| | | |
|RAAD VAN | |NL | |DE EUROPESE UNIE | | | |6964/06 (Presse 65) | |(OR. en) | |PERSMEDEDELING | |Betreft: | |PERSMEDEDELING | |2715e zitting van de Raad | |Concurrentievermogen (Interne Markt, Industrie en Onderzoek) | |Brussel, 13 maart 2006 | |Voorzitter de heer Martin Bartenstein, minister van Economische Zaken en | |Arbeid | |mevrouw Elisabeth Gehrer, minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur | |van Oostenrijk | | |
|Voornaamste resultaten van de Raadszitting | |De Europese Raad keurde een kernpuntennota goed waarin een reeks | |beleidsaanbevelingen staat ter verbetering van het Europese | |concurrentievermogen; deze nota zal aan de Europese voorjaarstop worden | |voorgelegd. | |De Raad heeft conclusies aangenomen over kleine en middelgrote | |ondernemingen. | |De Raad heeft overeenstemming bereikt over een partiële algemene oriëntatie| |inzake een voorstel voor het vaststellen van een kaderprogramma voor | |concurrentievermogen en innovatie voor 2007-2013. | |De Raad heeft de balans opgemaakt van de ontwikkelingen inzake de | |ontwerp-richtlijn diensten op de interne markt. | |De Raad heeft een gedachtewisseling gehouden over specifieke programma's | |die zijn voorgesteld voor de uitvoering van het zevende kaderprogramma voor| |onderzoek. | |Tevens heeft de Raad, zonder debat, een resolutie aangenomen betreffende | |douane-optreden tegen de laatste tendensen op het gebied van namaak en | |piraterij |INHOUD1
DEELNEMERS 4
BESPROKEN PUNTEN
VOORBEREIDING VAN DE VOORJAARSBIJEENKOMST VAN DE RAAD 6
MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF - Conclusies van de Raad 7
KADERPROGRAMMA VOOR CONCURRENTIEVERMOGEN EN INNOVATIE 13
DIENSTEN OP DE INTERNE MARKT 14
NIEUW EU-DOUANEWETBOEK 15
ZEVENDE KADERPROGRAMMA OP HET GEBIED VAN ONDERZOEK: SPECIFIEKE PROGRAMMA'S
EN REGELS VOOR DEELNAME 16
DIVERSEN 18
- Top EU-Latijns-Amerika/het Caribisch gebied 18
- Motorvoertuigen: emissies en de toegang tot reparatie-informatie 18
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
INTERNE MARKT
Voertuigen - Goedkeuring van mechanische onderdelen - coverbanden 19
DOUANE-UNIE
Namaak en piraterij - Conclusies van de Raad 19
HANDELSBELEID
Azerbeidzjan, Kazachstan - Textielovereenkomsten 21
VISSERIJ
Overeenkomst met de Salomonseilanden 21
DEELNEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:
België:
de heer Marc VERWILGHEN minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Tsjechië:
de heer Martin TLAPA vice- minister van Industrie en Handel de heer Petr KOLÁ? vice-minister belast met Buitenlandse Zaken, belast met Bilaterale Betrekkingen
Denemarken:
de heer Bendt BENDTSEN minister van Economische Zaken, Handel en Industrie de heer Helge SANDER minister van Wetenschap, Technologie en Ontwikkeling
Duitsland:
de heer Michael GLOS minister van Economische Zaken en Technologie de heer Joachim WÜRMELING staatssecretaris, ministerie van Economische Zaken en Technologie de heer Thomas RACHEL parlementair staatssecretaris van Onderwijs en Onderzoek
Estland:
de heer Edgar SAVISAAR minister van Economische Zaken en Verkeer
Griekenland:
de heer Christos FOLIAS staatssecretaris van Economische Zaken en Financiën de heer Anastasios NERATZIS staatssecretaris van Ontwikkeling
Spanje:
de heer José MONTILLA AGUILERA minister van Industrie, Toerisme en Handel mevrouw María Jesús SAN SEGUNDO GÓMEZ de CADIÑANOS minister van Onderwijs en Wetenschappen de heer Alberto NAVARRO GONZÁLEZ staatssecretaris voor de Europese Unie
Frankrijk:
de heer Christian MASSET plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger
Ierland:
de heer Micheál MARTIN minister van Ondernemingen, Handel en Werkgelegenheid
Italië:
de heer Giorgio LA MALFA minister zonder portefeuille, belast met Communautair Beleid de heer Claudio SCAJOLA minister van Productieve Activiteiten de heer Guido POSSA onderminister van Onderwijs, Universiteiten en Onderzoek
Cyprus:
de heer Andreas PETRONDAS permanent secretaris, ministerie van Handel, Industrie en Toerisme
Letland:
de heer Arturs Kri?j?nis KARI?? minister van Economische Zaken mevrouw Ina DRUVIETE minister van Onderwijs en Wetenschappen
Litouwen:
de heer Nerijus EIDUKEVI?IUS vice-minister van Economische Zaken
de heer Raimundas MOCKELI?NAS vice-minister van Onderwijs en Wetenschappen
