
2.6.2 Rwanda
Historisch gezien bestaan er reeds lang hechte persoonlijke en familiebanden tussen burgers van Burundi en Rwanda. Echter, de regeringen van beide landen worden sinds de genocide van 1994 in Rwanda regelmatig geconfronteerd met grensoverschrijdende veiligheidsproblemen als gevolg van pogingen door Rwandese Hutu-rebellen, verenigd in de Forces Démocratiques pour la Libération du Rwanda (FDLR), om vanuit de DRC via Noord-Burundi onrust te veroorzaken aan de zuidgrens van Rwanda. Hierbij zouden zij naar verluidt geholpen worden door FNL- elementen.
In mei 2005 kwam een vluchtelingenstroom van duizenden Rwandezen naar Burundi op gang in een poging om mogelijke berechting door de gacaca-rechtbanken73 te ontlopen. Zij werden in eerste instantie opgevangen in transitkampen bij de grens met Rwanda, maar vervolgens na korte tijd weer teruggestuurd naar hun land van herkomst. Ondanks tegenwerpingen van UNHCR verklaarde de Burundese regering na overleg met de Rwandese autoriteiten, dat Rwanda `een veilig en stabiel land' is en er geen reden bestond om de uitgewekenen, die door beide landen als `illegale immigranten' werden beschouwd, langer in Burundi te laten blijven. Ook wilde Burundi nieuwe spanningen in de grensregio voorkomen teneinde de verkiezingenreeks zo rustig mogelijk te laten verlopen. Vlak daarna werden ook de Burundese vluchtelingen die zich bevonden op Rwandees grondgebied, teruggestuurd naar hun vaderland.74 Momenteel bevinden zich naar schatting nog ongeveer 3.000 Rwandezen, die de
72 AFP, Trois mille Congolais bloqués à la frontière Burundi-RDC (12 september 2005).
73 Gacaca zijn traditionele dorpstribunalen die verdachten van de genocide in 1994 moeten berechten.

74 ANP, Duizenden Rwandezen op de vlucht om dorpstribunalen (2) (10 mei 2005), UNSC, Fourth Report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 42 (19 mei 2005), UNHCR/Africa Bureau, Influx of Rwandan asylum-seekers in Northern Burundi (31 mei 2005), Reuters, Aid workers rush to help Rwandans in Burundi camp (5 juni 2005), AFP, Les réfugiés rwandais au Burundi sont des `immigrants illégeaux' (12 juni 2005), UNHCR News Stories, Burundi camp now empty after government sends Rwandans home (13 juni 2005), ANP, Rwandezen moeten terug (14 juni 2005), Reuters, Rwandan refugees return from Burundi, UN worried (14 juni 2005) en UNSC, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 32 en § 33 (14 september 2005).
21

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

gacaca ontvluchtten, op Burundees grondgebied. Zij wonen veelal bij Burundese vrienden en kennissen.75
2.6.3 Tanzania
Tanzania was met name in de jaren negentig - in de persoon van Julius Nyerere -, maar ook in recentere jaren, nauw betrokken bij de vredesbesprekingen voor Burundi. De betrokkenheid van Tanzania in het vredesproces van Burundi vindt haar oorzaak vooral in de wens het al jaren bestaande vluchtelingenprobleem op te lossen. Sedert decennia is het land de grootste ontvanger van Burundese vluchtelingen (circa 770.000).76 Gezien de relatieve rust in grote delen van het land keerden de laatste jaren ongeveer 260.000 vluchtelingen vrijwillig terug naar Burundi (zelfstandig en geholpen door UNHCR).77 Tanzania speelt een bemiddelende rol in het conflict tussen de Burundese regering en de FNL. De vredesbesprekingen in mei en juni 2005 vonden plaats in Dar es Salaam.78 2.6.4 Zuid-Afrika
Zuid-Afrika ziet sinds jaren vrede in Burundi als essentieel voor een brede vredesregeling in het gebied van de Grote Meren en heeft hard gewerkt om het conflict op te lossen, met inzet van hoge ambtenaren en politici bij de besprekingen van Arusha. Sinds medio 2000 is Zuid-Afrika als bemiddelaar opgetreden tussen de bij het vredesproces betrokken partijen. Daarnaast levert het land een aanzienlijke bijdrage aan de vredesmissies in Burundi: eerst de Burundi-beschermingsmacht, vervolgens de vredesmissie van de Afrikaanse Unie (AMIB) en nu de VN-vredesmissie in Burundi (ONUB).79 2.7 Sociaal-economische situatie
Meer dan twaalf jaar burgeroorlog heeft duidelijke sporen achtergelaten op
75 AFP, Entente pour ne plus refouler les Rwandais ayant fui au Burundi (18 oktober 2005).
76 UNSC, First report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 52 (25 augustus 2004).

77 UNSC, Third report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 66 (8 maart 2005), UNSC, Fourth report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 43 (19 mei 2005), AFP, Près de 14.000 réfugiés burundais sont rentrés de Tanzanie en août (12 september 2005), IRIN, Burundi-Tanzania: Refugees returning to Burundi increase significantly (12 september 2005) en UNSC, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 31 (14 september 2005). Zie ook § 4.1 `Migratiestromen' (Migratie).
78 Zie ook § 2.4.2 `Vredeshandelingen met de FNL' (Politieke ontwikkelingen).
79 EIU, Burundi: Country Profile (mei 2005). Zie ook § 2.5.1 `ONUB' (Veiligheidssituatie).
---

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

de levensstandaard en de sociaal-economische situatie in Burundi. Burundi staat op plaats 173 van 177 op de Human Development Index (HDI), de VN-index voor sociale ontwikkeling.80
Na een terugval in 2003 vertoonde de economie in 2004 met een groei van ongeveer 3% een opleving. Positieve effecten werden echter deels teniet gedaan door onverwacht hoge inflatie (circa 8,5%) als gevolg van prijsstijgingen van voedsel, wat met name de armsten treft.81 Daarbij vormen corruptie en patronage nog steeds een groot probleem, waartegen van overheidswege niet of nauwelijks wordt opgetreden.82 Circa 68% van de bevolking leeft van minder dan US$ 1 per dag. De kindersterfte is één van de hoogste ter wereld (114 per 1000). Ongeveer 6% van de bevolking is HIV-positief; naar schatting zijn inmiddels 25.000 personen overleden aan AIDS. De levensverwachting bedraagt ongeveer 44 jaar, een terugval van bijna 10 jaar vergeleken met 1993.83
Medio 2004 organiseerde de Speciaal Vertegenwoordiger van de Verenigde Naties Carolyn McAskie een speciale bijeenkomst met de donorgemeenschap om te overleggen op grond van welke criteria de eerder toegezegde donorsteun (US$ 1,3 miljard) daadwerkelijk uitgekeerd kan worden. Donoren hebben vooral behoefte aan duidelijk gedefinieerde plannen, in het bijzonder op de terreinen van goed bestuur, ontwapening, demobilisatie en reïntegratie (DDR-programma), hervorming van leger en politie (SSR-proces) en de verkiezingen.84
Op 29 november 2004 maakte de Burundese overgangsregering bij de start van het demobilisatie-programma voor vier jaar (2004-2008) bekend dat de defensie-uitgaven gereduceerd zullen worden van US$ 62,7 miljoen in 2004 tot US$ 23,7 miljoen in 2007. In dezelfde periode zal het sociale budget, waaronder gezondheid en onderwijs, worden verhoogd van US$ 51,3 miljoen tot US$ 75,8 miljoen.85
Voorts had de overgangsregering al met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank afspraken gemaakt over een programma van
80 HDI, Burundi: Human Development Report 2004 (9 juni 2005), AFP, Au Burundi, la terre ne parvient plus à nourrir la population (15 oktober 2005) en www.hdr.undp.org/statistics.
81 CIA, The World Factbook (Burundi) (30 augustus 2005).
82 EIU, Burundi: Country Profile (mei 2005).
83 UNSC, Fourth report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 46 (19 mei 2005) en CIA, The World Factbook (Burundi) (30 augustus 2005).
84 Zie ook § 2.4.1 `Verloop verkiezingsproces' (Politieke ontwikkelingen) en § 2.5.1 `ONUB' (Veiligheidssituatie).

85 Reuters, Burundi starts demobilising (29 november 2004) en AP, Burundi cuts spending, including suspending foreign travel and buying luxury cars (27 september 2005). 23

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

economische hervormingen om de macro-economische situatie te stabiliseren, de economische groei te bevorderen en de armoede terug te dringen. Daarbij richtte zij zich op een groei van 5% per jaar. Hiervoor is het noodzakelijk dat geweld uitblijft, de regenval normaal is en een substantieel aantal vluchtelingen terugkeert en het veld weer gaat bewerken (ongeveer 90% van de Burundese bevolking is voor haar bestaan direct of indirect afhankelijk van de landbouw). Ook stelde de regering zich ten doel de inflatie van 8,5% terug te brengen tot 5,5%, onder meer door verlaging van de prijzen van de eerste levensbehoeften en het stabiliseren van de olieprijzen.86
In onlangs gevoerde gesprekken met het IMF en de Wereldbank heeft president Pierre Nkurunziza aangegeven het ingeslagen economische hervormingsproces van de vorige regering te willen voortzetten.87 Op 13 september 2005 vond in New York in aanwezigheid van de SGVN, de regeringsleiders van landen van het Regionaal Initiatief88 en de Burundese president een oriënterend donoroverleg plaats over verdere invulling van de financiële steun aan Burundi van US$ 1,3 miljard, waarvan inmiddels 20% is vrijgegeven.89


86 EIU, Burundi: Country Report (mei 2005).
87 EIU, Burundi: Country Report (augustus 2005) en IRIN, Burundi: New president lays out policy (29 augustus 2005)..

88 Zie ook § 2.3.3 `Overgangsregering' (Geschiedenis).
89 AFP, Réunion des pays donateurs sur le Burundi le 13 septembre à New York (8 september 2005), AP, Annan, Burundi's and Uganda's leaders to meet Tuesday and appeal for aid to Burundi (8 september 2005), AP, Burundi's new leader sees need for outside help for his war-ravaged country (20 september 2005) en AP, Burundi cuts spending, including suspending foreign travel and buying luxury cars (27 september 2005). 24

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

3 Mensenrechten
Ondanks een verbeterde veiligheidssituatie in grote delen van Burundi vonden in de verslagperiode nog regelmatig mensenrechtenschendingen plaats als gevolg van voortdurende gevechtshandelingen tussen regeringsleger en FNL-rebellen in met name Bujumbura Rural. Veelal is de burgerbevolking slachtoffer van het geweld, waaronder moord, verkrachting en mishandeling. Alhoewel er naar verluidt op veel fronten een lichte verbetering in de mensenrechtensituatie valt te constateren, weegt het juk van straffeloosheid zwaar op de Burundese bevolking. Het overheidsapparaat noch de justitiële sector is in staat om aangifte van de meeste misdrijven te behandelen en te vervolgen. Jarenlange ondercapaciteit op dit terrein heeft het vertrouwen in de desbetreffende instituten gemarginaliseerd en de bereidheid tot het doen van aangifte veelal doen verdwijnen.
3.1 Internationale verdragen en protocollen
Burundi is partij bij de belangrijkste verdragen op het terrein van de mensenrechten, te weten:

· het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (sinds 9 augustus 1990);

· het Internationaal Verdrag inzake burger- en politieke rechten (sinds 9 augustus 1990), maar niet het daarop betrekking hebbende eerste optionele protocol betreffende het individueel klachtenrecht en het tweede optionele protocol betreffende afschaffing van de doodstraf;
· het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (sinds 26 november 1977);
· het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen (sinds 7 februari 1992), evenals het optionele protocol betreffende alle in het verdrag genoemde vormen van discriminatie;
· het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (sinds 20 maart 1993), als ook het daarop betrekking hebbende optionele protocol 90;
· het Verdrag inzake de rechten van het kind (sinds 18 november 1990), evenals het optionele protocol met betrekking tot kinderen in gewapende conflicten (sinds november 2001), maar niet het optionele protocol met betrekking tot kinderprostitutie en -pornografie.91
90 AFP, Burundi-torture (Ligue Iteka) (15 februari 2005).
91 www.unhchr.ch/treaties / www.un.org / www.ohchr.org / www.hri.ca/uninfo/treaties 25

