Gemeente Dordrecht


Persbericht

Sociale staat Dordrecht 2005

Leefsituatie Dordtenaren iets positiever

De leefsituatie van Dordtenaren is vergelijkbaar met die van inwoners elders in Nederland en is zelfs iets verbeterd. Veruit de meeste inwoners nemen op de een of andere manier deel aan de samenleving, zijn gezond en hebben voldoende sociale contacten. Voor een klein deel van de bevolking, wijkt de participatie en inkomenspositie in ongunstige zin af van het Dordtse gemiddelde. Dit blijkt uit de factsheet Sociale Staat Dordrecht 2005 van het Sociaal Geografisch Bureau. De Sociale Staat van Dordrecht geeft elke twee jaar antwoord op de vraag hoe het is gesteld met het welzijn van inwoners en in welke mate zij meedoen aan het maatschappelijk leven. Het gaat om ontwikkelingen op het gebied van opleiding, werk en inkomen, sociale participatie en sociaal netwerk, gezondheid en persoonlijk welbevinden. De gegevens zijn afkomstig uit een enquête onder 1100 inwoners.

Leefsituatie-index
De leefsituatie-index maakt een vergelijking mogelijk van de leefsituatie van Dordtenaren met de rest van Nederland. De indexscore voor Dordrecht is ten opzichte van 2003 gestegen van 103 naar 104; het landelijk gemiddelde is 102. Uit deze index blijkt wel dat de leefsituatie van met name 75-plussers, alleenstaanden, inwoners met maximaal lager onderwijs en met een laag inkomen over het geheel genomen minder gunstig is dan van andere Dordtenaren.

Sociaal-economische positie
Opleiding, werk en inkomen bepalen d! e sociaal-economische positie van mensen. Het opleidingsniveau van Dordtenaren is vergelijkbaar met 2003. Er is sprake van een lichte daling van het aandeel werkenden in de leeftijd van 18-64 van 72% in 2003 naar 69% anno 2005. De inkomenssituatie is iets verbeterd. Het aandeel met een maandinkomen van ¤ 2500 of meer is licht gestegen (van 27% naar 31%), het aandeel met een inkomen onder de ¤ 1000 iets gedaald. Het aandeel inwoners dat geld kan overhouden sinds 2001 fors afgenomen. In 2001 kon nog tweederde geld overhouden. Dat geldt in 2005 voor 52%. Bijna eenvijfde is genoodzaakt spaarmiddelen aan te spreken of schulden te maken.

Sociaal en persoonlijk welbevinden
De meerderheid van de Dordtenaren participeert op de een of andere manier, is gezond en heeft voldoende sociale contacten. Veruit de meeste Dordtenaren (93%) bezoeken een of meerdere vrijetijdsvoorzieningen en zijn lid van een organisatie of vereniging. De meeste inwoners ontvangen weleens sociale en emotio! nele steun uit hun omgeving. Op pr aktische steun kan driekwart van de inwoners rekenen. Met 42% zijn Dordtenaren even vaak actief als vrijwilliger als hun landgenoten. Een relatief klein deel neemt onvoldoende deel aan de samenleving en heeft naar eigen zeggen onvoldoende sociale contacten (7%) en één op de acht inwoners is (enigszins) geïsoleerd. Ruim de helft van de inwoners (51%) beoordeelt de gezondheid als goed en ruim eenderde noemt deze zeer goed of uitstekend. Slechts 1% noemt de eigen gezondheid slecht.

Wijkjaarplannen en sociaal beleid
De gegevens uit de Sociale Staat worden gebruikt voor bijsturing van de wijkjaarplannen en het Sociaal Beleid. Kern van het sociaal beleid is het bevorderen van deelname, samenhang en verantwoordelijkheid (zelfredzaamheid). Extra aandacht zal hierbij uitgaan naar groepen die het grootste risico lopen om vanwege hun omstandigheden niet volwaardig te kunnen deelnemen aan het leven van alledag.! Allochtone stadsgenoten wijken zo wel op indicatoren van sociaal-economische positie als de indicatoren voor sociale participatie in negatieve zin af van het Dordts gemiddelde. Vooral hun financiële positie en de mate waarin zij lid zijn van een organisatie of vereniging dienen te worden verbeterd.