Luxemburg:
de heer François BILTGEN minister van Arbeid en Werkgelegenheid, minister van Cultuur, Hoger Onderwijs en Onderzoek, minister van Eredienst de heer Jeannot KRECKÉ minister van Economische Zaken, Buitenlandse Handel en Sport
Hongarije:
de heer Etele BARÁTH minister zonder portefeuille, belast met Europese Zaken de heer Miklós BODA staatssecretaris
Malta:
de heer Censu GALEA minister van Concurrentievermogen en Communicatie
Nederland:
De heer Laurens Jan BRINKHORST minister van Economische Zaken mevrouw Maria van der HOEVEN minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Oostenrijk:
de heer Martin BARTENSTEIN minister van Economische Zaken en Arbeid
mevrouw Elisabeth GEHRER minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur
Polen:
de heer Piotr Grzegorz WO?NIAK minister van Economische Zaken de heer Michal SEWERY?SKI minister van Onderwijs en Wetenschappen
Portugal:
de heer Manuel PINHO minister van Economische Zaken en Innovatie de heer José MARIANO GAGO minister van Wetenschappen, Technologie en Hoger Onderwijs
Slovenië:
de heer Andrej VIZJAK minister van Economische Zaken de heer Janez MO?INA staatssecretaris, ministerie van Hoger Onderwijs, Wetenschappen en Technologie
Slowakije:
de heer László POMOTHY staatssecretaris, ministerie van Economie de heer Juraj NOCIAR plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger
Finland:
de heer Mauri PEKKARINEN minister van Handel en Industrie
Zweden:
de heer Leif PAGROTSKY minister van Onderwijs, Onderzoek en Cultuur de heer Thomas ÖSTROS minister van Industrie
Verenigd Koninkrijk:
de heer Barry GARDINER staatssecretaris van Concurrentievermogen
Commissie:
de heer Günter VERHEUGEN vice- voorzitter mevrouw Neelie KROES lid de heer László KOVÁCS lid de heer Janez POTO?NIK lid
De regeringen van de toetredende staten waren als volgt vertegenwoordigd:
Bulgarije:
de heer Roumen OVCHAROV minister van Economie en Energie mevrouw Ekaterina VITKOVA vice- minister van Onderwijs en Wetenschappen
Roemenië:
De heer Anton ANTON staatssecretaris, ministerie van Onderwijs en Onderzoek de heer Adrian CIOCANEA staatssecretaris voor Europese Integratie
BESPROKEN PUNTEN
VOORBEREIDING VAN DE VOORJAARSBIJEENKOMST VAN DE RAAD
De Raad heeft over de stand van zaken aangaande de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid, die een nieuwe impuls heeft gekregen, een gedachtewisseling gehouden op basis van het jaarlijkse voortgangsverslag van de Commissie, waarin informatie staat die de lidstaten over hun nationale hervormingsprogramma's hebben verstrekt (5745/06).
In deze context heeft de Raad tevens zijn goedkeuring gehecht aan een bijdrage (kernpuntennota) die aan de Europese Raad van 23-24 maart zal worden voorgelegd. De kernpuntennota bevat een reeks beleidsaanbevelingen op gebieden die van cruciaal belang zijn voor de verbetering van het Europese concurrentievermogen. De bijdrage van de Raad spitst zich toe op aangelegenheden die aan de orde zijn gesteld in het voortgangsverslag van de Commissie en tot het werkterrein van de Raad Concurrentievermogen behoren:
meer investeren in kennis en innovatie;
ontsluiting van het potentieel van ondernemingen, in het bijzonder ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf (MKB);
het versterken van het mondiale concurrentievermogen van Europese ondernemingen en de industriële basis van Europa, en
een betere werking van de interne markt en meer concurrerende markten, met name voor diensten en netwerkindustrieën.
MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF - Conclusies van de Raad
De Raad heeft een gedachtewisseling gehouden over de mededeling van de Commissie over een modern MKB-beleid voor groei en werkgelegenheid (14435/05).
Het debat werd gevoerd aan de hand van een vragenlijst die door het voorzitterschap (6594/1/06) was opgesteld in de context van de uitvoering van het Lissabonprogramma. Het debat ging vooral over initiatieven om de administratieve procedures voor het opzetten van nieuwe bedrijven in Europa te vereenvoudigen en te versnellen en over mogelijke maatregelen om de "Eerst aan de kleintjes denken"-aanpak die de Commissie voorstelt, te integreren in alle Communautaire beleidsmaatregelen, zodat volledig gebruik kan worden gemaakt van het potentieel van het MKB.