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

Burundi voldoet nauwelijks aan de rapportageverplichtingen aan de organen van toezicht. Tot nu toe heeft het land alleen gerapporteerd over:
· het Internationaal Verdrag inzake burger- en politieke rechten (1991, 1993 en 1994);

· het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (1979, 1980, 1987, 1989, 1995, 1996 en 1997);
· het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen (2000), en

· het Verdrag over de rechten van het kind (1998).92 Verder is Burundi partij bij de Conventie van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid met betrekking tot vluchtelingen (sinds december 1975), het Afrikaanse Handvest voor de rechten van mensen en volkeren (sinds augustus 1989) en het Afrikaanse Handvest voor de rechten en het welzijn van het kind (sinds augustus 2004).93 Eind september 2004 heeft Burundi bovendien het Statuut van het Internationaal Strafhof (International Criminal Court, ICC), dat misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden moet berechten, geratificeerd.94 3.2 Toezicht
In Burundi houden zowel overheid als niet-gouvernementele mensenrechtenorganisaties zich bezig met toezicht op de naleving van de mensenrechten.
Mensenrechten zijn in het nieuwe kabinet ondergebracht bij het ministerie voor Nationale Solidariteit, Mensenrechten en Gender-aangelegenheden. In het Arusha-akkoord werd overeengekomen een Nationale Mensenrechten- commissie op te richten, maar dit gebeurde tot op heden niet. Wel stelde de overgangsregering in 2001 een mensenrechtencommissie in die vooral klachten registreert. Alle leden van deze commissie zijn overheidsvertegen- woordigers. Rapporten van deze commissie worden niet gepubliceerd.95 Een belangrijke niet-gouvernementele mensenrechtenorganisatie in Burundi is de Ligue burundaise des droits de l'homme (Ligue Iteka), opgericht in 1990. De Ligue is de eerste onafhankelijke organisatie die zich bezighoudt
92 www.unhchr.ch/treaties.
93 www.africa-union.org/officialdocuments.
94 Volkskrant, Burundi erkent Strafhof (24 september 2004).
95 UNGA, A/58/448, Situation of human rights in Burundi (20 oktober 2003), p. 18 26

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

met de mensenrechtensituatie in Burundi. Zij ondervindt geen noemenswaardige problemen van de kant van de autoriteiten in de uitoefening van haar werkzaamheden. Ligue Iteka heeft een programma ontwikkeld voor juridische bijstand en heeft een netwerk van mensenrechtenrapporteurs in de provincies. Vanwege de onveilige situatie in sommige gebieden van Burundi als gevolg van gevechten tussen regeringsleger en rebellen moeten deze rapporteurs dikwijls omzichtig te werk gaan. Jaarlijks publiceert Ligue Iteka mensenrechtenrapportages en iedere maand informatiebulletins in het Frans en Kirundi.96 Voorts onderhoudt Ligue Iteka een website (www.ligue-iteka.bi). De Ligue heeft vanaf 2003 bij regering en parlement intensief gepleit voor ratificatie van het Statuut van het Internationaal Strafhof (ICC). Uit het feit dat Burundi eind september 2004 het statuut inderdaad heeft geratificeerd, mag blijken dat de Ligue een zekere invloed heeft op het politieke besluitvormings- proces.97
Een tweede belangrijke niet-gouvernementele mensenrechtenorganisatie is de Association Burundaise de Défense des Prisonniers (ABDP), opgericht in 1995. Zij beschikt eveneens over een juridisch bijstandsprogramma en voert met name onderzoeken uit op penitentiair terrein ter bevordering van een meer humanitaire behandeling en juridische bescherming van gevangenen in Burundi. Ook de ABDP ondervindt geen noemenswaardige hinder van de autoriteiten in de uitoefening van haar werkzaamheden.98 Andere organisaties zijn de Association pour la Protection des Droits Humains (APRODH), de Ligue Burundaise pour l'Enfance et la Jeunesse (LIBEJEUN) en de Association pour la Défence des sans Défence (ADSD). Evenals Ligue Iteka en de ABDP worden deze organisaties, voor zover bekend, van overheidswege niet noemenswaardig in hun werkzaamheden belemmerd.99
Op 21 april 2004 verlengde de VN-mensenrechtencommissie (Commission on Human Rights, CHR) het mandaat van de Speciale Rapporteur voor Burundi, mevrouw Marie-Thérèse A. Keita Bocoum, niet. De Commissie besloot daarentegen in juli 2004 tot de aanstelling van een onafhankelijke
96 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005).

97 Iteka, Rapport narratif d'activités de la Ligue burundaise des droits de l`homme Iteka,§ II.3 `lobbying legislatif' (februari 2004) en Volkskrant, Burundi erkent Strafhof (24 september 2004).

98 Amnesty International, l'action des défenseurs des droits humains (www.abarundi.org/droits, 27 oktober 2004).

99 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005).
27

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

expert, Akich Okola, ter ondersteuning van de inspanningen van de Burundese overheid op het gebied van mensenrechten.100 De VN heeft sinds 1995 een kantoor van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten in Burundi.
3.3 Naleving en schendingen
Hoewel in de grondwet diverse fundamentele rechten en vrijheden zijn opgenomen, worden deze door de Burundese autoriteiten niet altijd gerespecteerd. Zo worden onder meer journalisten en maatschappelijke organisaties nauwlettend in de gaten gehouden. 3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
De grondwet voorziet in persvrijheid, maar in de praktijk ondervinden journalisten soms hinder bij de uitoefening van hun werk in de vorm van intimidatie en beperking van hun toegang tot informatie. Bij wet is geregeld dat krantenartikelen vier dagen voor publicatie voorgelegd moeten worden aan een censuurambtenaar. Als gevolg hiervan passen journalisten een zekere zelfcensuur toe.
In augustus 2003 werd een nieuwe perswet aangenomen, die de perswet van 1997 vervangt. Hoewel deze wet bepaalt dat journalisten hun bronnen niet aan de gerechtelijke autoriteiten bekend hoeven te maken, werd voornamelijk om die reden medio juni 2005 de journalist Etienne Ndakuriyo gearresteerd en opgesloten in de centrale gevangenis van Mpimba (Bujumbura). De journalist weigerde zijn bron prijs te geven van een door hem geschreven krantenartikel waarin toenmalig president Domitien Ndayizeye `beledigd' zou zijn.101 Betrokkene werd uiteindelijk op borgtocht vrijgelaten.102
De autoriteiten beheren de belangrijkste media, waaronder de enige regelmatig verschijnende krant (Le Renouveau), het enige televisiestation
100 UNSC, Second report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 46 (15 november 2004) en ECOSOC, Report on the human rights situation in Burundi submitted by the independent expert, Akich Okola (1 februari 2005).
101 De president zou in een diepe depressie verkeerd hebben na verlies van zijn partij Frodebu tijdens de in juni 2005 gehouden communeverkiezingen.
102 AFP, Le CPJ dénonce l'arrestation d'un journaliste au Burundi (15 juni 2005), AFP, Burundi: le journaliste arrêté mardi a été écroué (17 juni 2005) en AFP, Burundi: le journaliste écroué vendredi est libéré sous caution (23 juni 2005). Zie ook § 2.4.1 `Verkiezingsproces' (Politieke ontwikkelingen). 28

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

en twee radiostations. Burundi kent acht onafhankelijke radiostations, die zonder controle vooraf kunnen uitzenden. Wel kan het gebeuren dat deze stations achteraf door de autoriteiten een (over het algemeen tijdelijk) verbod tot uitzending wordt opgelegd vanwege bijvoorbeeld overtreding van de mediawetgeving die het brengen van eenzijdige berichtgeving en belediging en laster van politici verbiedt.103 Ten aanzien van de toegang tot of het hebben van een website op internet werden gedurende de verslagperiode, voor zover bekend, geen beperkingen opgelegd.104 3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
Hoewel de grondwet voorziet in vrijheid van vereniging en vergadering, zijn deze rechten in de praktijk beperkt. De vorming van maatschappelijke organisaties, mensenrechtenorganisaties en vakbonden moet door de overheid worden goedgekeurd. Toestemming wordt niet altijd verleend. Voor een demonstratie is goedkeuring vooraf nodig van het ministerie van Binnenlandse Zaken en de burgemeester. De grondwet staat openbare bijeenkomsten of politieke demonstraties toe, maar doorgaans worden deze door de autoriteiten verboden.105
3.3.3 Vrijheid van godsdienst
De grondwet voorziet in vrijheid van godsdienst, die in de praktijk ook veelal door de autoriteiten wordt gerespecteerd. Voor zover bekend heeft discriminatie op basis van geloof gedurende de verslagperiode niet plaatsgehad.106
Burundi kent geen staatsgodsdienst. 62% van de bevolking behoort tot de katholieke kerk en 5% belijdt het protestantse geloof, met name anglicaans.107 Naar schatting 10% is moslim. De rest van de bevolking (23%) hangt inheemse godsdiensten aan.108 De laatste jaren is er een toenemend aantal kleine, lokale godsdienstige groeperingen die niet verbonden zijn met een van de grote godsdiensten. Sommige beloven hun
103 Reuters, Burundi orders radio off the air in poll row (16 juli 2005) en AFP, Une radio du Burundi reprend ses émissions malgré sa suspension (21 juli 2005).
104 US Department of State, Burundi: Country Report on Human Rights Practices (28 februari 2005).

105 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005).

106 US Department of State, Burundi: International Religious Freedom Report (februari 2005) en US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005).

107 In Burundi zijn vijf anglicaanse bisdommen; elk bisdom telt tenminste 20 kerken.
108 CIA, The World Factbook (Burundi) (30 augustus 2005). 29

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

aanhang miraculeuze genezingen van HIV/AIDS en andere ziekten.109 In Burundi zijn verscheidene buitenlandse zendingsgroepen actief, waaronder baptisten, Jehova's getuigen, pinkstergemeente en zevende-dag- adventisten.110
Religieuze groeperingen dienen een hoofdkwartier in Burundi te hebben en zich in te schrijven bij het ministerie van Binnenlandse Zaken, dat de leiders en hun activiteiten in de gaten houdt. Er zijn geen gevallen bekend waarbij inschrijving van een religieuze groepering is geweigerd.111 Hoewel niet bij wet geregeld kunnen religieuze groeperingen belastingvrijstelling krijgen op geïmporteerde religieuze goederen, bestemd voor de kerk, en op geïmporteerde goederen, bestemd voor sociale ontwikkelingsdoeleinden. Over deze vrijstellingen moet per keer onderhandeld worden met het ministerie van Financiën. Er zijn geen aanwijzingen dat bij het toekennen van de belastingvrijstelling bepaalde groeperingen anders worden behandeld dan andere.112 3.3.4 Bewegingsvrijheid
De grondwet voorziet in bewegingsvrijheid voor alle burgers, maar toch wordt die regelmatig van overheidswege beperkt door bijvoorbeeld wegversperringen op uitvalswegen. Voorts was in de verslagperiode de avondklok vanaf 24.00 uur in delen van Burundi nog steeds van kracht (met name Bujumbura Rural). Ook vinden geregeld persoonscontroles plaats; bij het niet kunnen tonen van identiteitspapieren lopen burgers het risico te worden gedetineerd, totdat zij kunnen bewijzen wie zij zijn en waar zij vandaan komen.113
Identificatieplicht
Hoewel niet wettelijk vastgelegd, wordt iedereen in Burundi vanaf 12-jarige leeftijd geacht zich te kunnen identificeren. Dit hoeft niet noodzakelijkerwijs met een identiteitskaart, die vanaf 18 jaar verplicht is, maar kan ook met een paspoort of een schoolkaart. Ieder schoolgaand kind
109 Zie ook § 3.4.1 `Vrouwen / Seksueel geweld tegen vrouwen' (Specifieke groepen).
110 US Department of State, Burundi: International Religious Freedom Report (februari 2005).
111 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005).

