Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Ormel over de toenemende invloed van Al-Qaida in Libanon. Deze vragen werden ingezonden op 16 februari 2006 met kenmerk 2050608130.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Antwoorden van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Ormel (CDA) inzake de toenemende invloed van Al-Qaida in Libanon.
Vraag 1
Wat is uw mening over de uitspraken van de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken van Libanon, Ahmed Fatfat, dat Al-Qaida actief bezig is zich te organiseren in Libanon? 1)
Vraag 2
Klopt de beschuldiging van de eerder genoemde Libanese minister dat Syrië diverse terroristische organisaties in Libanon ondersteunt?
Antwoord
Op grond van mij ter beschikking staande informatie is het niet mogelijk de bedoelde uitspraken met stelligheid te bevestigen. Wel lijken er in Libanon groepen en individuen aanwezig te zijn die geen direkte relatie met Al-Qaida onderhouden, maar bereid zijn om zelfstandig terroristische activiteiten te ontplooien in het kader van 'jihad'.
Vraag 3
Klopt de constatering van deze Libanese minister dat vrachtwagens met munitie regelmatig de Syrisch-Libanese grens passeren?
Antwoord
Er zijn geen gezaghebbende onafhankelijke bronnen die vervoer van munitie over de Libanees-Syrische grens bevestigen.
Vraag 4
Op welke wijze is Iran via Hezbollah betrokken bij de ondersteuning van terroristische groeperingen in Libanon?
Antwoord
Iraanse steun aan Hezbollah houdt met name verband met de gedeelde sjiitische achtergrond. Ook is het aannemelijk dat Iran buiten het sjiitische Hezbollah om steun verleent aan groeperingen met een soennitisch karakter in Libanon.
Vraag 5
Op welke wijze ondersteunt de internationale gemeenschap de Libanese regering in haar strijd tegen terroristische groeperingen, waaronder Al Qaida?
Antwoord
Sinds de aanslag op voormalig premier Hariri in februari 2005 is de internationale ondersteuning voor terrorismebestrijding in Libanon sterk toegenomen. Zo ondersteunen Frankrijk, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk actief het hervormingsproces van de Libanese veiligheidsdiensten en strijdkrachten. In EU kader is hiervoor voor 2006 en 2007 eveneens EUR 6 miljoen gealloceerd.
Voorts is de internationale gemeenschap middels een VN onderzoekscommissie (UNIIIC) betrokken bij het onderzoek naar de moordaanslag op voormalig premier Hariri. In dit kader, evenals in het kader van het onderzoek naar de aanslag op parlementariër en journalist Gibran Tueni, heeft Nederland tweemaal een team van forensisch experts ter beschikking gesteld.
1) Libération, 11 februari 2006
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken