PERBERICHT
Richtlijn voor verbetering aanpak eetstoornissen
Utrecht, 14 maart 2006. Bijna tweehonderdduizend mensen per jaar hebben last van een eetstoornis. Ze eten extreem weinig of hebben juist last van enorme eetbuien. Het zijn ernstige psychische aandoeningen, met grote fysieke gevolgen, waarvoor een goede diagnose en behandeling van groot belang is. Eetstoornissen vormen een psychiatrische ziekte met de hoogste sterfte (ca. 15%). Om de kwaliteit van de zorg te verbeteren wordt vandaag in Utrecht de Multidisciplinaire richtlijn eetstoornissen gepresenteerd.
Een werkgroep van professionele hulpverleners, experts vanuit een aantal beroepsverenigingen, boog zich samen met cliënten en familievertegenwoordigers over de stoornissen anorexia nervosa, boulimia nervosa en Binge Eating Disorder (eetbuistoornis) en kwam tot een gemeenschappelijke richtlijn. De richtlijn is bedoeld om de kwaliteit van de behandeling van patiënten met een eetstoornis te verbeteren. In de richtlijn is de kennis uit wetenschappelijk onderzoek gecombineerd met de kennis en ervaring van deskundigen uit de praktijk. Dit heeft geleid tot een groot aantal aanbevelingen voor de zorg van deze groep patiënten. De richtlijn is bedoeld ter ondersteuning van alle hulpverleners die te maken krijgen met deze stoornis, zoals jeugdartsen, huisartsen, internisten, tandartsen, psychiaters, psychologen en diëtisten. Patiënten kunnen de richtlijn gebruiken bij het overleg met hun hulpverlener.
Zo'n 5.500 vooral meisjes en jonge vrouwen lijdt jaarlijks aan anorexia nervosa. Ze weigeren een normaal minimaal lichaamsgewicht te handhaven en zijn dus meestal extreem vermagerd. Patiënten met boulimia nervosa (naar schatting 22.300 voornamelijk jonge vrouwen) hebben last van eetbuien waarbij zij in korte tijd heel veel eten, afgewisseld met zelfopgewekt braken. De derde aandoening in deze richtlijn, is de eetbuistoornis. Ook hier hebben patiënten last van eetbuien, maar zij compenseren deze niet met braken zoals bij boulimie. Deze stoornis komt relatief even vaak voor bij mannen als bij vrouwen. Een ruwe schatting is dat er in Nederland ca..160.000 mensen aan lijden.
Slechts een deel van de mensen met een eetstoornis zoekt ook daadwerkelijk hulp. Schaamte en ontkenning van de problemen spelen daarbij vaak een rol. Ook wordt het ziektebeeld niet altijd direct herkend door hulpverleners. Verder is het zorgaanbod dikwijls te divers en sluit het slecht op elkaar aan. Patiënten zijn vaak tussen de 15-29 jaar en dus is zowel de jeugd- als de volwassenenzorg betrokken. De richtlijn biedt aanknopingspunten voor de organisatie van de zorg, bijvoorbeeld afspraken tussen verschillende zorgverleners of lokale zorgprogramma's.
Deze nieuwe richtlijn is ontwikkeld onder auspiciën van de Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de GGZ, met ondersteuning van het Trimbos-instituut en het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO. Hij past in een reeks van richtlijnen voor de geestelijke gezondheidszorg die sinds 2003 zijn verschenen. Daarnaast worden diverse producten gemaakt voor het toepassen van de richtlijnen in de praktijk. Zo zijn er samenvattingen en ook speciale cliëntenversies. Voor eetstoornissen is een samenvatting in de maak. Verder verschijnt medio april het Landelijk Basisprogramma Eetstoornissen. Hierin zijn alle ingrediënten bij elkaar gebracht voor het opstellen van een op de regio toegesneden zorgprogramma.
De Multidisciplinaire richtlijn eetstoornissen is te bestellen via