112 US Department of State, Burundi: International Religious Freedom Report (februari 2005).
113 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005).
30

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

heeft vanaf de eerste klas van de lagere school gedurende de hele schooltijd een carte scolaire, voorzien van een pasfoto.114
De aanvraag van een identiteitskaart loopt via het kantoor van de gemeente (Bureau Communal), waar de namen van betrokkene en diens ouders bij de burgerlijke stand moeten worden opgegeven. Voorts moet de aanvrager persoonlijk twee pasfoto's afgeven en tegelijk een vingerafdruk plaatsen. Het afhalen van de gereed zijnde identiteitskaart kan gebeuren door een gemachtigde derde. Er wordt daarnaast ook een centrale registratie van identiteitskaarten in Bujumbura bijgehouden. Een identiteitskaart wordt uitgegeven door het kantoor van de Administrateur van de Commune. Bij verlies van een identiteitskaart moet de betrokkene bij de Chef de Colline een officiële verklaring van verlies laten opmaken, op vertoon waarvan door de Administrateur van de Commune een duplicaat van de identiteitskaart wordt verstrekt.
Er doet zich nog veel fraude voor met identiteitskaarten. Met name in de wijk Buyenzi in Bujumbura blijken veel vervalsers actief. Van overheidswege wordt echter niet consequent opgetreden tegen dit probleem. Bij het niet kunnen tonen van identiteitspapieren loopt betrokkene het risico gearresteerd te worden. Dit risico is met name groter voor niet- schoolgaande jongeren, aangezien die vaak niet over papieren beschikken. Volgens de geldende procedure wordt betrokkene in hechtenis genomen en na betaling van een boete na maximaal een etmaal vrijgelaten, meestal nadat een familielid is langsgekomen om de identiteit te bevestigen. De praktijk is echter anders. Wordt men gedetineerd, dan kan onbepaalde tijd verstrijken voor betrokkene aan de autoriteiten wordt voorgeleid. Meestal heeft betrokkene onvoldoende geld bij zich om de boete te voldoen of zich anderszins vrij te kopen en duurt het enige tijd voordat familie of bekenden erachter zijn dat betrokkene zich in hechtenis bevindt. Een week is geen uitzondering. Familie of bekenden kunnen vervolgens de boete betalen en betrokkene vrij krijgen.
De Burundese administratie (burgerlijke stand, kerk- en schooladministraties) functioneert ondanks diverse schermutselingen in het land relatief goed. Bij uitgifte van een identiteitskaart door de Administrateur van de Commune wordt een individuele archiefkaart gemaakt waarop een pasfoto en vingerafdrukken van betrokkene staan.
114 Zie ook § 3.4.3 `Minderjarigen' (Mensenrechten). 31

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

De katholieke kerk houdt een uitgebreide administratie bij van alle katholieke Burundezen (62% van de bevolking115). Doop-, huwelijks- en overlijdensgegevens van een ieder worden in een kaartsysteem bijgehouden. Ook de anglicaanse kerk, de belangrijkste protestantse kerk, houdt registers over doop, huwelijk en overlijden bij. Reizen naar het buitenland
Reizen naar het buitenland wordt door de overheid niet beperkt.116 Er zijn geen directe passagiersvluchten van Burundi naar Europa; de verbinding loopt veelal via Nairobi, Kampala of Kigali. De kans, dat personen ongecontroleerd via het vliegveld van Bujumbura kunnen uitreizen, is gering. Voor de uitreis is een persoonsbewijs (paspoort, identiteitskaart of laissez-passer) noodzakelijk.
Bij de aanvraag van een paspoort moet een identiteitskaart, een uittreksel uit het geboorteregister en een extrait du caissier judicier (verklaring waaruit blijkt dat betrokkene niet in het strafregister voorkomt) worden overgelegd. Paspoorten worden alleen afgegeven in Bujumbura, door de PAFE (Police de l'Air, des Frontières et de l'Etranger). Het is mogelijk door middel van fraude en omkoping bij deze instantie een paspoort met fictieve gegevens te verkrijgen. Burundese ambassades hebben geen bevoegdheid om paspoorten te verstrekken. Zij mogen wel paspoorten verlengen en kunnen laissez-passers verstrekken. Overheidspersoneel kan geen buitenlandse dienstreizen maken zonder een formele dienstopdracht (`ordre de mission').
3.3.5 Rechtsgang
Hoewel de grondwet voorziet in een onafhankelijke rechterlijke macht, is de politieke beïnvloeding groot. Het civiele rechtssysteem functioneert tot op zekere hoogte, maar het gebrek aan een goed opgeleide en adequaat gehonoreerde rechterlijke macht staat snelle procedures in de weg, waardoor verdachten lang in voorarrest zitten. Bijna 80% van de circa 10.000 gedetineerden in Burundi is in afwachting van hun proces.117 Recentelijk is wel een nieuwe wet op het strafproces ingevoerd om de snelheid van de procedures te vergroten, maar het is nog niet duidelijk of deze in de praktijk werkt.

115 CIA, The World Factbook (Burundi) (30 augustus 2005).
116 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005).

117 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005) en EIU, Burundi: Country Profile 2005 (september 2005). 32

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

Het rechtssysteem is onderverdeeld in rechtbanken (Kamers) voor civiel- en strafrecht. Het leger heeft zijn eigen militaire rechtspraak. In september 2003 werd een wet aangenomen die het mandaat van de 17 arrondisse- mentsrechtbanken uitbreidde tot zware misdrijven, opdat de procedures zouden versnellen.118
Op 1 januari 2000 trad een nieuw wetboek van strafvordering in werking dat verdachten onder meer het recht geeft op een advocaat voordat een aanklacht is ingediend en tijdens het vooronderzoek, maar in de praktijk gebeurt dit weinig. Voorts wordt de bepaling in het wetboek dat verdachten binnen zeven dagen in staat van beschuldiging moeten worden gesteld en worden voorgeleid, niet altijd gerespecteerd. Het wetboek is, behalve in het Frans, ook in het Kirundi gepubliceerd.119
Verdachten worden geacht onschuldig te zijn tot hun eventuele veroordeling en hebben in het algemeen het recht in hoger beroep te gaan. Personen die van misdrijven worden beschuldigd welke bestraft kunnen worden met levenslange gevangenisstraf of de doodstraf, worden echter berecht door de strafkamers van de gerechtshoven, zonder de mogelijkheid van hoger beroep. Dit geldt ook voor personen die op grond van hun positie een geprivilegieerde status hebben (privilège de juridiction), zoals hoge ambtenaren en rechters. In bijzondere omstandigheden worden personen, die voor de hoogste geprivilegieerde status in aanmerking komen, in eerste en laatste instantie berecht door het Hooggerechtshof.120 Momenteel worden op alle niveaus boven de Tribunaux de Résidence de rechtbanken nog gedomineerd door Tutsi en maken Hutu ongeveer 10% van de rechterlijke macht uit. Bij het Cour Suprème, het hoogste rechtsorgaan, is dit slechts 5%.121 Gezien de huidige politieke situatie zal hierin naar verwachting op termijn vrijwel zeker verandering optreden en de balans Hutu-Tutsi ook in de hogere rechterlijke functies meer in evenwicht worden gebracht.
Bij de Tribunaux de Résidence is de verdeling Hutu-Tutsi al wel in evenwicht. Deze rechtbanken mogen zich alleen met relatief kleine zaken
118 UNSC, S/2004/210, Report of the Secertary-General on Burundi, p.9 (16 maart 2004), US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005) en CIA, The World Factbook (Burundi) (30 augustus 2005). Zie ook § 2.2 `Staatsinrichting'.

119 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (25 februari 2004)

120 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Pratices (28 februari 2005).

121 Zie ook 2.2. `Staatsinrichting'.
---

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

op het terrein van familierecht en onroerend goed bezig houden. De rechters van deze Tribunaux hebben in het algemeen een middelbare schoolopleiding en een opleiding op het ministerie van Justitie van zes maanden gevolgd.
Zoals eerder vermeld, heeft Burundi eind september 2004 het Statuut van het Internationaal Strafhof (ICC) geratificeerd.122 Het strafhof kan individuele daders van genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden berechten. De bevoegdheden van het hof strekken zich niet uit tot misdrijven die zijn gepleegd vóór de ratificatie door het betreffende land. Berechting door nationale rechtbanken heeft volgens het statuut altijd de voorkeur, maar als een land niet in staat of bereid is tot vervolging over te gaan, treedt het hof op.123 Hoofdaanklager Luis Moreno Ocampo van het ICC is belast met het conflict in het Grote-Merengebied en houdt zich thans bezig met onderzoek naar oorlogsmisdaden in Burundi. Het ICC buigt zich al over oorlogsmisdaden in de DRC en Uganda.124 Nog tijdens het interim-presidentschap van Pierre Buyoya werden door het overgangsparlement op 16 april 2003 twee wetsvoorstellen aangenomen, zoals in het Arusha-akkoord was voorzien. De eerste betrof een genocidewet, die voorziet in de oprichting van een internationale juridische onderzoekscommissie voor genocide en oorlogsmisdrijven begaan tussen
1 juli 1962 en de datum van afkondiging van de wet (hetgeen nog niet is gebeurd). Het tweede wetsvoorstel betrof de oprichting van een waarheids- en verzoeningscommissie - gemodelleerd naar Zuid-Afrikaans model -, dat inmiddels is goedgekeurd door de senaat (medio november 2004) en presidentieel vastgesteld (eind december 2004). Nog niet bekend is, wanneer deze commissie haar werk zal aanvangen.
Op 11 maart 2005 kwam het rapport uit van de Assessment Mission of an International Judicial Commission of Inquiry for Burundi. De missie stelt voor om af te zien van de instelling van een internationale onderzoekscommissie. In plaats daarvan wil men een tweeledig mechanisme in het leven te roepen:

1. Een waarheids- en verzoeningscommissie met zowel nationale als internationale leden. Deze commissie zou de gebeurtenissen en de onderliggende oorzaken van het conflict in Burundi moeten bepalen, de misdaden begaan sinds de onafhankelijkheid in 1962 moeten classificeren en verantwoordelijken moeten identificeren;
122 Zie § 3.1.'Internationale verdragen en protocollen' (Mensenrechten).
123 Volkskrant, `Burundi erkent strafhof' (24 september2004).
124 ANP, Strafhof moet misdaden Burundi onderzoeken (2) (29 september 2004). 34

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005


2. Een speciale `chamber' binnen het Burundese justitiële systeem met zowel nationale als internationale rechters en een internationale aanklager. Deze `chamber' zou verantwoordelijk worden voor de vervolging van degenen die verantwoordelijk waren voor de genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden in Burundi. Op 15 juni 2005 werd het voorstel door de VN-Veiligheidsraad goedgekeurd. De Burundese autoriteiten verwelkomden de aanbevelingen van de commissie.125 Het is nog onduidelijk wat de consequenties zijn voor de nationale waarheids- en verzoeningscommissie. Eenmaal operationeel, zouden de waarheidscommissie en de speciale rechtbank onder het Burundese rechtssysteem moeten komen te vallen. Drie internationale en twee Burundese vertegenwoordigers zouden vervolgens het mandaat moeten krijgen massamoorden die sinds de onafhankelijkheid in 1962 tot 2000, toen het Arusha-vredesakkoord werd afgesloten126, te onderzoeken.127

3.3.6 Arrestaties en detenties
In Burundi is het probleem van onrechtmatige arrestatie en detentie wel aanwezig, maar moeilijk te kwantificeren. Er blijkt de laatste tijd enige verbetering in de situatie te zijn gekomen. Toch worden termijnen van voorarrest nog regelmatig overschreden, aanklachten niet altijd ingediend en wordt justitie niet altijd ingelicht, zoals voorgeschreven in het wetboek van strafvordering. Ook komen arbitraire en illegale opsluitingen nog voor, maar exacte gegevens hierover zijn niet voorhanden.128 De politie maakt zich regelmatig schuldig aan arbitraire detenties, zij het dat een matigende werking uitgaat van regelmatige inspecties door het Openbaar Ministerie: illegaal gedetineerden, wier vergrijp niet te ernstig is, worden dan op vrije voeten gesteld. In gevallen van duidelijk misbruik door
125 World News Connection, Debate on Truth and Reconcilation Commssion stalls in Burundi parliament (26 augustus 2004), AFP, Burundi: La Commission nationale pour la vérité et la réconciliation est instituée (5 januari 2005), UNSC, Third report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 60 (8 maart 2005), AP, UN mission proposes truth commission and special chamber to try war crimes in Burundi (16 juni 2005) en AP, Security Council asks Annan to negotiate Burundi truth commission and war crimes chamber (21 juni 2005).