Na de gedachtewisseling heeft de Raad de volgende conclusies heeft aangenomen:
"DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE:
IN HERINNERING BRENGEND dat in de mededeling van de Commissie voor de voorjaarszitting van de Europese Raad "Samen werken aan werkgelegenheid en groei - Een nieuwe start voor de Lissabonstrategie" , de geïntegreerde richtsnoeren (2005-2008) om de strategie van Lissabon een nieuwe impuls te geven en het communautaire programma van Lissabon dat in mei 2005 is voorgelegd, het grote belang van het MKB in het kader van de tussentijdse evaluatie van Lissabon wordt onderstreept;
HERINNEREND AAN de belangrijke beleidsboodschappen met betrekking tot kleine bedrijven in de conclusies van de Raad over "bevordering van het ondernemerschap - Europees handvest voor kleine bedrijven" van 7 maart 2005 , "onderzoek en innovatie - groei en werkgelegenheid" van 28 november 2005 , en in de bijdragen van de Raad Concurrentievermogen voor de voorjaarszitting van de Europese Raad in 2004 en 2005 ;
HERINNEREND AAN de cruciale rol van het MKB bij de verspreiding van duurzamere productie- en consumptiepatronen en de daaruit voortvloeiende behoefte aan meer investeringen in kennisvaardigheden en kennisgebaseerd concurrentievermogen;
MERKT OP dat is gebleken dat het MKB, en met name micro-ondernemingen, onevenredig veel administratieve lasten hebben en memoreert de conclusies van de Raad Concurrentievermogen van 28 en 29 november 2005 over betere regelgeving;
IS VERHEUGD OVER de voorgestelde aanpak voor het MKB-beleid in de mededeling van de Commissie "Het communautair Lissabonprogramma uitvoeren - Een modern MKB-beleid voor groei en werkgelegenheid" . Hierin wordt de bijdrage van het MKB aan de doelstellingen van Lissabon belicht, en wordt erop gewezen dat het beginsel "Eerst aan de kleintjes denken" in de communautaire beleidsmaatregelen moet worden geïntegreerd, wordt onderstreept dat partnerschap tussen het Europese, het nationale en het regionale niveau nodig is bij het opstellen en uitvoeren van maatregelen ten behoeve van alle soorten MKB, met inbegrip van ondernemingen in de sociale economie, en worden de lidstaten opgeroepen hun volledige verantwoordelijkheid te nemen bij de uitvoering en de follow-up van de in de mededeling genoemde maatregelen;
BENADRUKT de voordelen voor het MKB van een goed functionerende interne markt met bijzondere aandacht voor de dienstensector, die van cruciaal belang is voor groei en werkgelegenheid;
BENADRUKT het belang van een brede betrokkenheid van de stakeholders en vertegenwoordigers van het MKB bij het beleidsvormingsproces, op nationaal en communautair niveau, om ervoor te zorgen dat de voorgestelde maatregelen relevant zijn en efficiënt worden uitgevoerd;
ERKENT het potentieel van communautaire programma's, met name de voorstellen van de Commissie betreffende het zevende kaderprogramma voor onderzoek en het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie voor het MKB, beide thans in behandeling bij de Raad, en van de structuurfondsen;
VERWELKOMT HET VOORNEMEN VAN DE COMMISSIE OM:
één enkel coherent kader voor MKB-beleid te scheppen, ten einde maatregelen en initiatieven ter benutting van het volle potentieel van alle soorten MKB een grotere zichtbaarheid te geven voor het MKB en het publiek in het algemeen;
haar inspanningen ter voltooiing van de interne markt op te voeren, met bijzondere aandacht voor diensten;
de nadruk te leggen op een betere toegang van het MKB tot financiering, het versterken van de rol van de Gemeenschap bij het aanpakken van marktfalen, een sterkere bevordering van goede praktijken en de stimulering van publiek- particuliere partnerschappen;
verder te werken aan betere regelgeving volgens het beginsel "Eerst aan de kleintjes denken" om ervoor te zorgen dat de behoeften van het MKB volledig en systematisch in acht worden genomen wanneer toekomstige wetgeving doorgelicht wordt en aan integrale effectbeoordeling onderworpen wordt, en door alle stakeholders te raadplegen over nieuwe communautaire wetgeving;
begin 2007 de vierde Europese conferentie voor ambachtelijke en kleine ondernemingen te beleggen, met speciale aandacht voor de integratie van ambachtelijke en kleine ondernemingen van de nieuwe lidstaten in de interne markt;
er ten volle rekening mee te houden dat nagedacht moet worden over wijziging van de bestaande regels voor staatssteun, waarin tekortkomingen van de markt die voor het MKB van belang zijn tot uiting komen, en over vereenvoudiging van de administratieve procedures (onder meer een verruimde "de-minimis"-regel en, nog belangrijker, ruimere groepsvrijstellingen);
rekening te houden met de behoeften van het MKB op het gebied van intellectuele eigendomsrechten en namaak;
efficiëntere mechanismen voor een regelmatige en uitgebreide dialoog met de voornaamste stakeholders van het MKB, met name representatieve MKB- organisaties, uit te voeren;
