Hoge Raad heeft uitspraak gedaan in de zaak tegen Haagse verpleegster Lucia de B

Samenvatting door griffier van de Hoge Raad (buiten verantwoordelijkheid van de Hoge Raad).

Uitspraak rechtbank Den Haag:
De rechtbank heeft verdachte op 24 maart 2003 veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf wegens vier moorden en twee pogingen tot moord, alsmede wegens het onder ede een valse verklaring afleggen, valsheid in geschriften, diefstal en verduistering. (zie rechtspraak.nl, LJN-nummer AF6172)

Uitspraak hof Den Haag:
Het hof heeft haar op 18 juni 2004 in hoger beroep niet alleen veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf, maar daarnaast tbs met dwangverpleging gelast, wegens zeven moorden en drie pogingen daartoe, maar ook wegens het onder ede een valse verklaring afleggen, valsheid in geschriften en diefstal en verduistering. Zij is door het hof vrijgesproken van onder meer acht gevallen van moord dan wel poging tot moord.
(zie rechtspraak.nl, LJN-nummer AP2846).

De bewezenverklaring door het hof van de levensdelicten: Deze komt erop neer dat de verdachte:
a) in de periode van 18 september 2000 tot 4 september 2001, toen zij als verpleegkundige werkte in het Juliana kinderziekenhuis (JKZ) in Den Haag, vier kinderen om het leven heeft gebracht en ten aanzien van drie kinderen een poging tot moord heeft begaan; b) in de maand november 1997, toen zij als uitzendkracht als verpleegkundige werkzaam was in het Rode Kruis ziekenhuis (RKZ) in Den Haag, twee bejaarde patiënten heeft vermoord en c) op 9 mei 1997, toen zij als leerling-verpleegkundige stage liep in het Leijenburg-ziekenhuis in Den Haag, een 87-jarige vrouw om het leven heeft gebracht.
De onder a) bedoelde kinderen lagen op unit 1 van het JKZ, een afdeling voor medium care, met uitzondering van één slachtoffer dat op de Intensive Care/High Care (IC/HC) was opgenomen; op die afdeling liep de verdachte toen stage in het kader van haar opleiding tot kinderverpleegkundige. De volwassen slachtoffers waren opgenomen op verpleegafdelingen.
In twee gevallen heeft het hof vastgesteld dat de dood of het levensbedreigende incident het gevolg is geweest van vergiftiging. Verder was in alle gevallen sprake van een plotseling, medisch onverklaarbaar overlijden of incident, dat zich telkens heeft voorgedaan terwijl of kort nadat de verdachte op de desbetreffende afdeling dienst had.
Het hof heeft onder meer gebruik gemaakt van zogenaamd schakelbewijs, hetgeen in dit geval het volgende inhoudt. Na te hebben vastgesteld dat de verdachte opzettelijk en met voorbedachte raad twee slachtoffers heeft vergiftigd en zich aldus schuldig heeft gemaakt aan een moord en een poging tot moord, heeft het hof die vaststelling een rol laten spelen bij het bewijs van de overige levensdelicten. Die soortgelijke feiten zijn in een vergelijkbare context gepleegd.

Cassatieberoep bij de Hoge Raad:
De verdachte heeft cassatieberoep ingesteld tegen de uitspraak van het hof Den Haag.
Namens de verdachte hebben mr. A.A. Franken en mr. A.E.M. Röttgering, beiden advocaat in Amsterdam, geklaagd over de bewijsvoering van de moorden en de pogingen daartoe en over de sanctieoplegging en de motivering daarvan. Voorts klagen zij over de sanctieoplegging met onder meer de klacht dat het opleggen van levenslange gevangenisstraf in combinatie met tbs niet mogelijk is.
Op 25 oktober 2005 heeft procureur-generaal mr. J.W. Fokkens in zijn conclusie de Hoge Raad geadviseerd het cassatieberoep te verwerpen.

Uitspraak Hoge Raad:
In zijn uitspraak van 14 maart 2006 heeft de Hoge Raad de klachten over de bewijsvoering verworpen.
De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat de motivering van de strafbaarheid (toerekeningsvatbaarheid) van de verdachte niet zonder meer in overeenstemming is te brengen met hetgeen het hof heeft overwogen over de sanctieoplegging.
Voorts heeft de Hoge Raad beslist dat het opleggen van levenslange gevangenisstraf in combinatie met tbs niet mogelijk is.

Gevolgen van deze uitspraak:
Deze uitspraak van de Hoge Raad heeft tot gevolg dat de beslissing van het hof Den Haag in stand blijft, met uitzondering van de beslissing over de strafbaarheid (toerekeningsvatbaarheid) van de verdachte en de sanctieoplegging.
De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het hof Amsterdam. Dit hof zal opnieuw een onderzoek moeten doen naar de strafbaarheid (toerekeningsvatbaarheid) van de verdachte en de op te leggen straf en/of maatregel en op die punten nieuwe beslissingen dienen te geven. De bewijsvraag zal door het hof Amsterdam niet opnieuw kunnen worden onderzocht.

LJ Nummer

AU5496


Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 14 maart 2006 Naar boven