ECB publiceert Maandbericht maart 2006
Nieuwsbericht
Datum 09/03/2006
Organisatie DNB
In zijn op 2 maart 2006 gehouden vergadering heeft de Raad van Bestuur van de ECB besloten de minimale inschrijvingsrente voor de basisherfinancieringstransacties van het Eurosysteem met 25 basispunten te verhogen tot 2,50%. De rentetarieven voor de marginale beleningsfaciliteit en de depositofaciliteit werden eveneens met 25 basispunten verhoogd, tot respectievelijk 3,50% en 1,50%. Overeenkomstig de in maart 2004 doorgevoerde veranderingen in het monetaire-beleidskader van de ECB, werden deze beslissingen van kracht bij het begin van de nieuwe reserve-aanhoudingsperiode op 8 maart 2005.
Het besluit van de Raad van Bestuur de basisrentetarieven van de ECB met 25 basispunten te verhogen weerspiegelt de opwaartse risico's voor prijsstabiliteit die naar voren zijn gekomen op basis van zowel de economische als de monetaire analyse. De aanpassing van de rentetarieven zal helpen waarborgen dat de middellange- tot lange-termijninflatieverwachtingen in het eurogebied stevig verankerd blijven op een niveau dat in overeenstemming is met prijsstabiliteit, hetgeen een eerste voorwaarde is voor het monetaire beleid om een blijvende bijdrage te leveren aan ondersteuning van economische groei en werkgelegenheidscreatie in het eurogebied. De rentetarieven over het gehele looptijdenspectrum blijven nog steeds, zowel in nominale als reële termen, op zeer laag niveau, en het monetaire beleid blijft accommoderend. Hoewel deze beleidskoers de huidige beoordeling van de Raad van Bestuur weerspiegelt, zal de Raad alle ontwikkelingen met betrekking tot de risico's voor prijsstabiliteit nauwlettend blijven volgen.
Allereerst wat betreft de economische analyse, bedroeg volgens de voorlopige (flash) raming van Eurostat de reële bbp-groei in het eurogebied in het vierde kwartaal van 2005 kwartaal-op-kwartaal 0,3%. Dit was aanzienlijk lager dan de sterke 0,6% die in het kwartaal daarvoor werd opgetekend. Wanneer men door de korte-termijnvolatiliteit heenkijkt en de recente economische indicatoren en de informatie uit enquêtes beoordeelt, lijken de gegevens er echter op te wijzen dat de economische bedrijvigheid verbetert. Dienovereenkomstig zouden op de korte termijn sterkere groeicijfers te zien moeten zijn, zoals ook naar voren komt in verscheidene op indicatoren gebaseerde ramingen.
Wat verder vooruitblikkend, blijven de condities aanwezig voor verdergaande economische expansie in het eurogebied. Het externe klimaat blijft gunstig en verschaft steun aan de uitvoer van het eurogebied. De investeringen zullen naar verwachting krachtig blijven, profiterend van een langdurige periode van zeer gunstige financieringscondities, herstructurering van bedrijfsbalansen en toenemende winsten en efficiëntie bij bedrijven. De consumptiegroei zou eveneens in de loop der tijd geleidelijk sterker moeten worden, overeenkomstig de ontwikkelingen in het reëel besteedbaar inkomen, naarmate de situatie op de arbeidsmarkt geleidelijk verbetert.
De door medewerkers van de ECB samengestelde macro-economische projecties van maart hebben additionele informatie aangeleverd voor de analyse van de vooruitzichten voor de economische bedrijvigheid. Deze projecties voorzien een gemiddelde reële bbp-groei op jaarbasis van tussen 1,7% en 2,5% in 2006, en van tussen 1,5% en 2,5% in 2007. De resultaten betekenen een lichte opwaartse bijstelling van de door medewerkers van het Eurosysteem samengestelde projecties van december 2005, en weerspiegelen voornamelijk ietwat sterker vooruitzichten voor de particuliere investeringen gedurende de projectieperiode. De meeste recente voorspellingen door internationale organisaties en instellingen in de particuliere sector laten globaal hetzelfde beeld zien. Naar het oordeel van de Raad van Bestuur houden de neerwaartse risico's voor deze vooruitzichten voor de groei voornamelijk verband met de olieprijsontwikkelingen en mondiale onevenwichtigheden.
