AutoRai

Het Pimp-Woordenboek van Chrysler en Dodge

(3/10/2006)
Blingen en pimpen zijn dé modewoorden als het gaat om het verfraaien van autoâs. Deze termen komen uit Amerika, waar âextreme makeoversâ voor autoâs zéér populair zijn. Chrysler en Dodge springen daar als vanouds op in door daarvoor prima âbasismateriaalâ te leveren. Wie op niveau wil kunnen meepraten over pimpen en blingen, dient een aantal basisbegrippen onder de knie te hebben. Daarvoor is er het Pimp-Woordenboek van Chrysler en Dodge.
Chrysler en Dodge staan van oudsher bekend als autoâs die zowel in optisch als in technisch opzicht relatief eenvoudig naar eigen inzicht zijn aan te passen. In het Walter P. Chrysler Museum in Auburn Hills is op dit moment zelfs een speciale expositie ingericht. Onder de noemer âHot Rods and Cool Modsâ krijgen bezoekers een historisch overzicht van meer dan 70 jaar âcustomizationâ. Zo is er een Plymouth Street Coupe/Hot Rod uit 1933 te zien en uiteraard is Dodge ruim vertegenwoordigd met onder meer de Charger uit de jaren â70. Van recentere datum zijn echter een zwaar âaangepakteâ Voyager, een dito Neon en een geblingde 300C. De 300C heeft zich namelijk óók ontpopt tot een zeer bruikbaar meewerkend voorwerp (in een enkel geval: lijdend voorwerp) voor bedrijven die customizen tot kunst hebben verheven.

De basisbegrippen
In den beginne was het customizen van autoâs vaak niet meer dan een hobbyproject van de plaatselijke Chrysler-dealer, maar in ruim 70 jaar tijd heeft het zich ontwikkeld tot een serieuze bedrijfstak. En zoals in elke bedrijfstak leidde dat ook hier tot jargon. Dit zijn de belangrijkste termen:

Channeled: De wagenvloer wordt zo uitgesneden dat hij om de draagbalken past in plaats van dat hij er óp rust. Dit heeft een sterk verlagend effect.
Chopped: Een verlaagd dak (bij een hardtop).
Bobbed: Ingekorte spatschermen en/of draagarmen. Decked: Alle chroomstrips zijn verwijderd en de plaatsen waar dat is gebeurd, worden glad afgewerkt.
Filled Roof: Een stalen paneel in plaats van de originele hemelbekleding.
Lowered: Een auto die is verlaagd door andere veren/schokdempers. Fadeways: Spatschermen die tot in de carrosserie teruglopen. Frenched: Voor- en/of achterlichten die zijn ontdaan van hun omlijsting en daardoor âversmeltenâ met het koetswerk. Headers: Een speciaal, meestal verchroomd uitlaatspruitstuk. Nosed: Het verwijderen van chromen details van de motorkap en glad afwerken van de plaatsen waar dat is gebeurd.
Peaked: Het aanbrengen van een ornament dat naadloos op de motorkap aansluit.
Pancaked: Het verlagen van de motorkap.
Raked: De voorzijde van de auto is verder verlaagd dan de achtkant. Kan ook een scherpere hoek van de voorruit betekenen. Scallops: Geometrische patronen die op de koets worden geschilderd. Pinched: Het versmallen van het vooraanzicht door draagarmen vóór dichter bij elkaar te plaatsen.
Street Rod: Een zwaar gemodificeerde, maar nog altijd legale auto of pick-up, die vóór of gedurende het jaar 1948 is gebouwd. Street Machine: Een zwaar gemodificeerde, maar legale auto/pickup die is gebouwd in of na 1949.
Rolled: Het verwijderen van achterbumper en/of benzinetank en het vervangen ervan door een paneel dat onder het koetswerk âroltâ. Sectioned: Het verwijderen van een horizontale sectie van de carrosserie met een verlagend effect als gevolg. Suicide doors: Deuren die aan de achterzijde scharnieren. Stock: Een niet gemodificeerde auto of een niet gemodificeerd onderdeel.
Shaved: De deurgrepen zijn verwijderd en de plaats waar ze zaten is volkomen glad afgewerkt.
Slammed: Een maximaal verlaagde auto.
Tubbed: Koetswerk en onderstel zijn achter zodanig gemodificeerd dat er extra brede wielen/banden kunnen worden gemonteerd. ZâED (spreek uit: âziedâ): Het onderstel is vlak voor de voorwielen doorgezaagd en waarna er een paneel ingelast wordt waardoor de koets omhoog komt. Dit maakt de montage van extra grote wielen mogelijk.

BedrijfsautoRAI.nl