126 Zie ook § 2.3.2 `Arusha-vredesakkoord' (Geschiedenis).
127 IRIN, Burundi: Government pleased with UN resolution on truth commission (22 juni 2005).
128 UNSC, Fourth report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 34 en § 38 (19 mei 2005). 35

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

de politie worden de schuldigen individueel vervolgd. Op dit gebied spelen media en ngo's ook een rol door bepaalde gevallen aan de kaak te stellen. Voor een arrestatie is in principe een arrestatiebevel nodig. Indien de politie zonder dit bevel overgaat tot arrestatie, moet binnen 48 uur een rapport worden gedeponeerd bij de rechtbank. De verdachte moet vervolgens binnen zeven dagen voorgeleid worden. Het voorarrest kan na de eerste 15 dagen telkens met 30 dagen verlengd worden. Bij misdrijven waar een gevangenisstraf van maximaal vijf jaar op staat, kan het voorarrest tot 12 maanden worden verlengd. Bij een maximumstraf van meer dan vijf jaar kan het voorarrest onbeperkt worden verlengd.129 Soms worden gevangenen in strijd met de wet incommunicado (van de buitenwereld geïsoleerd) gehouden. Het komt ook voor dat de politie verdachten tegen betaling vrijlaat.130
Situatie in gevangenissen
Overbevolking en slechte hygiënische omstandigheden vormen nog steeds een groot probleem in de Burundese gevangenissen. Ook lopen gevangenen veelvuldig de kans mishandeld te worden, zowel door bewakers als door medegevangenen, en is de voedselverstrekking dikwijls ontoereikend. Vrouwen en kinderen lijden fysiek en psychisch het meest onder de overbevolking. Er is veel seksueel misbruik.131
In overleg met de gevangenisautoriteiten tracht ONUB verbetering in de situatie te brengen door onder meer het organiseren van management- cursussen voor bewakingspersoneel over veiligheidsaspecten in gevangenissen, het aanpakken van gezondheidszorgaspecten binnen de centra en het aanleggen van een gecentraliseerde database voor het verkrijgen van een beter inzicht van het aantal gevangenen in de diverse detentiecentra.132 Het Internationale Rode Kruis (ICRC) bezoekt gevangenissen en heeft daarover sinds 2001 een formele overeenkomst met het ministerie van Binnenlandse Zaken over toegang tot gevangenen.
129 US Department of State, Burundi: Country Report on Human Rights Practices (28 februari 2005).

130 UNSC, Second report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 38 (15 november 2004) en US Department of State, Burundi: Country Report on Human Rights Practices (28 februari 2005).
131 UNSC, Third report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 58 (8 maart 2005) en UNSC, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 28 en § 29 (14 september 2005). Zie ook § 3.10 `Mishandeling en foltering' (Mensenrechten).

132 UNSC, Third report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 58 (8 maart 2005) en UNSC, Fourth report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 36 (19 mei 2005). 36

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

Volgens de lokale mensenrechtenorganisatie Ligue Iteka en de onafhankelijke expert voor de mensenrechten, Akich Okola, bestaan in Burundi illegale detentieplaatsen, ook in militaire kampen, met name in de meest onveilige gebieden.133 Gedetailleerde informatie over dergelijke centra is echter niet voorhanden.
3.3.7 Mishandeling en foltering
De grondwet verbiedt mishandeling en foltering, maar zowel leger, politie, veiligheidsdiensten, rebellen als de burgerbevolking maken zich aan handelingen die als zodanig gekwalificeerd kunnen worden, inclusief verkrachting, nog regelmatig schuldig. Exacte gegevens hierover zijn echter niet beschikbaar.134
De meeste mishandelingen komen voor vlak na arrestatie door het leger of na gevangenneming door rebellen, om snel informatie los te krijgen. De politie, die weinig onderzoeksmiddelen heeft, probeert soms door middel van afranselingen of het toedienen van elektrische schokken een bekentenis te forceren. Een extra complicatie bij de bestrijding van dit gedrag is dat de bevolking aan dit politieoptreden gewend is geraakt en het min of meer als normaal beschouwd. Na hun invrijheidstelling praten ex-arrestanten vaak niet over wat hen is overkomen, omdat men bang is dat klachten tot een nieuwe arrestatie zouden kunnen leiden.
3.3.8 Verdwijningen
Voor zover bekend, hebben verdwijningen van gevangenen die zich in de officiële detentiecentra bevinden, tijdens de verslagperiode niet plaatsgehad. Gegevens over spoorloze verdwijning uit illegale centra zijn niet beschikbaar. Ontvoeringen en verdwijningen van Burundese burgers, veelal door rebellengroeperingen, vinden nog steeds plaats, maar details hierover zijn niet bekend.135

133 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005) en UNSC, Third report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 52 (8 maart 2005).
134 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005) en UNSC, Third report of the Secretary-General on the United Naitons Operation in Burundi, § 52 en § 54 (8 maart 2005).
135 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Pratices (28 februari 2005).
37

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

3.3.9 Moorden en buitengerechtelijke executies Gedurende de verslagperiode vonden er in Burundi, naar verluidt, geen politiek getinte moorden plaats. Hoewel eind januari 2005 een moordaanslag plaatsvond op de gouverneur van de provincie Bubanza, Isaie Bigirimana, kan tot nog toe niet worden bewezen dat het hier een politieke moord betrof.136 Wel werd bericht over arbitraire executies en (sexueel) geweld onder vooral de burgerbevolking door diverse (rebellen)groeperingen.137 Ook vallen nog steeds burgerslachtoffers bij gevechten tussen de rebellen en het regeringsleger.138 De situatie is vooral ernstig in Bujumbura Rural. Met name de FNL maakt zich schuldig aan schendingen van de mensenrechten, het plunderen van de bevolking en het scheppen van een klimaat van permanente angst.139 Daarnaast is sprake van een toenemend aantal crimineel geïnspireerde misdrijven, waaronder moorden. Ook is sprake van lynch-incidenten: de burgerbevolking neemt incidenteel het recht in eigen hand en slaat (vermeende) daders van misdrijven ter plekke dood.140
3.3.10 Doodstraf
Burundi heeft het Internationaal Verdrag inzake burger- en politieke rechten geratificeerd, maar niet het tweede protocol betreffende de afschaffing van de doodstraf.141 In de Burundese gevangenissen bevinden zich, naar verluidt, zo'n 450 à 650 personen die tot de doodstraf zijn veroordeeld. Voor zover bekend, zijn er in de verslagperiode geen minderjarigen ter dood veroordeeld en heeft er geen tenuitvoerlegging van de doodstraf plaatsgehad.
Het merendeel van de ter dood veroordeelden is zonder veel formaliteiten veroordeeld en zonder de wettelijke procedurele garanties, waaronder het hebben van een advocaat. Sinds het jaar 2000 is echter een substantiële daling in het aantal doodvonnissen waar te nemen als gevolg van een betere
136 AP, Unidentified gunmen kill governor of a northern region in Burundi (23 januari 2005).
137 AFP, Burundi: 129 "exécutions sommaires" d'avril à juin 2005 (4 augustus 2005).
138 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005), UNSC, Third report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 54 (8 maart 2005), AFP, Burundi: dix morts et cinq blessés jeudi dans des attaques attribuées aux FNL (17 juni 2005) en AFP, Burundi: 11 civils tués dans deux attaques (1 oktober 2005).
139 UNSC, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 24, § 25 en § 26 (14 september 2005).
140 UNSC, Fourth report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 38 (19 mei 2005).

141 www.unhchr.ch/treaties / www.un.org / www.ohchr.org. Zie ook § 3.1 `Internationale verdragen en protocollen' (Mensenrechten). 38

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

handhaving van de wettelijke regels en het inzetten van advocaten. In Burundi werd, voor zover bekend, in 1997 voor het laatst de doodstraf voltrokken in een burgerlijke rechtszaak en in 2000 in een militaire rechtszaak.142
De meeste doodstraffen worden uitgesproken voor misdrijven tegen de interne veiligheid van de staat (massamoord, plundering, deelname aan gewapende benden, desertie). Begin mei 2005 werden echter vier hoge politieofficieren ter dood veroordeeld op verdenking van de moord in 2001 op de vertegenwoordiger van de Wereldgezondheids-organisatie (Organisation Mondiale de la Santé, OMS) uit Ivoorkust, Kassi Manlan.143 3.4 Specifieke groepen
In de verslagperiode is met betrekking tot de positie van speciale groepen weinig veranderd. De grondwet voorziet in gelijke rechten voor alle burgers, ongeacht etniciteit, geslacht, herkomst of mening. In de praktijk worden deze rechten echter niet altijd door de Burundese overheid gewaarborgd.144 Hieronder wordt nader ingegaan op de positie van vrouwen, homoseksuelen, minderjarigen, dienstplichtigen en etnische groepen.
3.4.1 Vrouwen
In Burundi komen discriminatie van en (seksueel) geweld tegen vrouwen zonder onderscheid naar etniciteit en leeftijd nog steeds voor, hoewel er weinig van in de openbaarheid komt. De media doen er nagenoeg geen melding over. Hoewel de wet daartoe wel de mogelijkheid biedt, ondernemen vrouwen zelf nauwelijks gerechtelijke acties om hun rechten zeker te stellen. Als gevolg van zowel sociale druk als onwetendheid komt in de Burundese cultuur aangifte wegens geweld in huiselijke kring vrijwel niet voor; de politie grijpt dan ook zelden in. In deze paragraaf wordt nader ingegaan op de maatschappelijke positie van vrouwen en op de gevolgen van seksueel misbruik.145

142 Amnesty International, Bliksemactie AFR 16/009/2004
143 AFP, Assassinat du chef de l'OMS au Burundi: quatre policiers condamnés à mort (3 mei 2005).

144 US Department of State, Burundi: Country Report on Human Rights Practices (28 februari 2005).

145 US Department of State, Burundi: Country Report on Human Rights Practices (28 februari 2005).
39

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

Maatschappelijke positie van vrouwen
Sinds 1985 zijn vrouwen, zowel gehuwd als ongehuwd, vanaf hun 21ste jaar wettelijk handelingsbekwaam. Vanaf hun 18e kunnen zij zelfstandig documenten en paspoorten aanvragen.
Meisjes worden gediscrimineerd ten opzichte van jongens. Families geven er de voorkeur aan jongens naar school te sturen en de meisjes in het huishouden te laten werken. Ongeveer vier op de tien meisjes en vrouwen (vanaf ongeveer 15 jaar) zijn alfabeet.146 Weduwen staan buiten de maatschappij; vrouwen kunnen niet erven. Hoewel een wetsontwerp over erfrecht voor vrouwen in de maak is, is deze nog niet in de raad van ministers besproken.
Een belangrijke ontwikkeling in de positie van vrouwen in het openbare leven was de benoeming in de overgangsregering van drie vrouwelijke ministers, die de posten bezetten voor vrouwenwelzijn en sociale zaken, voor de reïntegratie van vluchtelingen, ontheemden en gerepatrieerden en voor ontwikkeling, planning en wederopbouw. In het nieuwe kabinet van 20 ministers zijn zeven vrouwen opgenomen. Alice Nzomukunda is als tweede vice-president aangewezen, speciaal belast met zaken op het gebied van economische en sociale aangelegenheden.147 Als eerste vrouw in de Burundese geschiedenis is Immaculée Nahayo benoemd tot voorzitter van de Nationale Vergadering.148 Voorts garandeert de nieuwe grondwet een vertegenwoordiging van 30% vrouwen in de Nationale Vergadering en de Senaat.149 In de ambtenarij zijn op alle niveaus vrouwen werkzaam, behalve op het terrein van de veiligheid (leger, politie, geheime diensten). Het regeringsleger telt slechts enkele vrouwelijke officieren en geen vrouwelijke soldaten. Bij de rebellen zijn geen vrouwen bekend in leidinggevende posities. De handel (markten en winkeltjes) is grotendeels in handen van vrouwen.

