Den Haag, 13 maart 2006
Vragen van de leden Klaas de Vries en Timmermans (beiden PvdA) aan de ministers voor Vreemdelingenzaken en Integratie en van Buitenlandse Zaken
over recente uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens
1. Hebt u kennisgenomen van twee nieuwe uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), waarin het Hof constateert dat de Nederlandse regering het recht op gezinsleven heeft geschonden zoals bedoelt in artikel 8 EVRM?
2. Wat vindt u van de mening van het Hof dat de Nederlandse regering "excessief formalisme" verwijt in de uitspraak Rodrigues da Silva en Hoogkamer door het toekomstige gezinsleven onmogelijk te maken van een Braziliaanse vrouw met haar dochter met de Nederlandse nationaliteit en daarbij de belangen van het kind onvoldoende te hebben meegewogen?
3.Is het juist dat het Europese Hof de kwalificatie 'excessief formalisme' nog nooit eerder heeft uitgesproken?
4. Welke algemene consequenties verbindt de regering aan deze uitspraken? Bent u bereid, gezien ook uw toezegging in de zaak Tuquabo-tekle , uw algemene beleid inzake gezinshereniging en gezinsvorming in het kader van art. 8 EVRM in licht van bovenvermelde uitspraken te herzien, zodat Nederland in de toekomst beter voldoet aan haar Verdragsverplichtingen?
Het betreft de uitspraak van het EHRM inzake Rodrigues da Silva en Hoogkamer v The Netherlands van 31 januari 2006, klachtnr 50435/99 en de uitspraak van het EHRM inzake Sezen v The Netherlands van 31 januari 2006, klachtnr 50252/99
Deze uitspraken vallen (logischerwijs) buiten het recente overzicht van de Minister van Buitenlandse zaken over het jaar 2005 opgenomen in een brief van 6 maart 2006 aan de Tweede kamer. Hierin wordt melding gemaakt van 7 uitspraken door het Europese Hof voor de rechten van de Mens waarbij sprake was van schending van het Europese Verdrag voor de rechten van de Mens door de Nederlandse regering, waarvan in één geval een schending van art 8 EVRM.
Uitspraak van het EHRM inzake Tuquabo-Tekle v. The Netherlands, 1 december 2005, klachtnr 60665/00. In de brief genoemd in noot 1 (blz 1) schrijft de Minister van Buitenlandse Zaken dat momenteel wordt bezien welke gevolgen deze uitspraak dient te hebben voor het beleid inzake gezinshereniging.
---
Met vriendelijke groet,
Chantal Linnemann
Secretaresse Voorlichting
Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid
Plein 2
K 103
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Tel: 070 318 2694
Fax: 070 318 2800
c.linnemann@tweedekamer.nl
Partij van de Arbeid