College van Beroep voor het bedrijfsleven
Ontslag gemeentesecretaris
Bij betrokkene ziet de Raad als steeds terugkerend gedragspatroon
oprijzen dat hij moeite heeft zich te voegen naar leiding en genomen
beslissingen, waardoor hij telkens oploopt tegen gezagsproblemen en
verwikkeld raakt in conflicten. Met name het voorval in 2001 is voor
de Raad van doorslaggevende betekenis om tot de conclusie te komen dat
betrokkene zich heeft gedragen op een manier die onverenigbaar is met
de positie van een gemeentesecretaris. Ten overstaan van het
gemeentelijk personeel heeft betrokkene - via een ten tonele
opgevoerde fabel, maar toch onmiskenbare â ongezouten kritiek geuit op
het functioneren van het gemeentebestuur, met ondermijning van het
gezag van dit bestuur als redelijkerwijs te verwachten gevolg. Anders
dan de rechtbank komt de Raad dan ook tot het oordeel dat betrokkene
heeft doen blijken niet te beschikken over de eigenschappen,
mentaliteit en instelling die voor een goede uitoefening van zijn
functie zijn vereist. De gemeenteraad was derhalve bevoegd hem met
toepassing van artikel 8:6 van de CAR/UWO te ontslaan.
LJ Nummer
AV2000
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 13 maart 2006 Naar boven