Radboud Universiteit Nijmegen


Vooruitwerklab leert begaafde kinderen samenwerken in veilige omgeving

Een landelijk novum: het vooruitwerklab van het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen. Hoogbegaafde kinderen uit het hele land komen er wekelijks bij elkaar. En ze worden er beter van!

Locatie: een middelgroot klaslokaal, drie groepjes leerlingen die prachtige grote knikkers met de juiste snelheid door een hindernisbaan moeten laten rollen. Het lijkt een gewoon spelletje, maar dat is het toch niet. De kinderen moeten namelijk een aantal ingewikkelde berekeningen uitvoeren. Bijvoorbeeld het verzinnen en ook daadwerkelijk bouwen van zoveel obstakels in het parcours dat de knikker er twee keer zo lang over doet.

Schoolklas
Het is een opdracht voor kinderen van het vooruitwerklab van het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek (CBO), verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In het vooruitwerklab ontmoeten hoogbegaafde kinderen uit het gehele land elkaar voor extra werk en prikkels. Gezamenlijk moeten ze een probleem oplossen, waarbij ze elkaars deskundigheid nodig hebben. Ze leren over wat ze zelf aan vaardigheden in huis hebben, maar ook wat ze (nog) niet goed kunnen, en dat je die hulp aan een ander kunt vragen. Zo oefenen de kinderen hoe ze kunnen samenwerken en in een veilige omgeving kunnen ze zich verder ontwikkelen. Stuwende kracht achter het vooruitwerklab is Els Schrover, coördinator "Ontwikkeling Leermethoden", van het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek.

Samenwerken is hulp vragen en hulp bieden

Zo'n 3% van de bevolking is hoogbegaafd, ze hebben een IQ van 130 of meer, ver boven het gemiddelde dus. Dat betekent dat van de 162.000 kinderen die zojuist de citotoets hebben gedaan er een kleine 5000 hoogbegaafd zijn. Voor het gehele basisonderwijs betekent dat, dat zo'n 40.000 kinderen in de klas te weinig worden geprikkeld door de reguliere leerstof. Vaak kunnen leerkrachten daar op inspelen door het aanbieden van verrijkingsmateriaal, maar voor een aantal kinderen is het toch echt een probleem.

Ze vertonen soms averechtse reacties: weinig initiatief of juist extra baldadig. Ze voelen zich niet begrepen in de klas omdat ze bijna nooit een beurt krijgen (ze kunnen het toch goed? Of niet?). En veel kinderen hebben nooit geleerd om samen te werken of om hulp te vragen: ze waren immers altijd de beste. Ze denken vaak op een metaniveau: "Waarom begrijpt iedereen wat er moeilijk is aan deze som en ik niet? Hoe denken zij? Denk ik wel goed?". Dat kost veel nutteloze energie. In het vooruitwerklab worden ze uitgedaagd tot nadenken over wat ze nodig hebben om een moeilijke opdracht uit te voeren. Ze leren die kennis en vaardigheden te benoemen, een ander om hulp te vragen, én zelf de verantwoordelijkheid te nemen om een ander hulp te bieden.

Van IQ naar denkprofiel

Het vooruitwerklab is geïnspireerd op het gedachtegoed van ontwikkelingspsycholoog Robert Sternberg (Yale). Die stelt dat een hoog IQ alleen niet bepalend is voor succes op school en in de maatschappij. Ook twee andere dimensies: creativiteit en praktisch denken en handelen zijn daarvoor belangrijk.

In het vooruitwerklab werken kinderen gezamenlijk aan de ontwikkeling van drie kennis- en vaardigheidsgebieden: analytisch denken, creativiteit en flexibiliteit, praktisch denken en handelen. Ze komen zo meer te weten over zichzelf, ze leren samenwerken en kunnen zich zo in een veilige omgeving verder ontwikkelen. Ook in het leermateriaal vinden we Sternberg terug. Schrover is hoofdredacteur van Vooruit, een drie keer per jaar verschijnend tijdschrift voor begeleiders en leerkrachten.

Succes

Els Schrover startte in september 2005 met twee groepen van elk tien basisschoolleerlingen. Ze ontmoeten elkaar wekelijks, tien weken op rij. Het blok wordt afgesloten met een pedagogische rapportage door Els en één van haar CBO-collega's: psychologen Lianne Hoogeveen en Hélène van Haren en pedagoge Mariska Poelman. In januari zijn er opnieuw twee basisschoolgroepen gestart, plus een nieuwe groep met leerlingen uit het voortgezet onderwijs.

Het vooruitwerklab voorziet in een behoefte. Ouders en leerkrachten zeggen dat de kinderen veranderd zijn. Ze zijn actiever geworden, ze weten hulp te vragen. Ze gaan weer met meer plezier naar school. Een aantal kinderen houdt via de email nog steeds contact met elkaar. Twaalf kinderen van de twintig uit het eerste blok hebben zich in januari weer ingeschreven voor een vervolg.

Het is een succes, maar het is wel zaak om het succes in goede banen te leiden: het succes brengt veel extra werk met zich mee. Het lesmateriaal wordt allemaal in eigen huis ontwikkeld. En voor de vervolgblokken moet ook steeds nieuw materiaal bedacht worden. Dat kost meer ontwikkeltijd, waarvoor Schrover en haar collega's nu fondsen zoeken. Het Ministerie van OCW heeft positief gereageerd op het initiatief en is geïnteresseerd in uitrol naar verschillende delen van het land, onder supervisie van het CBO. Dat scheelt veel kinderen en hun ouders reistijd en -kosten.

Het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek, in 1988 opgericht door prof. dr. Franz Mönks, doet niet alleen onderzoek naar hoogbegaafdheid, maar heeft ook een opdracht in de begeleiding van hoogbegaafden. Dat betekent het voorlichten van ouders en leerkrachten over de bijzonder leer- en ontwikkelingsbehoeften, het ontwikkelen van leermateriaal en het begeleiden en opleiden van leerkrachten.