146 CIA, The World Factbook (Burundi) (30 augustus 2005).
147 AP, Burundi's parliament approves vice presidents as new government takes shape (29 augustus 2005), AFP, Le président du Burundi a formé son gouvernement qui compte 20 ministres (30 augustus 2005), IRIN, Burundi: Male, female vice-presidents sworn in (30 augustus 2005), AP, Burundians welcome new government after president appoints his Cabinet (31 augustus 2005) en AFP, Le nouveau gouvernement du Burundi prête serment (1 september 2005). Zie ook § 2.2.1 `Uitvoerende macht' (Staatsinrichting).
148 AFP, Première au Burundi: une femme élue présidente de l'Assemblée nationale (16 augustus 2005). Zie ook § 2.2.2 `Wetgevende macht' (Staatsinrichting).
149 UNSC, Third report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 61 (8 maart 2005) en AP, Burundi expands senate to 49 seats in order to guarantee 30 procent of senators are women (3 augustus 2005). Zie ook § 2.2.2 `Wetgevende macht' (Staatsinrichting).
40

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

Seksueel geweld tegen vrouwen
In Burundi komt seksueel geweld nog steeds op grote schaal voor. Met name regeringssoldaten en rebellen, maar ook ongeïdentificeerde gewapende bendes maakten zich hieraan schuldig.150 Ook worden nog veelvuldig jonge meisjes verkracht vanwege het geloof dat seks met een maagd bescherming tegen en genezing van HIV/AIDS zou bieden.151 Het wetboek van strafrecht stelt seksueel geweld strafbaar met een boete van BF 10.000 (circa US$ 9)152 of een gevangenisstraf van tussen de zes maanden en vijf jaar. Verkrachting van vrouwen jonger dan 18 jaar kan bestraft worden met een gevangenisstraf tot twintig jaar. In de praktijk wordt verkrachting echter zelden streng bestraft.153 De lage straffen voor verkrachting zijn één reden waarom vrouwen ontmoedigd raken om aangifte te doen. Een andere belangrijke reden zijn de sociale gevolgen van verkrachting voor het slachtoffer. Vrouwen die toegeven verkracht te zijn lopen het risico verstoten te worden door hun gemeenschap en hun familie.154
Niet alleen hebben vrouwen die slachtoffer zijn van seksueel geweld te maken met de psychologische en fysieke gevolgen ervan, ook lopen zij een verhoogd risico seksueel overdraagbare ziekten op te lopen.155 Van de vrouwen die hun verkrachting melden, blijkt gemiddeld 30% hepatitis B te hebben opgelopen, 3% hepatitis C en 0,3% HIV.156
In Bujumbura zijn enkele instellingen die zich het lot aantrekken van seksueel misbruikte slachtoffers, zoals Collectivité des Associations des Femmes en MSF-Belgique.

150 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005) en UNSC, Fourth report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 35 (19 mei 2005).

151 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005) en AI News Service, Burundi: Government should make human rights provisions in new Constitution a reality (1 maart 2005). Zie ook § 3.3.3 `Vrijheid van Godsdienst'.
152 Ter vergelijking: de koopkracht van het merendeel van de Burundese bevolking (68%) is ongeveer US$ 1 per dag. Zie ook § 2.7 `Sociaal-economische situatie'.
153 IRIN, Focus on rape (15 januari 2004), AI, Burundi: Rape - the hidden human rights abuses (24 februari 2004) en US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005).

154 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005).

155 Amnesty International, Burundi. Rape ­ the hidden human rights abuse (24 februari 2004).
156 IRIN, Focus on rape (15 januari 2004). 41

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

3.4.2 Homoseksuelen
De situatie van homoseksuelen in Burundi is gedurende de verslagperiode niet gewijzigd. Er heerst nog steeds een taboe rond seksualiteit in het algemeen en zeker rond homoseksualiteit. Homoseksualiteit is niet erkend als levenswijze; officieel bestaat het niet en is het ook niet als zodanig strafbaar. Wel kunnen openbare homoseksuele handelingen worden aangemerkt als `immorele daad'. Over mogelijke (strafrechtelijke) gevolgen zijn geen gegevens bekend.157
3.4.3 Minderjarigen
Volgens het wetboek van Strafrecht is men strafrechtelijk meerderjarig vanaf de leeftijd van 16 jaar (majorité pénale). In de praktijk wordt de leeftijd van 16 jaar voor strafrechtelijke meerderjarigheid niet altijd gerespecteerd. Minderjarigen vanaf 13 jaar zouden bij veroordeling slechts de helft van de straf voor volwassenen moeten krijgen opgelegd, maar in de praktijk zijn straffen van 15 tot 20 jaar voor minderjarigen niet ongewoon.158 In deze paragraaf wordt ingegaan op de risico's op mensenrechtenschendingen voor minderjarigen in Burundi. In hoofdstuk 4 `Migratie' (§ 4.2) wordt nader ingegaan op de zelfstandigheid en opvang van alleenstaande minderjarigen.
Identificatieplicht
Vanaf 12-jarige leeftijd geldt in Burundi een algemene identificatieplicht, die echter niet wettelijk is vastgelegd. Bij het niet kunnen tonen van identiteitspapieren loopt ook de minderjarige het risico gearresteerd te worden.159 Vanaf 18 jaar kan iemand zelfstandig een reisdocument aanvragen. Beneden deze leeftijd doen de ouders de aanvraag voor hun kind. Hiertoe moeten worden overgelegd: een door een notaris gelegaliseerde toestemming van de ouders, een gelegaliseerde schriftelijke verklaring of uitnodiging van de uitnodigende partij (prise en charge) en een schriftelijke opgave van de naam van degene die het kind bij de reis begeleidt. Vanaf 16 jaar is het niet meer mogelijk bijgeschreven te worden in het paspoort van de ouders en moet een eigen paspoort worden aangevraagd.
Kinderarbeid
Kinderarbeid beneden de 16 jaar is verboden. Toch verrichten kinderen onder de 16 jaar vooral op het platteland zware lichamelijke arbeid. Zowel
157 www.mask.org.za/SECTIONS/AfricaPerCountry/ABC/burundi/burundi_index.html (17 januari 2005).

158 UNGA, A/58/448 Situation of human rights in Burundi (20 oktober 2003).
159 Zie ook § 3.3.4 `Bewegingsvrijheid' (Mensenrechten). 42

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

door traditie als door economische noodzaak zijn kinderen de facto verplicht bij te dragen aan het levensonderhoud van het gezin.160 Leerplicht
In Burundi bestaat geen leerplicht. Meer dan een kwart van de lagere scholen is door gevechtshandelingen vernietigd en veel leraren zijn omgekomen of gevlucht. De lerarenopleidingen zijn verstoord en vooral in de provincies die het meest te lijden hebben van gevechten, is het moeilijk gekwalificeerde leraren te vinden. De overheid heeft de primaire verantwoordelijkheid om te zorgen voor basisonderwijs, maar ook andere organisaties spelen hierin een rol, inclusief religieuze. Volgens UNICEF volgt 47 % van de kinderen in Burundi lager onderwijs en circa 11% middelbaar onderwijs.161 De nieuwe regering heeft in september 2005 het schoolgeld voor het lager onderwijs (BF 4.500 / US$ 4,2 / 3,4) afgeschaft, waardoor mogelijk dit type onderwijs voor bedoelde groep toegankelijker wordt.162
Kindsoldaten
Volgens de wet is de minimum leeftijd voor rekrutering in het Burundese leger 16 jaar.163 Nog steeds ligt er een wetsvoorstel bij het parlement om de minimum leeftijd officieel op te trekken tot 18 jaar. Gedurende het hele conflict in Burundi zijn kinderen - ook jonger dan 16 jaar - door alle strijdende partijen ingezet voor allerlei werkzaamheden, inclusief gevechten. Volgens UNICEF zouden sinds 1993 enkele duizenden kindsoldaten zijn gerekruteerd door alle partijen in het conflict, maar exacte aantallen zijn niet bekend. Volgens de regering vond er gedurende de afgelopen jaren bij het leger geen opzettelijke rekrutering van minderjarigen plaats, maar logen jongeren over hun leeftijd om in het leger te kunnen worden opgenomen. Vaak betrof het weeskinderen die geen enkel middel van bestaan hadden. Duidelijk is dat het leger geen beleid had
160 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005). Zie ook § 4.2 `Opvang van minderjarigen' (Migratie).
161 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005).

162 UNSC, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 9 (14 september 2005), Reuters, Burundi children flock to school after fees waived (19 september 2005) en AP, Tens of thousands in Burundi take up offer of free education (20 september 2005). Ter vergelijking: de koopkracht van het merendeel van de Burundese bevolking (68%) is ongeveer US$ 1 per dag. Zie ook § 2.7 `Sociaal-economische situatie'.
163 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005) en CIA, The World Factbook (Burundi) (30 augustus 2005). 43

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

om rekrutering van jongeren tegen te gaan. Gedwongen rekrutering vond met name plaats door de rebellengroeperingen.164 Alle voormalige strijdende partijen in Burundi hadden of hebben nog steeds kindsoldaten in hun gelederen; naar schatting van UNICEF ongeveer 6 à 7.000 (exacte aantallen zijn echter niet bekend). In juni 2003 zette UNICEF in samenwerking met de Burundese overheid een project in werking voor de demobilisatie van minimaal 3.000 kindsoldaten. Evenals het reguliere demobilisatieprogramma wordt dit project gefinancierd uit het Multi-Donor Demobilisation and Reintegration Programme (MDRP). Van dit aantal zouden 1.000 minderjarigen gedemobiliseerd worden uit het regeringsleger, nog eens 1.500 minderjarigen uit de Gardiens de la Paix en tot slot een aantal van 500 jongeren uit de FDD.165 Medio augustus 2005 waren van de 3.000 zo'n 2.909 minderjarigen gedemobiliseerd en verenigd met hun families.166
3.4.4 Dienstplichtigen
Burundi kent een beroepsleger en geen dienstplicht. Desertie
Op desertie staat in Burundi, afhankelijk van de omstandigheden, een straf variërend van een gevangenisstraf van twee maanden en/of een boete van BF 4.000 (ca US$ 4 / ca 3) tot levenslang of zelfs de doodstraf. De lagere straffen kunnen worden opgelegd in bijvoorbeeld het geval van afwezigheid zonder toestemming van langer dan acht dagen in het land in vredestijd. De hogere straffen kunnen worden opgelegd in geval van bijvoorbeeld desertie in groepsverband met medeneming van wapens of bij overlopen naar de vijand.167 Voor zover bekend, is sinds 2000 de doodstraf voor desertie niet uitgevoerd.168
Gardiens de la Paix en Militants Combattants Conform de bepalingen van het Arusha-akkoord, de verschillende staakt- het-vuren overeenkomsten en het Pretoria-protocol dienen de Gardiens de
164 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005) en UNSC, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 13 (14 september 2005).
165 Coalition to stop the use of child soldiers, Child soldier use 2003 (januari 2004), pp. 8-9
166 UNSC, Third report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 41 (8 maart 2005) en UNSC, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 18 (14 september 2005). Zie ook § 2.5.2 `Ontwapening, demobilisatie en reïntegratie' (Veiligheidssituatie).
167 République du Burundi, Décret-loi No 1/8 du 17 mars 1980 portant Code Pénal Militaire.
168 Zie ook § 3.3.10 `Doodstraf' (Mensenrechten).
---

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

la Paix (gewapende burgerwachten gefinancierd door het voormalige regeringsleger) en de Militants Combattants (gewapende burgermilities van het CNDD/FDD) ontwapend en ontmanteld te worden. Op 30 juni 2005 tekende de Burundese Chef Defensiestaf het operationele plan voor de ontwapening en ontmanteling van de milities. In de weken daarvoor hadden verschillende groepjes Gardiens de la Paix protestacties gehouden (o.a. tijdelijke gijzeling van lokale autoriteiten) om daarmee de verantwoordelijke instanties onder druk te zetten om tot betaling van de service payment van BF 100.000 (ca US$ 93 / 77) per militielid over te gaan. Op 6 juli 2005 ging het ontwapenings- en demobilisatieprogramma van start. Al vrij snel werd duidelijk dat de lijsten met militieleden niet correct waren. De operatie werd afgebroken in afwachting van de correctie van de lijsten. In totaal zullen ongeveer 11.700 Gardiens de la Paix en 9.668 Militants Combattants ontwapend worden.169 (Voormalige) rebellen
Hoewel het demobilisatieproces van voormalige rebellen nagenoeg is afgerond, blijft met name de FNL, de enige nog strijdende partij, geregeld nieuwe leden rekruteren.170 Details hierover als ook over de situatie van familieleden van (voormalige) rebellen zijn niet bekend. 3.4.5 Etnische groepen
Een belangrijk nationaal probleem is nog steeds het etnische conflict tussen de Hutu-meerderheid (85%) en de Tutsi-minderheid (14%). Dit conflict komt voort uit meer dan vier decennia van geweld en discriminatie, die de angst aan beide zijden voeden. De wijken van Bujumbura worden steeds meer verdeeld langs etnische lijnen. Exclusief Tutsi zijn Ngaragara, Cibitoke, Musaga en Nyakabiga. Exclusief Hutu zijn Kinama en Kamenge. Gemengd met een Tutsi-meerderheid zijn Mutanga Nord, Rohero, Bwiza, Kiriri, Kabinda Kinindo en Kanyosha. Gemengd met Hutu-meerderheid is Buyenzi. Ook de rest van het land raakt meer en meer etnisch gesegregeerd, waarbij de Tutsi voornamelijk in de stedelijke agglomeraties te vinden zijn.171

169 UNSC, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 20 (14 september 2005). Zie ook § 2.5.2 `Ontwapening, demobilisatie en reïntegratie' (Veiligheidssituatie).

