Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
14748
Onderwerp Datum
Toezeggingen uit Algemeen Overleg van 16 13 maart 2006
februari 2006 over WWB-aangelegenheden
Hierbij doe ik u informatie toekomen die ik heb toegezegd tijdens het Algemeen Overleg
over WWB-aangelegenheden in uw Kamer op 16 februari 2006.
Wetgevingstraject voor een verplichte tegenprestatie voor uitkering
In reactie op het verzoek van de heer Van der Sande om een wetgevingstraject te starten
inzake een verplichte tegenprestatie van uitkeringsgerechtigden voor hun uitkering heb ik de
verwachting uitgesproken dat een afzonderlijk traject niet sneller zal gaan dan de
voorgenomen wetswijziging voor de participatiebanen. Ik heb toegezegd die verwachting te
toetsen en u nader te informeren. Gebleken is dat het wetgevingstraject inzake het
wetsvoorstel over participatiebanen op dit moment zodanig gevorderd is dat het starten van
een nieuw wetgevingstraject eerder tijdverlies oplevert dan tijdwinst. Zoals het er thans voor
staat zal het wetsvoorstel over participatiebanen op 7 april 2006 in de Ministerraad worden
behandeld. Vorenstaand onderwerp komt hierin aan de orde.
Categoriale bijzondere bijstand
In antwoord op de vraag van mevrouw Noorman-den Uyl of gemeenten de doelgroep bij het
afsluiten van een collectieve (aanvullende) ziektekostenverzekering mogen beperken tot
uitsluitend bijstandsgerechtigden, deel ik mee dat deze beperking niet is toegestaan. De
doelgroep van de voorziening moet onafhankelijk zijn van de bron van het inkomen. Dit om
te waarborgen dat de voorziening ook toegankelijk is voor personen die in vergelijkbare
omstandigheden verkeren, zoals overige uitkeringsgerechtigden en werkenden met een
minimuminkomen. Bij het afbakenen van de doelgroep ten behoeve waarvan de gemeente
een collectieve (aanvullende) verzekering wil afsluiten, ligt het meer in de rede aansluiting
te zoeken bij de hoogte van het inkomen (bijvoorbeeld een percentage van het wettelijk
minimumloon).
Daarnaast heeft mevrouw Noorman-Den Uyl gevraagd of het klopt dat chronisch zieken en
gehandicapten met een inkomen tot 130% van het wettelijk minimumloon naast categoriale
bijzondere bijstand voor een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering andere
vormen van categoriale bijstand kunnen krijgen. Dit is inderdaad mogelijk. Gemeenten
kunnen op grond van artikel 10, tweede lid, Invoeringswet WWB, een categoriale regeling
treffen ten behoeve van de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten. De categoriale
2
bijzondere bijstand moet dan betrekking hebben op voor de doelgroep aannemelijke kosten
in verband met chronische ziekte en handicap. De gemeente is overigens bij zowel
individuele als categoriale bijstandsverlening bevoegd om de draagkracht in het inkomen
zelf vast te stellen. Met betrekking tot de vaststelling van het vermogen geldt eenzelfde
bevoegdheid.
Beslistermijn en bevoorschotting
Ik heb toegezegd de tijdens het AO gesignaleerde problematiek van de beslistermijn op de
aanvraag om een uitkering en eventuele bevoorschotting op te zullen nemen met de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Inmiddels heb ik, op 21 februari jl., deze
problematiek in het Bestuurlijk Overleg met de VNG aan de orde gesteld. Ik heb in dit
Overleg gemeld samen met de VNG te willen werken aan een oplossing, zo mogelijk zonder
nadere regelgeving voor gemeenten. Over de uitkomsten zal ik u zo spoedig mogelijk nader
informeren.
Vrijwilligersvergoeding voor overblijfouders
Mevrouw Van Gent heeft mij gevraagd om een reactie op een krantenartikel over de fiscale
behandeling van de onkostenvergoeding die vrijwillige overblijfkrachten ontvangen. Omdat
ik nog geen kennis had genomen van dit artikel, heb ik een uitgestelde reactie toegezegd, die
ik u hierbij geef.
Ik heb kennis genomen van het artikel "Vrijwilliger bij overblijf vreest fiscus" uit de
Volkskrant van 16 februari 2006. Het artikel maakt melding van een brief die een aantal
organisaties in de tussenschoolse opvang aan Staatssecretaris Wijn van Financiën heeft
gezonden. In deze brief wordt aandacht gevraagd voor de positie van overblijfkrachten die
als vrijwilliger de tussenschoolse opvang verzorgen op de basisschool. De
vrijwilligersregeling is niet van toepassing als de overblijfkracht een marktconforme
vergoeding voor zijn of haar werkzaamheden ontvangt. De schrijvers van de brief vragen
om duidelijkheid over de hoogte van de marktconforme beloning. In het artikel komt ook de
positie bijstandsmoeders aan de orde. Als die zouden afhaken omdat ze bang zijn gekort te
worden op hun uitkering, zou dat gevolgen kunnen hebben voor de opvang in de grote
steden, die bijna volledig op bijstandsmoeders zou draaien.
De vrijlating van de kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk in de Wet
werk en bijstand sluit voor wat betreft bedragen en begrippen aan bij de fiscale regeling ter
zake. Voor het antwoord op de vraag of er al dan niet sprake is van een marktconforme
beloning gelden bij de WWB dezelfde criteria als bij de fiscale wetgeving. In afwachting
van het standpunt van de staatsecretaris van Financiën onthoud ik mij van commentaar.
Second opinion in de WWB
Mevrouw Noorman-den Uyl heeft verzocht na te gaan wat het instrument second opinion
zou kunnen betekenen voor de WWB. Dit nu in het kader van de Wet maatschappelijke
opvang (WMO) in een aantal gemeentes pilots zullen worden gestart met second opinion
(TK 2005-2006, 30131, nr, 81). Tijdens de parlementaire behandeling van de WWB is een
amendement ingediend met het doel het instrument van second opinion te introduceren in de
WWB (TK 2002-2003, 28.870, nr. 21). Mijn ambtsvoorganger heeft indertijd aangegeven
dit amendement overbodig te achten. Dit, omdat de positie van de cliënt in de WWB
explicieter is verankerd dan in de Abw. In het kader van de WWB dragen gemeenten zorg
voor de realisering en vormgeving van cliëntenparticipatie en betrekken zij zowel cliënten
3
als hun vertegenwoordigers bij de uitvoering van de WWB. Ik onderschrijf de visie van
mijn ambtsvoorganger en zie geen aanleiding het instrument second opinion in de WWB in
te voeren.
Formulierenbrigades als best practise
Ik heb toegezegd om gemeenten via een verzamelbrief te attenderen op de mogelijkheid om
formulierenbrigades c.q. brigades bijzondere bijstand in te zetten om niet-gebruik van
inkomensafhankelijke regelingen tegen te gaan. Ik zal deze suggestie opnemen in de
eerstvolgende verzamelbrief, waarvan uw Kamer een afschrift ontvangt.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid