Inhoud van de pagina:
Waarom de bètawinkels niet opgeheven mogen worden!
Hopelijk bent u net zo verbijsterd als wij door het voorstel van het
Faculteitsbestuur van de FWN om de vier bètawetenschapswinkels te
sluiten. Het mag toch niet zo zijn, dat als een faculteit moet
bezuinigen het instituut wetenschapswinkels dan zomaar opgeheven kan
worden, omdat het in de woorden van de decaan geen core-business
betreft, maar slechts `het beantwoorden van vragen uit het publiek'.
Met deze laatste opmerking doet de decaan van FWN overigens geen recht
aan de activiteiten die de wetenschapswinkels onder de noemer van
maatschappelijke dienstverlening uitvoeren. Bovendien is dit in strijd
met de missie van de RUG, de kennisvalorisatie van het ministerie van
OC & W en met het EU-beleid om wetenschapswinkels op te richten en te
ondersteunen.
Hieronder volgt een overzicht van de meerwaarde van de
wetenschapswinkels.
Kennisoverdracht naar de maatschappij is core-business
Wetenschapswinkels hebben tot doel burgers en maatschappelijke
organisaties toegang te geven tot wetenschappelijke kennis en
onderzoekscapaciteit. Deze maatschappelijke dienstverlening is niet
alleen een morele plicht van `de academie', vergelijkbaar met het
pro-deowerk van advocaten of het kwijtschelden van kosten door
notarissen, deze is ook wettelijk verplicht. De Wet Hoger onderwijs en
Wetenschappelijk onderzoek stelt dat universiteiten, naast de bekende
taken `onderwijs' en `onderzoek' nog een derde missie hebben: het
`overdragen van kennis ten behoeve van de maatschappij' (WHW, art
1.3.1).
Het Ministerie van OCW komt binnenkort met een nieuwe versie van de
WHW, waarin kennisoverdracht nader wordt toegelicht. Een tipje van de
sluier licht de Minister al op in haar brief van 27 januari 2005 aan
alle universiteiten. Zij geeft hierin aan dat kennisoverdracht niet
alleen op economische gronden dient te gebeuren, maar dat ook
maatschappelijke kennisvalorisatie belangrijk is. Zij stelt dat
universiteiten dienen te zorgen voor een goede bereikbaarheid van
kennis, ook voor kleine maatschappelijke organisaties. Daarnaast
blijft het voor universiteiten een taak om bij te dragen aan de
bevordering van het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef (WHW,
art 1.3.4).
Maatschappelijke meerwaarde
De vier wetenschapswinkels bestaan nu zo'n 26 jaar. Ook het afgelopen
jaar hielpen zij weer veel burgers, verenigd in buurtgroepen, natuur
en milieuorganisaties en patiëntenverenigingen, die nergens anders met
hun onderzoeksvragen terechtkonden. Bovendien zijn in een tijd dat er
steeds minder geld beschikbaar is voor onderzoek dat niet gedomineerd
wordt door economische motieven, de wetenschapswinkels vanwege hun
onafhankelijke, universitaire positie een betrouwbare partner voor
maatschappelijke organisaties.
Naast het verrichten van onderzoek van maatschappelijke organisaties
zijn de wetenschapswinkels ook een tweedelijns loket voor vragen van
bedrijven en particulieren. Deze klantengroepen worden afhankelijk van
de vraag doorverwezen naar onderzoeksgroepen, facultaire Research and
Consultancy Centers, de Transfer en Liaisongroep of een van de
bedrijven van de RUG-Holding.
Kennisoverdracht naar studenten
Kennisoverdracht naar studenten vindt het College van groot belang.
Dankzij wetenschapswinkelprojecten doen studenten ervaring op met
maatschappijgericht onderzoek, waarbij wordt aangesloten op
ontwikkelingen in het onderwijs om steeds meer de eindtermen van
curricula in competenties te omschrijven. Studenten die bij
wetenschapswinkels onderzoeksprojecten uitvoeren moeten daarbij immers
zowel hun theoretische kennis en onderzoekshouding als academische en
communicatieve vaardigheden aanspreken. In 2005 waren 67 studenten bij
projecten van de vier bètawinkels betrokken, vaak in de vorm van
afstudeeronderzoek. Tot slot geven de wetenschapswinkels gezamenlijk
het AV-vak Maatschappijgerichtonderzoek.
Weinig middelen, groot bereik
Met slechts 3,3 fte werden in 2005 - naast honderden korte
adviesvragen - ruim 140 onderzoeksvragen door de desbetreffende
wetenschapswinkels behandeld (voor enkele voorbeelden zie bijlag). Na
het onderzoek worden de wetenschapswinkels gevraagd om mee te werken
aan seminars, overleg met beleidsmakers, brochures, opstellen van
persberichten of plannen van vervolg onderzoek. Naast een publicatie
levert wetenschapswinkel onderzoek dan ook veelal de nodige
publiciteit op. Zo is Wetenschapswinkel Biologie inmiddels een
deskundigheidscentrum op het gebied van de hoofdluisproblematiek in
Nederland. Dagelijks wordt de winkel benaderd met vragen van ouders,
scholen en media. Dit leidt veelvuldig tot artikelen in landelijke
tijdschriften en deelname aan discussieprogramma's in regionale en
landelijke media zoals TV (TV-Noord - Adam's Appel; rechtstreeks
RTL-4) en radioprogramma's.