de voortgang die geboekt wordt met de uitvoering van de mededeling inzake modern MKB-beleid te toetsen door jaarlijks een conferentie op hoog niveau te organiseren;
VERZOEKT DE COMMISSIE:
ervoor te zorgen dat de "Eerst aan de kleintjes denken"-aanpak de leidraad is, en bij de beoordeling, op communautair niveau, van het effect op het MKB van bestaande en komende wetgeving de drie pijlers voor duurzame ontwikkeling voor ogen te houden; met specifieke voorstellen te komen om de druk van de EU-regelgeving op het MKB te verminderen via haar programma voor eenvoudiger regelgeving, en de administratieve lasten volgens gemeenschappelijke EU-methodiek te beoordelen;
specifieke voorzieningen te treffen om groei en ontwikkeling van het MKB te bevorderen, zoals langere overgangsperioden, lagere leges, vereenvoudigde rapportageverplichtingen en vrijstellingen;
ervoor te zorgen dat bij deze aanpak het hele MKB in aanmerking wordt genomen, zowel traditionele bedrijven als bedrijven met een hoog groeipotentieel ("gazellen");
de rol van de MKB-gezant te vergroten door de toepassing van het beginsel "Eerst aan de kleintjes denken" op alle communautaire initiatieven en programma's te bevorderen;
maatregelen voor te stellen voor efficiëntere deelname van het MKB aan het Europees normalisatieproces en een actieve rol te spelen bij de uitvoering ervan;
de voorschriften en praktijken voor overheidsopdrachten te herzien, met inachtneming van de specifieke behoeften van het MKB, opdat het MKB gemakkelijker toegang krijgt tot de markten en praktijken voor overheidsopdrachten;
VERZOEKT DE LIDSTATEN:
het beginsel "Eerst aan de kleintjes denken" toe te passen bij de uitvoering van communautaire en nationale wetgeving, aangezien het MKB onevenredig hoge administratieve lasten heeft in verhouding tot grotere ondernemingen;
het regelgevingskader voor het MKB te verbeteren zodat het in staat is meer banen te scheppen, onder meer door regels en praktijken voor overheidsopdrachten MKB-vriendelijker te maken;
te overwegen passende actie te ondernemen om het MKB aan te moedigen grensoverschrijdende bedrijfsactiviteiten te ondernemen;
het concurrentievermogen van het MKB te verbeteren door de interne markt te voltooien conform de nieuwe Lissabonstrategie, met name in de dienstensector, onder meer door snelle uitvoering van de nieuwe richtlijnen inzake overheidsopdrachten om de toegang van het MKB tot de markt van overheidsopdrachten te verbeteren;
beter gebruik te maken van de financiële middelen van het cohesiebeleid om de voornaamste prioriteiten op het gebied van MKB-beleid te bevorderen overeenkomstig de algemene doelstellingen van de nieuwe Lissabonstrategie en de corresponderende nationale prioriteiten;
het MKB meer mogelijkheden te geven om de samenwerking tussen onderzoeksinstituten en het bedrijfsleven beter te benutten;
de maatregelen te versterken om ondernemerschap te bevorderen, alsmede de vaardigheden om meer mensen aan te sporen een loopbaan als ondernemer te overwegen, onder meer door onderwijs en opleiding in ondernemerschap op het passende onderwijsniveau;
VERZOEKT DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE:
een coherente, pragmatische en goed gecoördineerde aanpak op Europees en nationaal niveau te bevorderen van beleid dat gericht is op benutting van het volledige potentieel van het MKB, dat met zijn succes reeds heeft aangetoond in staat te zijn continu te vernieuwen, en op de bevordering van de vooruitzichten van micro-ondernemingen en zelfstandigen inzake expansie en het scheppen van banen;
regelmatig alle stakeholders van het MKB bij het beleidsvormingsproces te betrekken, op basis van de aanbevelingen van het project inzake stakeholderoverleg en, in voorkomend geval, stelselmatig representatieve MKB-organisaties op te nemen in adviserende deskundigencommissies, werkgroepen op hoog niveau en andere passende fora, op basis van de opgedane ervaring en vastgestelde beste praktijken op dit gebied, met name via het Europees handvest voor kleine ondernemingen en het actieplan ter bevordering van het ondernemerschap;
de internationalisering van het MKB en grensoverschrijdende samenwerking tussen MKB-bedrijven te bevorderen;
de vorderingen met MKB-gerelateerde maatregelen te volgen, onder meer op de gebieden van het Europees handvest voor kleine ondernemingen, en expliciet te rapporteren over de resultaten in de voortgangsrapporten over hun nationale hervormingsprogramma's;
micro-ondernemingen te ondersteunen, waaronder eenmansbedrijven, ten einde hun potentieel voor groei en werkgelegenheid aan te spreken;
er bij de vaststelling van belangrijke communautaire programma's, zoals het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie voor het MKB en het zevende kaderprogramma voor onderzoek, voor te zorgen dat het MKB volledig kan profiteren van de meerwaarde van de programma's, met name via passende en gebruiksvriendelijke regels voor de deelneming van het MKB aan die programma's."
KADERPROGRAMMA VOOR CONCURRENTIEVERMOGEN EN INNOVATIE
De Raad heeft unaniem overeenstemming bereikt over een partiële algemene oriëntatie inzake een voorstel voor het vaststellen van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (KCI) voor 2007-2013.
De overeenstemming is bereikt over de doelstellingen, de instrumenten en de inhoud van het KCI, in afwachting van het advies van het Europees Parlement en de definitieve overeenstemming over de financiële vooruitzichten voor de periode van zeven jaar.
De overeengekomen tekst over de partiële algemene oriëntatie stoelt op de resultaten die onder eerdere voorzitterschappen zijn bereikt en bevat onder meer de onderstaande elementen:
een duidelijke koppeling van de elkaar aanvullende onderdelen van respectievelijk het KCI en het zevende kaderprogramma en de structuurfondsen van de EU;
verduidelijking en een betere zichtbaarheid op het punt van eco-innovatie;
verbetering van de toezichts- en de evaluatieaspecten van de uitvoering van het KCI.
Het toekomstige kaderprogramma moet bijdragen tot een groter concurrentie- en innovatievermogen in de EU, met speciale aandacht voor het MKB, overeenkomstig de doelstellingen van de strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid.
Het KCI brengt bestaande specifieke programma's samen in één kader met drie pijlers: het Programma voor ondernemerschap en innovatie, het Programma ter ondersteuning van het ICT-beleid en het Programma Intelligente energie- Europa (8081/05).
DIENSTEN OP DE INTERNE MARKT
De Raad nam nota van een mondeling voortgangsverslag van het voorzitterschap over het informele debat van de met concurrentievermogen belaste ministers van 12 maart over het resultaat van de stemming in het Europees Parlement over de ontwerprichtlijn betreffende diensten op de interne markt.
Op 16 februari heeft het Europees Parlement in eerste lezing gestemd over de ontwerp-dienstenrichtlijn (6275/06) en overeenstemming bereikt over ingrijpende wijzigingen van het oorspronkelijke voorstel. Het resultaat van de stemming kan als volgt worden samengevat:
het oorsprongslandbeginsel wordt vervangen door de regel van de vrijheid van dienstverrichting. De lidstaten moeten het recht van de dienstenverrichter om diensten te leveren eerbiedigen en de verrichter "vrije toegang tot en vrije uitoefening van een dienstenactiviteit op zijn grondgebied" garanderen.
de lidstaten blijven hun eigen regels toepassen inzake werkgelegenheidsvoorwaarden, met inbegrip van de voorwaarden die zijn vastgelegd in collectieve overeenkomsten;
diensten van algemeen economisch belang, zoals ieder land die omschrijft, zoals de post, watervoorziening, elektriciteit en afvalverwerking, zijn opgenomen in de ontwerprichtlijn. Toch vallen deze diensten niet onder de regel van de vrijheid van dienstverrichting;
diensten van algemeen belang vallen buiten het toepassingsgebied van de toekomstige richtlijn. andere sectoren die erbuiten vallen zijn: gezondheidszorg, sociale diensten, financiële diensten, elektronische- communicatiediensten en -netwerken, vervoer, audiovisuele diensten, gokken, belastingheffingsactiviteiten in verband met de uitoefening van openbaar gezag (zoals notarissen), juridische diensten, uitzendbureaus en beveiligingsdiensten.
Naar verwachting komt de Commissie in april met een herzien voorstel. Daarna zal de Raad verdere beraadslagingen houden met als doel tot een akkoord te komen over een gemeenschappelijk standpunt van de Raad. In overeenstemming met de medebeslissingsprocedure zal het gemeenschappelijk standpunt vervolgens voor een tweede lezing naar het Europees Parlement worden gezonden.
De Commissie heeft haar oorspronkelijke voorstel inzake diensten in januari 2004 ingediend, met de bedoeling een juridisch kader te bieden voor het wegnemen van belemmeringen voor de vrijheid van vestiging van dienstenverrichters en het vrije verkeer van diensten binnen de EU, waarbij zowel verrichters als ontvangers van diensten de rechtszekerheid wordt geboden die ze nodig hebben om deze twee in het verdrag vastgelegde beginselen te kunnen uitoefenen. In 2004 en 2005 is door de Raad, in afwachting van het advies van het Europees Parlement, op technisch niveau verder gewerkt aan het verduidelijken van de bepalingen in het Commissievoorstel en van de standpunten van de lidstaten.