Wat betreft de prijsontwikkeling, bedroeg volgens de flash raming van Eurostat de HICP-inflatie op jaarbasis in februari 2006 2,3%, vergeleken met 2,4% in januari. Op de korte termijn zal de inflatie waarschijnlijk boven 2% blijven, waarbij het precieze niveau sterk afhangt van de toekomstige ontwikkelingen in de energieprijzen, die recentelijk betrekkelijk volatiel zijn geweest. Op de wat langere termijn zullen naar verwachting veranderingen in door de overheid gereguleerde prijzen en indirecte belastingen van aanzienlijke invloed zijn op de inflatie in 2006 en 2007, en een opwaartse invloed kan eveneens worden verwacht van de indirecte effecten van olieprijsstijgingen die zich in het verleden hebben voorgedaan. Tegelijkertijd is in het recente verleden de loondynamiek in het eurogebied gematigd gebleven; de Raad van Bestuur gaat er voorlopig van uit dat dit het geval zal blijven, niet in het minst ten gevolge van de sterke mondiale concurrentiedruk, met name in de verwerkende industrie. Gematigde loontendensen hebben de binnenlandse inflatoire druk helpen beperken, ondanks sterke olieprijsstijgingen. Het is derhalve, vooruitblikkend, van cruciaal belang dat de sociale partners in dit opzicht hun verantwoordelijkheid blijven nemen, ook in de context van een gunstiger economisch klimaat.
De door medewerkers van de ECB samengestelde projecties verschaffen een verder ingrediënt voor de beoordeling van de vooruitzichten voor de prijsontwikkeling. De HICP-inflatie op jaarbasis, zo luidt de projectie, zal in 2006 tussen 1,9% en 2,5% liggen, en in 2007 tussen 1,6% en 2,8%. Vergeleken met de door medewerkers van het Eurosysteem samengestelde projecties van december 2005 betekenen deze marges een lichte opwaartse bijstelling van het profiel van de HICP-inflatie in de komende jaren, en weerspiegelen zij voornamelijk een stijging in de aanname voor de toekomstige olieprijs, overeenkomstig de marktverwachtingen.
De risico's voor de vooruitzichten voor de prijsontwikkeling blijven opwaarts en omvatten verdere stijgingen van de olieprijs, een sterker doorwerken van olieprijsstijgingen in de consumptieprijzen dan thans wordt voorzien, extra stijgingen van door de overheid gereguleerde prijzen en indirecte belastingen en - belangrijker - sterker-dan-verwachte loon- en prijsontwikkelingen ten gevolge van tweede-ronde-effecten van olieprijsstijgingen uit het verleden.
Wat betreft de monetaire analyse, besprak de Raad van Bestuur wederom grondig de beoordeling van de monetaire ontwikkelingen. Het groeitempo van M3 op jaarbasis blijft fors, niettegenstaande tekenen van een hervatting van de afwikkeling van in het verleden verrichte portefeuilleherschikkingen naar monetaire activa, hetgeen een dempend effect heeft op de totale M3-groei. Wanneer men door de korte-termijneffecten van dergelijk portefeuillehandelen heenkijkt, blijft het trendmatige tempo van de monetaire expansie krachtig, hetgeen een afspiegeling is van de stimulerende invloed van het lage renteniveau. Het groeitempo op jaarbasis van de kredietverlening aan de particuliere sector is bovendien gedurende de afgelopen maanden verder aangetrokken, waarbij de kredietverlening aan huishoudens - met name voor woninghypotheken - en niet-financiële vennootschappen in opvallend tempo is gestegen. Over het geheel genomen wijst de sterke monetaire en kredietgroei in een klimaat van ruime liquiditeit in het eurogebied op risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange tot lange termijn.