170 UNSC, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 13 (14 september 2005). Zie ook § 2.5.2 `Ontwapening, demobilisatie en reïntegratie' (Veiligheidssituatie) en § 3.4.3 `Minderjarigen / Kindsoldaten' (Mensenrechten).
171 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005) en CIA, The World Factbook (Burundi) (30 augustus 2005). 45

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

Hutu en Tutsi
In het Arusha-akkoord en daaropvolgende overeenkomsten zijn afspraken gemaakt over machtsdeling tussen Hutu en Tutsi.172 Hutu krijgen naar het zich thans laat aanzien onder de nieuwe regering meer kansen dan het geval was onder de door Tutsi gedomineerde overheid. Overheidsdiscriminatie jegens Hutu raakte ieder aspect van de samenleving, maar was het meest uitgesproken in het hoger onderwijs en bepaalde overheidsdiensten, zoals het leger en de rechterlijke macht.173 Ondanks het feit dat de participatie van Hutu in regering, leger en politie sinds de vredesakkoorden en de voor Hutu gunstig verlopen recente verkiezingen is toegenomen, heeft deze etnische groepering vanwege de jarenlange discriminatie nog een flinke inhaalslag te maken.174
Twa
De kleinste etnische minderheidsgroepering in Burundi zijn de Twa (Pygmeeën). Zij maken ongeveer 1 % van de bevolking uit. Van gerichte vervolging van de Twa is geen sprake. Wel worden zij op allerlei terreinen achtergesteld en gediscrimineerd. Vaak worden zij op economisch, sociaal en politiek terrein gemarginaliseerd.175 Een organisatie die opkomt voor de belangen van de Twa is de 'Unissons-nous pour la promotion des Batwa'. Etnisch gemengde huwelijken
Tot 1993 kwamen etnisch gemengde huwelijken redelijk vaak voor, maar daarna nam het aantal snel af. Er wordt nog maar zelden gemengd gehuwd. In 1993 kwamen bij gemengde huwelijken veel echtscheidingen voor, omdat één van beide partijen zich niet meer kon handhaven in een etnisch 'verkeerde' wijk. De sociale druk is zeer groot. Bij de bevolking bestaat wantrouwen tegen kinderen van gemengde huwelijken, omdat men niet weet aan welke kant zij staan.
Traditioneel bepaalt de etnische achtergrond van de vader de etnische achtergrond van het kind. Deze regel is in de praktijk echter niet meer afdoende om het wantrouwen van de bevolking tegen kinderen uit gemengde huwelijken weg te nemen

172 AFP, Burundi-Rwanda: conflits ethniques comparables, choix politiques opposés (29 augustus 2005). Zie ook § 2.2 `Staatsinrichting', § 2.3.2 `Arusha-vredesakkoord' (Geschiedenis) en § 2.4.1 `Verloop verkiezingsproces' (Politieke ontwikkelingen).
173 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005).

174 Zie ook § 2.2 `Staatsinrichting' en § 2.4 `Politieke ontwikkelingen'.
175 US Department of State, Burundi: Country Report on Human Rights Practices (28 februari 2005) en CIA, The World Factbook (Burundi) (30 augustus 2005). 46

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

3.4.6 (Vermeende) tegenstanders van de regering In de verslagperiode vonden, voor zover bekend, geen moorden op politieke opponenten plaats. Wel lopen in het algemeen personen die zich als individu niet overeenkomstig de wensen van de overheid gedragen, het risico vervolgd of in ieder geval geïntimideerd te worden.176


176 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005). Zie ook § 3.3.1 `Vrijheid van meningsuiting' en § 3.3.9 `Moorden en buitenrechtelijke executies' (Mensenrechten).
47

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005


4 Migratie
In het kader van het vrijwillige VN-terugkeerprogramma waren volgens opgave van UNHCR in 2004 en de eerste helft van 2005 ongeveer 117.000 Burundese vluchtelingen uit de omringende landen teruggekeerd naar Burundi (zelfstandig en geholpen door UNHCR), van wie de meesten uit Tanzania. Sinds 2002 keerden circa 260.000 vluchtelingen terug naar Burundi.177 In mei 2005 vluchtten duizenden Rwandezen naar Burundi in een poging mogelijke berechting door gacaca-rechtbanken te ontlopen. Omdat voor zowel de Burundese als de Rwandese autoriteiten er geen reden bestond de uitgewekenen langer in Burundi te laten blijven (Rwanda is `een veilig en stabiel land'), werden de vluchtelingen in de loop van juni 2005 naar Rwanda teruggestuurd.178

4.1 Migratiestromen
Nog geregeld trekken groepen binnenlandse ontheemden terug naar hun oorspronkelijk leefgebied. Reden is niet alleen een toegenomen vertrouwen in de veiligheidssituatie in grote delen van het land, maar ook de angst dat terugkerende Burundese vluchtelingen uit de omringende landen al het land in gebruik zullen nemen.179 Dit veroorzaakt veelal spanningen tussen de naar hun plaats van herkomst terugkerende ontheemden, terugkerende Burundese vluchtelingen uit met name Tanzania en al aanwezige burgers. UNHCR en andere organisaties doen dan ook hun uiterste best de achtergebleven bevolking en terugkerende ontheemden en vluchtelingen waar mogelijk te ondersteunen.180
177 UNSC, Third report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 66 (8 maart 2005), UNHCR, Burundi reintegration to receive $300,000 boost from OPEC Fund (18 maart 2005), EIU, Burundi: Country Report (mei 2005), IRIN, Burundi-Rwanda: Kigali, Bujumbura, UN refugee agency sign repatriation deal (19 augustus 2005), AFP, Près de 14.000 réfugiés burundais sont rentrés de Tanzanie en août (12 september 2005), IRIN, Burundi-Tanzania: Refugees returning to Burundi increase significantly (12 september 2005) en UNSC, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi, § 31 (14 september 2005). Zie ook § 2.6 `Regionale context'. 178 Zie ook § 2.6.2 `Rwanda' (Regionale context). 179 Reuters, Land crisis looms as Burundi's refugees come home (11 september 2005). 180 UNHCR, Burundi reintegration to receive $300,000 boost from OPEC Fund (18 maart 2005) en AFP, Au Burundi, la terre ne parvient plus à nourrir la population (15 oktober 2005). 48

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

4.2 Opvang van minderjarigen
Volgens het Burgerlijk Wetboek eindigt de minderjarigheid bij het bereiken van de 21-jarige leeftijd. Men bereikt dan de burgerlijke meerderjarigheid (majorité civile), dat wil zeggen dat men onder meer contracten mag afsluiten. Vanaf de leeftijd van 18 jaar is men politiek meerderjarig (majorité politique) en stemgerechtigd.181 4.2.1 Alleenstaande minderjarigen
Opvang van alleenstaande minderjarigen geschiedt nauwelijks van overheidswege, maar in de meeste gevallen door de familie (extended family). Deze taak valt in eerste instantie toe aan de oudere broers van het kind, als die er niet zijn de broers van de vader en vervolgens andere familieleden van vaders kant. Het is minder gebruikelijk dat opvang door de familie aan moeders kant geschiedt. Opvang door de buren of de dorpsgemeenschap komt zelden voor.
4.2.2 Voogdij
Over voogdij wordt beslist door het 'Tribunal de Résidence'. In beginsel kan iedereen in aanmerking komen om als voogd op te treden, maar meestal wordt er voor familieleden gekozen, vooral van vaders kant.182 4.2.3 Wezen
In Burundi zijn naar schatting 350.000 wezen, waarvan 200.000 als gevolg van AIDS. Minder dan 10.000 bevinden zich in opvangtehuizen. Er zijn ongeveer 36 tehuizen voor minderjarigen. Slechts twee hiervan vallen onder de verantwoordelijkheid van de Burundese overheid: één weeshuis, met een capaciteit voor 80 kinderen en één centrum voor de opvang van straatkinderen. De overige weeshuizen en opvangcentra worden gerund door particuliere organisaties: OPD, FVS, Maison Shalom, Arche de Noel, SOS-Villages.183
181 Zie ook § 3.4.3 `Minderjarigen' (Mensenrechten). 182 Zie ook § 2.2.3 `Rechterlijke macht' (Staatsinrichting) en § 3.3.5 `Rechtsgang' (Mensenrechten).
183 US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005).
49

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

4.2.4 Straatkinderen
Gedurende de verslagperiode bevonden zich naar schatting ongeveer 5.000 straatkinderen in Burundi, waarvan het grootste deel (circa 3.000) in met name de agglomeraties Bujumbura, Gatumba, Gitega, Kayanza, Muyinga, Ngozi en Rumonge. Vaak rest hen niets anders dan bedelen of stelen om in leven te blijven.184 Het betreft veel wezen, maar ook kinderen van wie de ouders niet in staat zijn om voor hen te zorgen. Een precieze inschatting van het werkelijke aantal is bij gebrek aan informatie niet te geven. 4.3 Activiteiten van internationale organisaties In Burundi zijn ongeveer 60 internationale ngo's werkzaam onder strakke regie van de centrale overheid. Ook zijn er de meeste VN-organisaties vertegenwoordigd, waaronder UNAIDS, UNDP, UNESCO, UNFPA, UNICEF, UNIFEM, WFP, WHO en UNHCR.185 UNHCR oordeelt dat de veiligheidssituatie in Burundi is verbeterd, maar nog niet duurzaam is. Om die reden beperkt UNHCR zich tot facilitering van vrijwillige terugkeer. 4.4 Beleid andere Europese landen
Ten aanzien van het asielbeleid van een aantal omringende Europese landen (België, Denemarken, Verenigd Koninkrijk en Zwitserland) kan men stellen, dat deze landen geen bijzonder toelatings- en terugkeerbeleid voor asielzoekers hanteren. Gedurende de verslagperiode achtten met uitzondering van Zwitserland de overige genoemde landen terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers naar Burundi veilig genoeg. In voorkomende gevallen vond uitzetting plaats.
4.4.1 België
Het Commissariaat voor Vluchtelingen en Staatlozen hanteert geen bijzonder toelatings- en terugkeerbeleid voor asielzoekers uit Burundi. Men beoordeelt elke aanvraag per geval. Het commissariaat acht de situatie in Burundi veilig genoeg voor terugkeer. In voorkomende gevallen vindt uitzetting plaats.
184 AFP, A Bujumbura, des milliers d'enfants des rues `cherchent la vie' (31 augustus 2005). 185 Zie ook voor activiteiten van UNHCR § 4.1 `Migratiestromen'. 50

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

4.4.2 Denemarken
De Danish Immigration Service hanteert geen bijzonder beleid ten aanzien van Burundese asielzoekers. Er wordt afzonderlijk bekeken of asielzoekers in aanmerking komen voor bescherming. Men acht de situatie veilig genoeg voor terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers naar Burundi. In voorkomende gevallen vindt uitzetting plaats. 4.4.3 Verenigd Koninkrijk
De Immigration and Nationality Directorate (IND) beoordeelt alle asielverzoeken op individuele basis en hanteert geen bijzonder toelatingsbeleid met betrekking tot Burundese asielzoekers. Terugkeer wordt door de Britse IND veilig geacht en vindt ook plaats. 4.4.4 Zwitserland
Het Zwitserse Office fédéral des Réfugiés, Section Analyses beoordeelt de Burundese asielverzoeken op individuele basis en hanteert daarbij geen speciaal beleid. Zwitserland acht de situatie in Burundi echter nog niet veilig genoeg voor terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers. In de verslagperiode heeft uitzetting niet plaatsgevonden.