NIEUW EU-DOUANEWETBOEK
De Raad heeft kennis genomen van een presentatie door de Commissie van een ontwerp-verordening voor het moderniseren van het douanewetboek (15380/05).
Het wetboek bevat de algemene regels en douaneprocedures die gelden voor tussen de
Gemeenschap en derde landen verhandelde goederen.
De voorgestelde verordening moet het bestaande douanewetboek van de Gemeenschappen, dat van 1992 is, vervangen teneinde het aan te passen aan veranderingen in het klimaat waarin de internationale handel plaatsvindt.
Het Commissievoorstel behelst een algemene hervorming van het douanewetboek. In het voorstel worden aangelegenheden behandeld die verband houden met de eisen die een elektronische omgeving stelt aan douane en handel, de vereenvoudiging van de douanevoorschriften en de veranderende aard van de taken die de douane-autoriteiten vervullen. Met de vereenvoudiging van de wetgeving en de administratieve procedures, zowel voor de douane-autoriteiten als voor de handelaars, wordt beoogd
de structuur te vereenvoudigen en samenhang te bieden, met minder bepalingen en eenvoudiger regels;
een radicale hervorming te stimuleren van de in- en uitvoerprocedures van de douane teneinde het aantal ervan te verlagen en het gemakkelijker te maken goederen te volgen;
rationaliseren van het douane-systeem van zekerheidstelling;
uitbreiding van het gebruik van één vergunning (inhoudende dat een vergunning voor een procedure, afgegeven door een lidstaat, in de gehele Gemeenschap geldig is), en
de uitvoering van het initiatief "e-overheid" op het gebied van de douane.
ZEVENDE KADERPROGRAMMA OP HET GEBIED VAN ONDERZOEK: SPECIFIEKE PROGRAMMA'S
EN REGELS VOOR DEELNAME
De Raad heeft een gedachtewisseling gehouden over vijf van de zeven specifieke programma's die zijn voorgesteld voor de uitvoering van het zevende kaderprogramma voor onderzoek (KP7). Tevens heeft de Raad nota genomen van een voortgangsverslag over de regels voor deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties in het kader van het KP7, en daarover van gedachten gewisseld
De Raad heeft het Comité van permanente vertegenwoordigers opgedragen de voorstellen van de Commissie verder te bestuderen. Het Comité moet de door de Raad gegeven richtsnoeren volgen, oog hebben voor de adviezen die het Europees Parlement zal uitbrengen, en aandacht schenken aan het resultaat van de debatten die thans worden gevoerd over de financiële vooruitzichten voor de lange termijn.
Het debat werd gevoerd aan de hand van compromisvoorstellen voor de onderstaande specifieke programma's:
Samenwerking: collaboratief onderzoek (12736/05),
Ideeën: oprichting van een Europese Onderzoeksraad (ERC) (12730/05),
twee programma's voor eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (12727/05 en 12732/05), en
Euratom; voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (12734/05).
Het debat spitste zich toe op:
de ethische beginselen die gelden ten aanzien van de subsidiabiliteit van projecten die door het KP7 moeten worden gefinancierd;
de brede beginselen die ten grondslag liggen aan het beheer en de uitvoering van specifieke programma's, en
vraagstukken in verband met de uitvoeringsstructuur voor de Europese Onderzoeksraad.
Na de gedachtewisseling is er een ruime consensus tot stand gekomen over de bovengenoemde specifieke programma's.
De Raad heeft tijdens zijn zitting van 28 november 2005 overeenstemming bereikt over een partiële algemene oriëntatie inzake het KP7 voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie voor de jaren 2007-2013, inclusief het afzonderlijk Euratom- besluit (dat loopt tot en met 2011).
De overige specifieke programma's, "Mensen" (human resources) en "Capaciteiten" (potentiële onderzoekscapaciteiten van kleine en middelgrote ondernemingen), zullen in een later stadium worden besproken.
Wat betreft de regels voor deelname werd de discussie over de ontwerp- verordening tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013), gevoerd op basis van het verslag van het voorzitterschap over de huidige stand van zaken (6958/06).
De regels voor deelname bevatten de voorwaarden, rechten en verplichtingen van juridische entiteiten die wensen deel te nemen aan het KP7, alsmede beginselen voor het gebruik en de verspreiding van onderzoeksresultaten.
De Commissie heeft haar voorstel, dat deel uitmaakt van het wetgevingspakket van het KP7, op 3 januari ingediend (5057/06).
Op 7 februari heeft de Commissie tevens een voorstel ingediend voor de overeenkomstige regels voor deelname aan het zevende Euratom-kaderprogramma (6185/06). Dit voorstel wordt in een later stadium besproken.