Samengevat, zal de inflatie op jaarbasis volgens de projectie in 2006 en 2007 verhoogd blijven, en de economische analyse geeft aan dat de risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn van opwaartse aard blijven. Gezien de sterkte van de monetaire groei en de ruime liquiditeitssituatie, bevestigt de onderlinge toetsing van de uitkomsten van de economische analyse met die van de monetaire analyse dat de opwaartse risico's voor prijsstabiliteit het sterkst zijn. Een aanpassing van de rentetarieven was derhalve gewettigd. Door tijdig te handelen helpt de Raad van Bestuur de middellange- tot lange-termijninflatieverwachtingen in overeenstemming met prijsstabiliteit te houden en daardoor een voortdurende bijdrage te leveren aan duurzame economische groei en werkgelegenheidscreatie. De Raad van Bestuur zal alle ontwikkelingen nauwlettend blijven volgen om ervoor te zorgen dat de risico's voor prijsstabiliteit zich niet concretiseren.
Wat betreft het begrotingsbeleid, blijft, hoewel enkele landen voornemens zijn de begrotingspositie nabij evenwicht of in overschot te brengen of te handhaven gedurende de periode van hun stabiliteitsprogramma's, de voortgang naar gezonde overheidsfinanciën in het eurogebied als geheel langzaam. Een aantal landen blijft ernstige onevenwichtigheden rapporteren, en in enkele van deze landen bewerkstelligen de consolidatie-inspanningen nauwelijks het door het Pact voor Stabiliteit en Groei vereiste minimum, ondanks de verbeterende vooruitzichten voor de groei. Tegelijkertijd werpen de budgettaire kosten van de vergrijzing van de bevolking een schaduw over de lange-termijnbegrotingsvooruitzichten voor de meeste landen van het eurogebied. Het is derhalve van essentieel belang dat landen vastbeslotener consolidatie nastreven, en waar nodig concrete en effectieve maatregelen nemen. Deze consolidatie-inspanningen zullen des te gemakkelijker succes hebben wanneer zij deel uitmaken van een veelomvattend hervormingsprogramma dat op adequate wijze voorbereidt op de lange-termijnbegrotingsuitdagingen. Dit zal de geloofwaardigheid van het herziene Pact ten goede komen en vertrouwen in een gezond en groeivriendelijk begrotingsklimaat kweken.
De bredere implicaties van de vergrijzing van de bevolking vragen ook op andere terreinen van het economisch beleid om aandacht. Veelomvattende structurele hervormingen in de arbeids- en productmarkten en de verwezenlijking van een gunstig en concurrerend klimaat voor bedrijven zijn van vitaal belang om de potentiële groei te ondersteunen en de werkgelegenheid te vergroten naarmate de demografische effecten intreden. Voltooiing van de interne markt in de EU - met inbegrip van de markt voor diensten - dient een eerste prioriteit te zijn. Wat betreft het arbeidsaanbod zijn hervormingen in belasting- en socialezekerheidsstelsels essentieel om mensen krachtiger impulsen te geven op de arbeidsmarkt te blijven of zich daarop te begeven. Wat betreft de vraag naar arbeid, bestaat er de noodzaak loonflexibiliteit te bevorderen en arbeidsmarktrigiditeiten weg te nemen. Bovendien zijn beter onderwijs en scholing van belang voor de ontwikkeling van het menselijk kapitaal. De komende vergadering van de Europese Raad op 23-24 maart 2006 zal de voortgang die is geboekt met de Lissabon-strategie, die vorig jaar nieuw leven is ingeblazen, evalueren. De Raad van Bestuur ondersteunt ten zeerste de door de Europese Commissie en de Europese Raad genomen initiatieven om het hervormingsproces te doen herleven. Een volledige en effectieve verwezenlijking van de noodzakelijke hervormingen is de sleutel tot het economisch succes van de Europese Unie op de lange termijn.
Downloads