Voor universiteit en faculteit betekenen wetenschapswinkels een goede
Publieke Relatie.
Wisselwerking maatschappij en wetenschappelijk onderzoek
Minister van der Hoeven legt dat als volgt uit: "In een kenniseconomie
die meer wil zijn dan een kennissamenleving, hebben wetenschapswinkels
een speciale plaats". De minister stelt dat zij de bottom-up
benadering van de wetenschapswinkels waardeert. "Door burgers te
steunen in hun zoektocht naar kennis, krijgen zij meer mogelijkheden
om verantwoordelijkheid te nemen voor het vormgeven van hun eigen
leven en leefomgeving". Daarnaast stelt de minister dat "de vraag van
burgers naar kennis ook een belangrijke input voor onderzoek vormt,
die complementair is aan wetenschappelijk of commercieel gedreven
manieren om onderzoeksonderwerpen te vinden". Wij hadden het zelf niet
beter kunnen formuleren; onderzoekers krijgen toegang tot
praktijkgegevens en een maatschappelijke organisatie.
Maar ook de wetenschapswinkels zelf hebben wetenschappelijke
meerwaarde dankzij de inbreng van de samenleving. Zo heeft onderzoek
bij de chemie winkel een AIO als spin-off dankzij een vraag van het
Platform Gezondheid en Milieu over "nanotechnologie". STW heeft
hiervoor een AIO plaats toegekend, die per 1 februari 2006 is
begonnen. Daarnaast participeert de chemiewinkel in een werkgroep van
de Vereniging van Milieukundigen, die beleidsondersteunend
onderzoek/advies doet op gebied van geur. Daarnaast heeft op het
gebied van groene chemie één van de studenten van de chemiewinkel een
prijs voor beste scriptie milieuchemie gekregen van de KNCV.
De geneesmiddelwinkel start vaak met studentenprojecten die het
mogelijk maken een braakliggende onderzoeksterrein te exploreren. Om
verder onderzoek te doen of om resultaten verder te verspreiden en
implementeren is verschillende keren succesvol samengewerkt met
KNMP/Winap (apothekers), zijn er plannen voor verder samenwerking met
NHG (huisartsen) en zijn projecten voortgezet met vervolgsubsidies van
bijvoorbeeld overheidsfondsen. Bovendien is de RUG dankzij de
geneesmiddelenwinkel de enige universiteit die onderzoek verricht naar
geneesmiddelenvoorlichting aan allochtonen.
De Wetenschapswinkel Biologie is expert op het onderzoeksgebied
milieu/natuur en gezondheid (voorbeelden projecten:
hoofdluisproblematiek, huiszwam, muskusratten, predatie kraaiachtigen
en weidevogels, concurrentie hommels en honingbijen, houtkachels).
De natuurkundewinkel participeert in een commissie van de
Gezondheidsraad die binnenkort advies uitbrengt over het belang van
stille gebieden, nam deel aan de programmacommissie van de conferentie
WindTurbineNoise2005, was in 1999 lid van de WHO Expert Task Force,
die het WHO-document "Guidelines for community Noise" verzorgde en
publiceerde de afgelopen twee jaar drie artikelen over wind en geluid
in peer-reviewed journals.
Wetenschapswinkels dragen bij aan missie: Burgers en Europese top
De Rijksuniversiteit Groningen zegt in haar missiestatement over
zichzelf "werkt actief samen met bedrijfsleven, overheden en burgers".
De wetenschapswinkels passen dus uitstekend bij de Rijksuniversiteit
Groningen. De missiestatement vervolgt met de zin "en behoort tot de
top van de Europese universiteiten". De bètawetenschapswinkels hebben
op hun terrein deze Europese top bereikt. De Europese Commissie noemt
Groningen zelfs als best-practice en adviseert alle universiteiten in
Europa om wetenschapswinkels te steunen en uit te breiden.
De chemiewinkel heeft in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken de introductie van wetenschapswinkels in Roemenië gecoördineerd;
een project van 600.000 euro, 1998-2000 en 2002-2005. Daarnaast leidt
de chemiewinkel verschillende delen van EU projecten, gericht op het
ondersteunen van wetenschapswinkels in andere landen. Ook de andere
bètawinkels zijn op enige manier hierbij betrokken. De EU financiert
sinds kort ook wetenschapswinkel-onderzoeksprojecten vanuit het
http://www.cordis.lu/science-society/ (onder 'current calls'). Dat
deze subsidie er nu is, komt voor een zeer groot deel door
inspanningen vanuit Groningen.
Alles te samen vinden wij de voorgestelde opheffing van de vier
bètawinkels niet te rechtvaardigen en onbegrijpelijk. Wij hopen dat u
onze argumenten ondersteunt en de voorgenomen opheffing van de
betàwinkels niet zult accepteren.
Namens de wetenschapswinkels Groningen
drs. E. Kamphuis en dr. A.J.M. Scheepstra
Voorzitters coördinatenoverleg Wetenschapswinkels
Rijksuniversiteit Groningen