Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Justitie

Persbericht ministerraad
10 maart 2006

KABINET STELT EISEN AAN VERVROEGD VRIJLATEN GEDETINEERDEN

Gedetineerden komen in de toekomst alleen onder voorwaarden eerder vrij. De ministerraad heeft op voorstel van minister Donner van Justitie ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van een wetsvoorstel dat veroordeelden bij vervroegde invrijheidstelling langer onder toezicht van justitie houdt waardoor de kans op recidive afneemt en de maatschappij veiliger wordt.

Momenteel worden gedetineerden vervroegd in vrijheid gesteld zonder dat hieraan enige voorwaarde is verbonden. Is een gedetineerde eenmaal vrij, dan kan de invrijheidstelling ook niet meer worden teruggedraaid. In de nieuwe regeling is dit anders: aan de vervroegde invrijheidstelling zijn steeds één of meer voorwaarden verbonden. Indien de veroordeelde zich niet aan de voorwaarden houdt, kan de invrijheidstelling worden ingetrokken en moet de veroordeelde alsnog de rest van zijn straf uitzitten. De nieuwe regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling is van toepassing op vrijheidsstraffen met een duur van meer dan een jaar. Onder de huidige regeling is dit zes maanden.

Komen veroordeelden eerder vrij, dan geldt als algemene voorwaarde dat zij zich niet schuldig mogen maken aan een strafbaar feit. Daarnaast kunnen ze bijzondere voorwaarden opgelegd krijgen zoals een locatieverbod, een meldingsplicht, een alcohol- en/of drugsverbod, de verplichting om een cursus te volgen of aan hulpverlening mee te werken.

De veroordeelde komt net als in de huidige regeling vervroegd vrij nadat hij tweederde van zijn straf heeft uitgezeten. Alleen worden er nu voorwaarden aan verbonden plus een bepaalde proeftijd. Deze proeftijd gaat in op de dag van de invrijheidstelling. Bij de algemene voorwaarde (geen strafbaar feit plegen) is die proeftijd gelijk aan de periode die de gedetineerde niet hoeft uit te zitten, maar bedraagt minimaal één jaar. Bij een bijzondere voorwaarde is de proeftijd afhankelijk van de aard van de voorwaarde, maar duurt nooit langer dan de periode waarover voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend. Houdt de gedetineerde zich niet aan de voorwaarden dan volgt een snelle reactie. Afhankelijk van de ernst kan die bestaan uit beëindiging van de invrijheidstelling, wijziging van de bijzondere voorwaarden of - als het om een zeer geringe overtreding gaat - een waarschuwing.

De rechtbank beslist op vordering van het openbaar ministerie over uitstel, afstel en herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling. De huidige gronden voor uitstel of afstel (bijvoorbeeld ontvluchting uit detentie of zeer ernstige misdraging) blijven bestaan. Als het risico van recidive van ernstige misdrijven te groot wordt geacht en de voorwaarden niet toereikend genoeg zijn, kan in de toekomst ook de invrijheidstelling worden uitgesteld.

Als het nodig is, komt de gedetineerde onder controle met behulp van elektronisch toezicht. Bij het toezicht op de gedetineerden spelen politie en reclassering een belangrijke rol. Zo kan de reclassering worden belast met de begeleiding van de in vrijheid gestelde en met het toezicht op de naleving van de bijzondere voorwaarden, zoals hulpverlening bij verslaving.

RVD, 10.03.2006