* * *
Tijdens de lunch hebben de ministers geluisterd naar een presentatie door de Commissie van haar Mededeling aan de Europese Raad over de oprichting van Europees Technologie-Instituut (6844/06).
Ook hebben zij geluisterd naar een presentatie door Esko Aho,voorzitter van de onafhankelijke groep deskundigen die naar aanleiding van de informele Top van Hampton Court een verslag heeft opgesteld over "de totstandbrenging van een vernieuwend Europa".
DIVERSEN
Top EU-Latijns-Amerika/het Caribisch gebied
De Raad heeft kennis genomen van een verslag van het voorzitterschap over de voorbereiding van de Vierde Top EU-Latijns-Amerika/het Caribisch gebied wat betreft wetenschappelijke en technologische samenwerking. De Top, waaraan staatshoofden en regeringsleiders deelnemen, evenals het maatschappelijk middenveld en de zakenwereld uit beide regio's, vindt op 11 en 12 mei plaats in Wenen (6384/06).
Motorvoertuigen: emissies en de toegang tot reparatie-informatie
De Raad heeft kennis genomen van informatie van de Duitse delegatie over de ontwerp-verordening inzake typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies en de toegang tot reparatie-informatie (Euro 5) (7158/06).
De Raad (ministers van milieu) heeft over dit voorstel op 9 maart een beleidsdebat gevoerd (zie Mededeling aan de pers 6726/06, blz. 9).
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
INTERNE MARKT
Voertuigen - Goedkeuring van mechanische onderdelen - coverbanden
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan:
het besluit inzake de aanvaarding door de EU van Reglement nr. 55 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) betreffende voorschriften voor de goedkeuring van mechanische onderdelen van koppelingen van voertuigcombinaties (11233/05). Met deze voorschriften wordt beoogd technische belemmeringen voor de handel in motorvoertuigen weg te nemen en tevens een hoog veiligheidsniveau te garanderen, en aan
het besluit om toe te staan om coverbanden op de EU-markt te brengen indien zij zijn vervaardigd overeenkomstig de vereisten van de VN/ECE (9916/05).
DOUANE-UNIE
Namaak en piraterij - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de onderstaande resolutie betreffende douaneoptreden tegen de laatste tendensen op het gebied van namaak en piraterij aangenomen:
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
HERINNEREND aan de doelstelling van de strategie van Lissabon, waaraan de Europese Raad van 22 en 23 maart 2005 een nieuwe impuls heeft gegeven opdat de Unie "de grondslagen van zijn concurrentievermogen vernieuwt, zijn groeipotentieel en productiviteit vergroot en de sociale samenhang versterkt door vooral in te zetten op kennis, innovatie en het optimaal benutten van menselijk kapitaal";
ONDERSTREPEND dat het door de Europese Raad gestelde strategische doel alleen kan worden bereikt door middel van een goed functionerende interne markt met passende regelingen om investeringen in de kenniseconomie aan te moedigen;
ERKENT dat de forse toename van namaak en piraterij een bedreiging vormt voor de kenniseconomie van de Unie, met name voor de gezondheid en de veiligheid, en dat bij de bescherming van de economie en de consument tegen deze bedreiging de douane een essentiële verantwoordelijkheid draagt;
BENADRUKT dat efficiënte en uniforme douanecontroles om legitieme bedrijven tegen oneerlijke concurrentie en kennisdiefstal te beschermen essentieel zijn om de communautaire belangen te beschermen en om het risico van concurrentieverstoringen tegen te gaan. Aangezien het grootste deel van de inbeslagnemingen van namaakgoederen wordt verricht door de douane en het aantal inbeslagnemingen door de douane in de EU de afgelopen vijf jaar met meer dan 1000% is toegenomen, zullen verdere praktische verbeteringen van de douanecontroles leiden tot een betere bescherming van de economie en de consument;
BENADRUKT de noodzaak erop toe te zien dat met de douanecontroles en maatregelen op het gebied van samenwerking de economie en de consument maximaal tegen deze gevaarlijke handelspraktijken wordt beschermd en ERKENT dat dit een belangrijke uitdaging is die verbeterde douanetechnieken vergt. Door die uitdaging aan te gaan wordt tezelfdertijd een waardevolle bijdrage geleverd tot de eerlijke handel, worden communautaire en nationale inkomsten veiliggesteld, wordt de consument beschermd en worden de georganiseerde misdaad en het witwassen bestreden;
IS INGENOMEN MET de mededeling van de Commissie betreffende douaneoptreden tegen de laatste tendensen op het gebied van namaak en piraterij , (hierna "de mededeling" te noemen), en met name met
de concrete maatregelen ter verbetering van de douanecontroles, in het bijzonder door de intensivering van de uitwisseling van technieken en informatie op het gebied van risicobeheer, en ter versterking van de internationale samenwerking, vooral met de belangrijkste exportlanden en de betrokken internationale organisaties;
de noodzaak om bij de aanpak van het probleem van namaak- en door piraterij verkregen goederen een sterk partnerschap tussen de douane en het bedrijfsleven op te bouwen en te bevorderen, dat gebaseerd is op wederzijdse verbintenissen;
de gekozen benadering om via een alomvattende actieplan van de EU, waarin wordt voortgebouwd op concrete acties in de mededeling, het groeiend probleem van namaakgoederen aan te pakken, in het bijzonder die welke een gezondheids- en veiligheidsrisico opleveren;
VERZOEKT de Commissie
passende voorstellen te doen om de uitvoering van de in de mededeling uiteengezette aanpak te ondersteunen, en daarbij bijzondere aandacht te schenken aan de versterking van de informatie-uitwisseling tussen de douanediensten onderling en tussen de douanediensten en de bij de bestrijding van namaak en piraterij betrokken actoren;
verslag uit te brengen over de uitvoering van de mededeling en de daarin vermelde acties, als onderdeel van het jaarlijks verslag als bedoeld in artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad;
VERZOEKT de Commissie en de lidstaten om binnen hun respectieve bevoegdheden uitvoering te geven aan de in de mededeling genoemde brede aanpak en daarbij de douanecontroles en -samenwerking verder te verbeteren, teneinde de groeiende bedreiging van namaak en piraterij te bestrijden."