51

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005


5 Samenvatting
Op 26 augustus 2005 kwam met de inauguratie van Pierre Nkurunziza als nieuwe president van Burundi een einde aan de overgangsperiode en is het land een nieuwe fase van zijn geschiedenis ingegaan. Nkurunziza stelt zich een beleid van eenheid en verzoening en bevordering van terugkeer van duizenden Burundese vluchtelingen uit de omringende landen ten doel. Ook verklaarde hij bereid te zijn de al eerder in 2005 gestarte oriënterende besprekingen tussen de overgangsregering en de enige tot nog toe niet bij het vredesproces betrokken rebellengroepering Forces Nationales pour la Libération (FNL) voort te willen zetten.
Op 28 februari 2005 ging het constitutioneel referendum van start, waarbij zonder noemenswaardige problemen de nieuwe grondwet met een overweldigende meerderheid (90%) door de Burundese bevolking werd aangenomen. Op 3 juni 2005 vonden vervolgens de verkiezingen op communeniveau plaats en op 4 juli 2005 de verkiezingen voor de Nationale Vergadering. Grote overwinnaar werd de CNDD/FDD, gevolgd door Frodedu en Uprona. Op 29 juli 2005 kozen de communeraden de leden van de Senaat. De Senaat en de Nationale Vergadering kozen op hun beurt op 19 augustus 2005 Pierre Nkurunziza als nieuwe president. Op 23 september 2005 tenslotte vonden als laatste in het verkiezingsproces de collines- verkiezingen plaats. Deze verkiezingen waren unique, omdat de kandidaten geen politieke partijen vertegenwoordigden maar als onafhankelijken optraden.
Gedurende de verslagperiode werd de veiligheidssituatie in met name de provincie Bujumbura Rural, in enkele wijken van de hoofdstad Bujumbura en in de provincies Bubanza en Cibitoke, waar de FNL nog actief is, gekenmerkt door spanningen. Nog steeds vinden hier geregeld gevechten plaats tussen het regeringsleger en de rebellengroepering. In de rest van het land is de situatie relatief rustig, mede door de aanwezigheid van de VN- vredesmacht ONUB. Wel is er sprake van een hoge criminaliteit. Misdaad blijft vanwege de zwakte van de politiemacht en het justiële systeem vaak onbestraft.
Ondanks een verbeterde veiligheidssituatie in grote delen van Burundi vonden in de verslagperiode nog regelmatig mensenrechtenschendingen plaats als gevolg van voortdurende gevechtshandelingen tussen regeringsleger en FNL-rebellen in met name Bujumbura Rural. Veelal is de burgerbevolking slachtoffer van het geweld, waaronder moord, verkrachting en mishandeling. Alhoewel er naar verluidt op veel fronten 52

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

een lichte verbetering in de mensenrechtensituatie valt te constateren, weegt het juk van straffeloosheid zwaar op de Burundese bevolking. In Burundi komen discriminatie van en (seksueel) geweld tegen vrouwen zonder onderscheid naar etniciteit en leeftijd nog steeds voor, hoewel er weinig van in de openbaarheid komt. De media doen er nagenoeg geen melding over. Hoewel de wet daartoe wel de mogelijkheid biedt, ondernemen vrouwen zelf nauwelijks gerechtelijke acties om hun rechten zeker te stellen. Als gevolg van zowel sociale druk als onwetendheid komt in de Burundese cultuur aangifte wegens geweld in huiselijke kring vrijwel niet voor; de politie grijpt dan ook zelden in.
In het kader van het vrijwillige VN-terugkeerprogramma waren volgens opgave van UNHCR in 2004 en de eerste helft van 2005 ongeveer 117.000 Burundese vluchtelingen uit de omringende landen teruggekeerd naar Burundi (zelfstandig en geholpen door UNHCR), van wie de meesten uit Tanzania. Sinds 2002 keerden circa 260.000 vluchtelingen terug naar Burundi.
Hoewel niet wettelijk vastgelegd, wordt iedereen in Burundi vanaf 12- jarige leeftijd geacht zich te kunnen identificeren. Dit hoeft niet noodzakelijkerwijs met een identiteitskaart, die vanaf 18 jaar verplicht is, maar kan ook met een paspoort of een schoolkaart, voorzien van een pasfoto.
Ten aanzien van het asielbeleid van een aantal omringende Europese landen (België, Denemarken, Verenigd Koninkrijk en Zwitserland) kan men stellen, dat deze landen geen bijzonder toelatings- en terugkeerbeleid voor asielzoekers hanteren. Gedurende de verslagperiode achtten met uitzondering van Zwitserland de overige genoemde landen terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers naar Burundi veilig genoeg. In voorkomende gevallen vond uitzetting plaats.
53

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005


6 Bijlagen
6.1 Overzicht politieke partijen en (voormalige) rebellengroeperingen
· De voornaamste pro Hutu-partijen:
Ø CNDD Conseil National pour la Défense de la Démocratie Ø Frodebu Front pour la Démocratie au Burundi Ø Palipehutu Parti pour la Libération des Peuples Hutu Ø Frolina Front pour la Libération Nationale Ø PP Parti du Peuple
Ø PL Parti Libéral
Ø RPB Rassemblement pour le Peuple du Burundi
· Enige nog actieve Hutu-rebellengroep: Ø FNL Forces Nationales pour la Libération
· Tot de in mei 1999 gevormde G-7 behoorden: CNDD, Frodebu, Palipehutu, Frolina, PP, PL en RPB
· De voornaamste pro Tutsi-partijen: Ø Uprona Union pour le Progrès National Ø Parena Parti pour le Redressement National Ø Abasa Alliance Burundo-Africaine pour le Salut Ø Anadde Alliance Nationale pour le Droit et le Développement Economique
Ø AV-Intwari Alliance des Valiants-Intwari Ø MSP-Inkinzo Mouvement Socialiste et Panafricaniste-Inkinzo Ø PIT Parti Indépendant des Travailleurs Ø PRP Parti pour la Réconciliation du Peuple Ø PSD Parti pour la Socio-Démocratie Ø Raddes Rassemblement pour la Démocratie, le Développement Economique et Social Ø MRC Mouvement de Réhabilitation du Citoyen
· Tot de in 1999 gevormde G-8 behoorden: Parena, Abasa, Anadde, AV-Intwari, MSP-Inkinzo, PIT, PRP en PSD
· Tot de in 2000 gevormde G-10 behoorden: de partijen van de G-8 plus Uprona en Raddes 54

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005


· Tot de in 2001 gevormde G-6 behoorden: Anadde, AV-Intwari, MSP-Inkinzo, PIT, PRP en Raddes 6.1.1 Korte beschrijving van de pro Hutu-partijen CNDD
De Conseil National pour la Défense de la Démocratie (CNDD) en zijn gewapende vleugel, de Forces pour la Défense de la Démocratie (FDD), zijn ontstaan uit het Frodebu. In 1995 wees Léonard Nyangoma, de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, de overeenkomst van Frodebu tot machtsdeling met Uprona af, stapte uit Frodebu, verliet het land om de strijd aan te gaan tegen het Burundese leger en richtte daartoe de CNDD en de gewapende tak FDD op. De FDD brak los van de CNDD in mei 1998, waardoor de positie van Nyangoma verzwakt werd, waarop deze een verbond sloot met de buitenlandse vleugel van het Frodebu. De CNDD tekende, als lid van de G-7, het vredesakkoord van Arusha van 28 augustus 2000. Begin 2001 verbrak Nyangoma het bondgenootschap met de buitenlandse vleugel van het Frodebu weer, uit onvrede over de keuze van Buyoya voor het interim-presidentschap. Het CNDD distantieerde zich dan ook van de overeenkomst over de overgangsperiode van 23 juli 2001 (Arusha). Het wilde geen enkele bemoeienis met de overgangsregering en was uitsluitend geïnteresseerd in staakt-het-vuren- onderhandelingen. In december 2002 en daaropvolgend in november 2003 ondertekende de CNDD/FDD, nu onderleiding van Pierre Nkurunziza, een staakt-het-vuren overeenkomst en een overeenkomst inzake de machtsdeling met de transitieregering. De gewapende strijd werd gestaakt. De CNDD/FDD won overtuigend de onlangs gehouden verkiezingen en vormde vervolgens de nieuwe regering. President van Burundi werd Pierre Nkurunziza.186
Frodebu
Het Front pour la Démocratie au Burundi (Frodebu), opgericht in 1986 en wettelijk goedgekeurd in 1992, won de verkiezingen in 1993 onder leiding van Melchior Ndadaye en regeerde, hoewel tegen het einde nog slechts nominaal, tot 1996. De partij is diep verdeeld en is twee keer gesplitst door meningsverschillen over de kwestie van de machtsdeling met het door Tutsi beheerste militaire apparaat. Als gevolg daarvan is de partij verdeeld tussen een binnenlandse en een buitenlandse vleugel en een gewapende afscheiding.
186 Zie ook § 2.2 `Staatsinrichting' en § 2.4 `Politieke ontwikkelingen'.
---

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

De eerste splitsing vond plaats in 1995, nadat Frodebu eind 1994 afspraken maakte met Uprona over machtsdeling, en leidde ertoe dat de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, Léonard Nyangoma, de Conseil National pour la Défense de la Démocratie (CNDD, zie hierboven) vormde. De tweede splitsing vond plaats in 1998, nadat de binnenlandse vleugel van Frodebu, geleid door de secretaris-generaal van de partij, Augustin Nzojibwami, toetrad tot de regering van toenmalig president Pierre Buyoya. De buitenlandse vleugel, geleid door de voorzitter van de partij, Jean Minani, verwierp deze beslissing en sindsdien hebben de twee vleugels niets van elkaar willen weten. Wel heeft toenadering plaatsgevonden tussen de buitenlandse vleugel van het Frodebu en de CNDD sinds de vorming van de G-7 in mei 1999, terwijl de cohesie van de binnenlandse vleugel van het Frodebu zwak is door rivaliteiten tussen vooraanstaande leden. Het Frodebu heeft de vredesovereenkomst van Arusha van 28 augustus 2000 getekend. Na aanvankelijk verzet tegen de kandidatuur van Buyoya voor het interim-presidentschap tekende Frodebu uiteindelijk ook de overeenkomst over de overgangsperiode van 23 juli 2001 (Arusha). Ook stemde Frodebu in met het volgende uitvoeringsakkoord op 11 oktober 2001 (Pretoria).
Tijdens de commune- en parlementsverkiezingen op respectievelijk 3 juni en 4 juli 2005 moest Frodebu een groot verlies incasseren. Frodebu maakt met drie ministers deel uit van de nieuwe regering. Palipehutu
De Parti pour la Libération des Peuples Hutu (Palipehutu) werd in de zeventiger jaren van de vorige eeuw gevormd door Hutu-vluchtelingen om de Burundese strijdkrachten te verslaan, en intensiveerde zijn strijd na de moord op premier Ndadaye in 1993. De leider van de Palipehutu is Etienne Karatasi.
De gewapende vleugel van Palipehutu, de Forces Nationales pour la Libération (FNL), splitste zich in 1999 van de partij af en noemt zich sindsdien Palipehutu-FNL of FNL. De FNL in Burundi stond onder leiding van Agathon Rwasa, maar voor onderhandelingen in Arusha werd Alain Mugabarabona door Zuid-Afrika erkend als de woordvoerder van de FNL. Hij tekende voor Palipehutu, als lid van de G-7, het vredesakkoord van Arusha van 28 augustus 2000. Een groot deel van de FNL onder leiding van Rwasa distantieerde zich van `Arusha' en zette de gewapende strijd voort. 56

