Technische Universiteit Delft

TU Delft helpt schade aan monumenten te voorkomen

Uit onderzoek van de TU Delft blijkt dat de combinatie van zout en wisselingen in de relatieve vochtigheid een desastreus effect heeft op het metsel- en pleisterwerk in monumentale gebouwen. Door de toevoeging van zogenaamde kristallisatie-inhibitoren is de schade aan het cultureel erfgoed wellicht tegen te gaan. Barbara Lubelli MSc. promoveert op vrijdag 10 maart op dit onderwerp.

Lubelli deed in het laboratorium en op locatie bij diverse monumenten onderzoek naar de schade die zeezout aanricht. Vele van de onderzochte monumentale gebouwen (bijvoorbeeld de Sint-Nicolaaskerk in Brouwershaven) staan in het zuidwesten van Nederland, een gebied dat in 1953 door het zoute zeewater werd overspoeld.

Uit haar onderzoek blijkt dat vooral schommelingen in de relatieve luchtvochtigheid een grote negatieve invloed hebben op de toestand van binnenzijde van de gebouwen. Deze schommelingen zorgen er voor dat het zeezout dat in de stenen is getrokken, periodiek kristalliseert waardoor de stenen uiteindelijk verpoederen.

Een mogelijke oplossing zou het regelen van het binnenklimaat kunnen zijn. Men denkt echter ook voorzichtig aan het gebruik van zogenoemde kristallisatie-inhibitoren, zoals natriumferrocyanide. Deze stoffen, zo blijkt uit het werk van Lubelli, kunnen de schade bij kristallisatie van de zouten verminderen of misschien zelfs voorkomen. Deze toepassing zou geheel nieuw zijn in de wereld van de restauratie. De inzichten van Lubelli worden nu onder meer toegepast in Amsterdam, bij de conservering van het Waaggebouw, een fraai monument op de Nieuwmarkt. Prof. Rob van Hees, promotor van Lubelli: 'Daarbinnen vind je werkelijk prachtige voorbeelden van metselwerk uit de 17e en 18e eeuw. De zogenaamde 'meesterproeven' zijn van internationale allure. Probleem is echter dat dit werk in een steeds sneller tempo aan het vervallen is.'



Technische Universiteit Delft