Inhoud van de pagina:
Opinie: 09 `Er werd nog nooit zoveel gelezen als nu!'
Gilles Dorleijn, hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde:
Ontlezing. Tijdens de Nationale Boekenweek zal de term ongetwijfeld
een paar keer vallen. `Nederlanders lezen minder', vertelt een
deskundige tegen de verslaggever. `En al helemaal geen literatuur!'
Gilles Dorleijn, hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de
RUG, denkt dat er helemaal geen sprake is van ontlezing. Juist nieuwe
communicatiemiddelen en een groter aanbod van literatuur en lectuur
maakt dat mensen lezen. Sterker: `Er werd nog nooit zoveel gelezen als
nu!'
Uit onderzoek van de Stichting Speurwerk blijkt dat mensen hun vrije
tijd anders zijn gaan besteden. Sinds de jaren zestig is de
hoeveelheid vrije tijd enorm toegenomen. Dat geldt ook voor de
welvaart. Dus zullen mensen wel meer zijn gaan lezen, zou je denken.
Maar het tegendeel blijkt waar. De leestijd is licht gedaald bij
volwassenen. Jongeren zijn écht minder gaan lezen. Ziedaar het
`bewijs' voor de ontlezing.
Autonoom verschijnsel
`Dat is wel heel kort door de bocht', vindt Dorleijn. Om gegronde
uitspraken te kunnen doen over de leesgewoonten van de gemiddelde
Nederlander, moet je er meer bij halen dan alleen een
vrijetijdsonderzoek. Bijvoorbeeld de geschiedenis. Literatuur begon in
Nederland rond 1900 gestalte te krijgen. De literaire uitgeverij
ontstond, evenals de gespecialiseerde literaire kritiek en het
literatuuronderwijs. Er kwamen literaire prijzen en er werd
gediscussieerd over staatsondersteuning voor auteurs. Die werd in de
jaren zestig met de oprichting van het Fonds van de Letteren ook
gerealiseerd. `Literatuur is natuurlijk een kwetsbaar verschijnsel.
Sinds de opkomst van een min of meer autonome literatuur zijn de
klachten legio dat zij wordt bedreigd. Hoe meer de literatuur groeit,
hoe meer men de bedreigingen accentueert.'
Dorleijn stelt voor om het eens anders te bekijken. Je zou ook kunnen
zeggen dat mensen juist méér zijn gaan lezen. Dat zie je ten eerste
aan de productie van literatuur, die sinds 1900, de wereldoorlogen
uitgezonderd, alleen maar groeit. Poëzie nam al helemaal een vlucht,
vooral in de jaren tachtig. Een tweede argument is te zien in de
krantenwereld. `Kranten verliezen veel abonnees, dat is evident', zegt
Dorleijn. `Maar als je 's ochtends of 's middags de trein neemt, dan
leest íedereen de Spits of de Metro. Veel meer mensen dan vroeger een
krantenabonnement hadden.'
Nieuwe media
Tenslotte omvat geen enkel leesonderzoek de nieuwe
communicatiemiddelen of de vrijetijdsbesteding waarbij lezen een
neveneffect is. Ondertiteling bij films bijvoorbeeld, of teletekst
voor het laatste nieuws. Maar vooral: het internet! Surfen, msn-nen,
e-mailen; bij al deze activiteiten is sprake van lezen. `Als mensen
gaan surfen op het internet, bezoeken ze vaak heel doelgericht een
beperkt aantal sites, zoals bijvoorbeeld de nieuwssites of de
Wikipedia encyclopedie. Studenten krijgen in hun research helemaal
zware informatie voor de kiezen. En ook die is allemaal te vinden op
het internet, een fantastische bron van informatie.'
Curriculum Vitae
Gilles Dorleijn studeerde Nederlands aan de Universiteit van Utrecht
tot 1976. Acht jaar later promoveerde hij op de dichter Jan Hendrik
Leopold aan diezelfde universiteit. Sinds 1985 is Dorleijn hoogleraar
Moderne Nederlandse Letterkunde aan de RUG.
Samen met Kees van Rees, tot voorkort verbonden aan de Universiteit
van Tilburg, stelde hij onlangs het boek `De productie van literatuur'
samen. Het verschijnt dit voorjaar bij Van Tilt en bevat een
beschrijving van het Nederlandse literaire veld van 1800 tot 2000. /SK
Informatie
prof.dr. Gilles van Dorleijn, tel. (050) 363 58 53, e-mail
g.j.dorleijn@rug.nl (werk)
Rijksuniversiteit Groningen