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

In maart 2004 keerde Karatasi na 39 jaar ballingschap in Denemarken terug naar Burundi. Hij zei daarbij de enige leider van Palipehutu en FNL te zijn en riep Rwasa en Mugabarabona op de namen van hun groeperingen te veranderen.
Alle facties vinden een groot deel van hun aanhang onder de Burundese vluchtelingen in Tanzania.
Frolina
Het Front pour la Libération Nationale (Frolina), onder leiding van Joseph Karumba, is een voormalige rebellengroep die is afgesplitst van de Palipehutu. Als enige rebellengroepering heeft het Frolina, als lid van de G-
7, de akkoorden van Arusha mede ondertekend. PP
De Parti du Peuple (PP) is een kleinere pro-Hutu partij, opgericht in 1992. De PP tekende, als lid van de G-7, het vredesakkoord van Arusha van 28 augustus 2000.
PL
De Parti Libéral (PL) is een kleinere pro-Hutu partij, opgericht in 1992. De PL tekende, als lid van de G-7, het vredesakkoord van Arusha van 28 augustus 2000.
RPB
De Rassemblement pour le Peuple du Burundi (RPB) is een kleinere pro- Hutu partij, opgericht in 1992. De RPB tekende, als lid van de G-7, het vredesakkoord van Arusha van 28 augustus 2000. 6.1.2 Korte beschrijving van de pro Tutsi-partijen Uprona
De Union pour le Progrès National (Uprona) is opgericht in 1961 en was van 1966 tot 1991 de enige politieke partij in Burundi. De partij is begonnen als nationale partij maar heeft sinds jaren vooral de Tutsi- belangen behartigd. Tot 1998 stond de partij tegenover president Buyoya vanwege zijn samenwerking met Frodebu. In 1998 werd de voorzitter, Charles Mukasi, vervangen door Luc Rukingama, een aanhanger van Buyoya. Toetreding tot de regering volgde. Uprona heeft de vredesovereenkomst van Arusha van 28 augustus 2000 getekend, evenals de overeenkomsten over de overgangsperiode van 23 juli 2001 (Arusha) en 11 oktober 2001 (Pretoria) en maakte vervolgens deel uit van de overgangsregering. Uprona maakt met één minister deel uit van de onlangs 57

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

aangetreden nieuwe regering onder leiding van Pierre Nkurunziza (CNDD/FDD).
Parena
De Parti pour le Redressement National (Parena) is een Tutsi-partij, opgericht in 1995, die zich in het algemeen radicaler opstelt dan de Uprona. De leider van de partij is oud-president (1976-1987) Bagaza. Parena heeft als lid van de G-8 en G-10 het vredesakkoord van Arusha van 28 augustus 2001 ondertekend, maar heeft zich steeds verzet tegen de kandidatuur van Buyoya voor het interim-presidentschap en de overige overgangs- regelingen. Het had zich echter niet aangesloten bij de Mouvement de Résistance pour la Réhabilitation du Citoyen, een brede Tutsi-beweging tegen de regelingen inzake de overgangsregering, die na 23 juli 2001 ontstond. Parena maakt met één minister deel uit van de nieuwe regering. Abasa
De Alliance Burundo-Africaine pour le Salut (Abasa) is een kleine pro Tutsi-partij, opgericht in 1993. Abasa steunde als lid van de G-8 en G-10 de vredesovereenkomst van Arusha. Zij maakte geen deel uit van de G-6. Anadde
De Alliance Nationale pour le Droit et le Développement Economique (Anadde) is een kleine pro Tutsi-partij, opgericht in 1993. Anadde steunde als lid van de G-8 en G-10 de vredesovereenkomst van Arusha, maar verzette zich als lid van de G-6 tegen de kandidatuur van Buyoya voor het interim-presidentschap. Zij nam deel in de Mouvement de Résistance pour la Réhabilitation du Citoyen, een brede Tutsi-beweging tegen de regelingen inzake de overgangsregering, die na 23 juli 2001 ontstond. AV-Intwari
De Alliance des Valiants (AV-Intwari) is een kleine pro Tutsi-partij, opgericht in 1993. Evenals Anadde steunde AV-Intwari als lid van de G-8 en G-10 de vredesovereenkomst van Arusha, maar verzette zij zich als lid van de G-6 tegen de kandidatuur van Buyoya voor het interim- presidentschap. AV-Intwari nam deel in de Mouvement de Résistance pour la Réhabilitation du Citoyen, een brede Tutsi-beweging tegen de regelingen inzake de overgangsregering, die na 23 juli 2001 ontstond. MSP-Inkinzo
De Mouvement Socialiste et Panafricaniste-Inkinzo (MSP-Inkinzo) (`het schild') is een kleine pro Tutsi-partij opgericht in 1993. Ook Inkinzo steunde als lid van de G-8 en G-10 de vredesovereenkomst van Arusha, maar verzette zich als lid van de G-6 tegen de kandidatuur van Buyoya voor 58

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

het interim-presidentschap. MSP-Inkinzo nam deel in de Mouvement de Résistance pour la Réhabilitation du Citoyen, een brede Tutsi-beweging tegen de regelingen inzake de overgangsregering, die na 23 juli 2001 ontstond. Met één minister maakt MSP-Inkinzo deel uit van de nieuwe regering.
PIT
De Parti Indépendant pour les Travailleurs (PIT) is een kleine pro Tutsi- partij, opgericht in 1993. Ook de PIT steunde als lid van de G-8 en G-10 de vredesovereenkomst van Arusha, maar verzette zich als lid van de G-6 tegen de kandidatuur van Buyoya voor het interim-presidentschap. De PIT nam deel in de Mouvement de Résistance pour la Réhabilitation du Citoyen, een brede Tutsi-beweging tegen de regelingen inzake de overgangsregering, die na 23 juli 2001 ontstond.
PRP
De Parti pour la Réconciliation du Peuple (PRP) is een kleine pro Tutsi- partij, opgericht in 1992. Ook de PRP steunde als lid van de G-8 en G-10 de vredesovereenkomst van Arusha, maar verzette zich als lid van de G-6 tegen de kandidatuur van Buyoya voor het interim-presidentschap. De PRP nam deel in de Mouvement de Résistance pour la Réhabilitation du Citoyen, een brede Tutsi beweging tegen de regelingen inzake de overgangsregering, die na 23 juli 2001 ontstond.
PSD
De Parti pour la Socio-Démocratie (PSD) is een kleine pro Tutsi-partij, opgericht in 1993. De PSD ondertekende als lid van de G-8 en G-10 het vredesakkoord van Arusha en maakte geen deel uit van de G-6. Raddes
De Rassemblement pour la Démocratie, le Développement Economique et Social (Raddes) is een kleine pro Tutsi-partij, opgericht in 1993. Raddes ondertekende als lid van de G-10 het vredesakkoord van Arusha, maar verzette zich als lid van de G-6 tegen de kandidatuur van Buyoya voor het interim-presidentschap. Raddes nam deel in de Mouvement de Résistance pour la Réhabilitation du Citoyen, een brede Tutsi-beweging tegen de regelingen inzake de overgangsregering, die na 23 juli 2001 ontstond. MRC
De Mouvement de Réhabilitation du Citoyen (MRC) is officieel toegelaten op 20 november 2002. De partij staat onder leiding van Epitace Bayaganakandi, die zich verzette tegen het interim-presidentschap van Buyoya, en die namens de G-6 kandidaat was om zelf dat presidentschap te 59

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

vervullen. De partij is een uitvloeisel van de Mouvement de Résistance pour la Réhabilitation du Citoyen, een brede Tutsi-beweging tegen de regelingen inzake de overgangsregering. De MRC maakt met één minister deel uit van de nieuwe regering.

60

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

6.2 Literatuurlijst
6.2.1 Naslagwerken en rapporten

· AI, Burundi: Rape - the hidden human rights abuse (24 februari 2004)
· AI, l'action des défenseurs des droits humains (27 oktober 2004)
· CIA, The World Factbook (Burundi) (30 augustus 2005)
· ECOSOC, E/CN.4/2005/118, Report on the human rights situation in Burundi submitted by the independent expert, Akich Okola (1 februari 2005)

· EIU, Burundi: Country Profile (mei en september 2005)
· EIU, Burundi: Country Report (mei en augustus 2005)
· Iteka, Rapport narratif d'activités de la Ligue burundaise des droits de l'homme Iteka (februari 2004)

· UNGA, A/58/448, Situation of human rights in Burundi (20 oktober 2003)

· UN News Service, UN-report on mid-August massacre of refugees in Burundi unable to pin blame (25 oktober 2004)
· UNSC, S/2004/210, Report of the Secretary-General on Burundi (16 maart 2004)

· UNSC, S/2004/682, First report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi (25 augustus 2004)
· UNSC, S/2004/902, Second report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi (15 november 2004)
· UNSC, S/2005/149, Third report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi (8 maart 2005)
· UNSC, S/2005/328, Fourth report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi (19 mei 2005)
· UNSC, S/2005/506, Eighteenth report of the Secretary-General on the United Nations Organization Mission in the Democratic Republic of the Congo (2 augustus 2005)

· UNSC, S/2005/586, Special report of the Secretary-General on the United Nations Operation in Burundi (14 september 2005)
· US Department of State, Burundi: Country Reports on Human Rights Practices (28 februari 2005)

· US Department of State, Burundi: International Religious Freedom Report (februari 2005)
61

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

6.2.2 Websites

· www.africa-union.org/officialdocuments
· www.allafrica.com

· www.amnesty.org

· www.broadleft.org

· www.cia.gov

· www.en.wikipedia.org

· www.ethnologue.com

· www.hdr.undp.org/statistics

· www.hri.ca/uninfo/treaties

· www.irinnews.org

· www.mask.org.za

· www.un.org

· www.unhchr.ch/treaties

· www.usip.org

62

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

6.3 Lijst van afkortingen
ABDP Association Burundaise de Défense des Prisonniers ADSD Association pour la Défense des Sans Défense AI Amnesty International
AIDS / SIDA Acquired Immuno Deficiency Syndrome / Syndrome d'Immuno Défiscience Acquise AMIB African Mission in Burundi
APRODH Association pour la Protection des Droits Humains AU Afrikaanse Unie
CENI Commission Nationale Electorale Indépendante CHR Commission on Human Rights (VN-mensenrechtencommissie) CNDD Conseil National pour la Défense de la Démocratie CPJ Comité de Protection des Journalistes DDR Disarmament, Demobilisation and Reintegration DRC Democratische Republiek Congo (République Démocratique du Congo, RDC) ECOSOC Economic Community and Social Council FAB Forces Armées du Burundi
FAR Forces Armées Rwandaises
FDD Forces pour la Défense de la Démocratie FDLR Forces Démocratiques pour la Libération du Rwanda FDN Force de Défense Nationale
FNL Forces Nationales pour la Libération FPN Force de Police Nationale
Frodebu Front pour la Démocratie au Burundi FVS Famille pour Vaincre le SIDA (Families against AIDS) HDI Human Development Index
ICC International Criminal Court (Internationaal Strafhof) ICRC International Committee of the Red Cross IMF Internationaal Monetair Fonds LIBEJEUN Ligue Burundaise pour l'Enfance et la Jeunesse MDRP Multi-Donor Demobilisation and Reintegration Programme
MONUC Mission del'Organisation des Nations Unies en République Démocratique du Congo MSF Médicins Sans Frontières
OHCHR Office of the High Commissioner for Human Rights OMS Organisation Mondiale de la Santé ONUB Opération des Nations Unies au Burundi PAFE Police de l'Air, des Frontières et de l'Etranger RI Regional Initiative for Peace in Burundi 63

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

SAPSD South African Protection Support Detachment SGVN Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties SIDA / AIDS Syndrome d'Immuno Défiscience Acquise / Acquired Immuno Deficiency Syndrome
SSR Security Sector Reform
SV-SGVN Speciaal Vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties
UNAIDS VN-Aidsprogramma
UNDP United Nations Development Programme UNESCO United Nations Educational, Scientific and Cultural Organisation
UNFPA United Nations Population Fund
UNHCR United Nations High Commissioner for Refugees UNICEF United Nations Children's Fund
UNIFEM United Nations Development Fund for Women UNSC United Nations Security Council
Uprona Union pour le Progrès National
VN Verenigde Naties
VR Veiligheidsraad
WFP World Food Programme
WHO World Health Organisation

64

Algemeen Ambtsbericht Burundi / oktober 2005

6.4 Kaart van Burundi

65


---- --