HANDELSBELEID
Azerbeidzjan, Kazachstan - Textielovereenkomsten
De Raad heeft de Commissie gemachtigd tot het openen van onderhandelingen met Azerbeidzjan en Kazachstan om bepalingen in de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten van de EU met beide landen over handel in textiel te wijzigen naar aanleiding van het verstrijken van zijn bilaterale overeenkomsten met beide landen.
VISSERIJ
Overeenkomst met de Salomonseilanden
De Raad heeft een verordening aangenomen waarbij een partnerschapsovereenkomst tussen de EU en de Salomonseilanden inzake de visserij in de visserijzone van de Salomonseilanden wordt goedgekeurd (5290/06).
De overeenkomst voorziet in economische, financiële, technische en wetenschappelijke samenwerking in de visserijsector met het oog op de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden, en tevens in partnerschappen tussen ondernemingen voor het ontwikkelen van economische activiteiten van gemeenschappelijk belang in de visserijsector en in de aanverwante sectoren. De overeenkomst is drie jaar geldig vanaf de datum van inwerkingtreding en is automatisch verlengbaar met telkens drie jaar.
In de verordening wordt ook bepaald hoe de vangstmogelijkheden over de lidstaten worden verdeeld; deze verdeling staat in een protocol bij de overeenkomst. De mogelijkheden worden uitgedrukt in aantallen vaartuigen (6 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug voor Spanje en 4 voor Portugal) en in percentages vangstmogelijkheden voor vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen (75% van de vangstmogelijkheden voor Spanje en 25% voor Frankrijk).
De financiële bijdrage wordt vastgesteld op 400.000 E per jaar.
---
5990/05 ECOFIN 28 SOC 34 AG 4 MI 6 COMPET 14 IND 8 RECH 14 EDUC
11 ENV 43.
Aanbeveling 2005/601/EG van de Raad inzake de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten, PB L 205 van 6.8.2005, blz. 28-37.
11618/0?????????????????????5 ECOFIN 261 SOC 322 AG 19 MI 107
COMPET 165 IND 47 RECH 163 EDUC 121 ENV 374 TELECOM 83 REGIO 46.
6811/05 (Presse 42), blz. 10.
14155/05 (Presse 287).
8584/1/04 REV 1 COMPET 29 REV 30 POLGEN 8 en 7134/05 POLGEN 12 COMPET 42 RECH 50.
14434/05 ECOFIN 351 COMPET 247.
8087/05 RECH 80 ATO 45 COMPET 68 CODEC 266.
8081/05 COMPET 67 RECH 78 ENER 55 ENV 164 TELECOM 27 ECO 124
CODEC 264.
Overleg met stakeholders bij het uitstippelen van nationaal en regionaal beleid dat consequenties heeft voor kleine ondernemingen (Best procedure project, oktober 2005).
Door middel van een partiële algemene oriëntatie kan de Raad niet-budgettaire elementen van voorstellen vastleggen die verband houden met het lopend overleg over de financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013. Deze benadering laat de mogelijkheid open om reeds goedgekeurde voorstelonderdelen bij te stellen, mocht zulks na een akkoord over de begrotingsbedragen nodig zijn. http://www.europa.eu.int/invest-in-
research/action/2006_ahogroup_en.htm
COM(2005) 479 definitief
Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad van 22 juli 2003 inzake het optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele- eigendomsrechten en inzake de maatregelen ten aanzien van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op dergelijke rechten, PB L 196 van 2.8.2003, blz. 7.