Antwoorden op kamervragen van Arib over de aanvullende curatieve
SOA-bestrijding
Kamerstuk, 7-3-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-K-U-2661019
7 maart 2006
Antwoorden van minister Hoogervorst op kamervragen van het Kamerlid
Arib over de aanvullende curatieve SOA-bestrijding (2050607830).
Vraag 1
Klopt het dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
met terugwerkende kracht criteria heeft opgesteld waaraan de
toekenning van een subsidie voor een laagdrempelige SOA-poli moet
voldoen, zoals een verplichte registratie van consulten?
Antwoord 1
De paragraaf `aanvullende curatieve soa-bestrijding' van de
Subsidieregeling Publieke Gezondheid is in overleg met het veld
opgesteld en op 19 september 2005 gepubliceerd. De nieuwe regeling is
bedoeld als aanvulling op de reguliere (door zorgverzekeraars
gefinancierde) zorg. Het RIVM verleent namens mij subsidies conform
deze regeling. In de subsidieregeling staat in artikel 72 dat het
aantal soa's (bepalend voor de hoogte van de subsidie) in 2004 en 2005
ontleend wordt aan de onderzoeksgegevens van de minister over het
voorkomen van soa's.
Ik heb, in overleg met het RIVM, de onderzoeksgegevens van SOAP
gebruikt om de behoefte aan aanvullende soa-consulten vast te stellen.
SOAP staat voor Soa applicatie en is een door het RIVM beheerde
database waarin de gegevens ingevoerd werden van de reeds bestaande
soa-voorzieningen met dezelfde doelstelling als in de nieuwe regeling:
aanvullende curatieve soa-zorg die ten laste kwam van (rijks)overheid.
Dat betrof de drempelvrije poliklinieken gefinancierd via de oude AWBZ
(Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) subsidieregeling en een aantal
GGD'en die soa-poliklinieken in stand hielden gefinancierd via onder
andere de oude VOMIL (Volksgezondheid en Milieuhyiëne) regeling. Het
criterium was dat het moest gaan om soa's gevonden in het kader van de
aanvullende soa-zorg, gebruik makend van de gegevens van SOAP. Er zijn
sinds de publicatie van de regeling geen nieuwe criteria opgesteld.
Vraag 2
Is het waar dat daardoor laagdrempelige SOA-poli's moeten sluiten? Zo
ja, kunt u aangeven om hoeveel poli's het gaat?
Antwoord 2
Ik heb al aangegeven dat er geen aanvullende criteria zijn opgesteld
door het RIVM. Dat kan dus niet de reden voor sluiting van een
laagdrempelig soa-poli zijn. Bovendien is het budget vanuit het rijk
voor deze voorziening sterk toegenomen. In 2005 is er via de
VOMIL-regeling ruim 3 ton besteed aan de aanvullende soa-bestrijding
en via de AWBZ-subsidieregeling was er 7,8 miljoen euro beschikbaar,
in totaal dus ruim 8 miljoen. Voor 2006 is er bijna 12 miljoen euro
beschikbaar. Er is dus veel geld bijgekomen voor de aanvullende
curatieve soa-bestrijding.
Het sluiten van laagdrempelige poli's voor aanvullende curatieve
soa-zorg is dan ook niet noodzakelijk. Of er poli's gaan sluiten hangt
af van wat de regio's zelf overeenkomen. Nederland is opgedeeld in
zeven regio's (de regio Zuid-Holland is weer in twee delen verdeeld)
en per regio ontvangt een coördinerende GGD de subsidie ten behoeve
van die regio. Per regio is er in ieder geval één soa-polikliniek maar
de regio kan ervoor kiezen om ook op andere plekken poli's in stand te
houden. Dit gaat in onderling overleg tussen de GGD'en in die regio.
De subsidieregeling stelt namelijk dat de aanvraag voor
instellingssubsidie door de coördinerende GGD vergezeld moet gaan van
een activiteitenplan en van verklaringen van (zoveel mogelijk) andere
GGD'en uit het verzorgingsgebied waaruit blijkt dat zij instemmen met
de soa-coördinatie. De regeling stelt ook dat de soa-bestrijding van
verantwoorde kwaliteit moet zijn. Ik vind het daarbij zeer gewenst dat
de poli's voldoen aan de door de beroepsgroepen speciaal voor deze
voorziening opgestelde kwaliteitseisen, bijvoorbeeld eisen over een
minimum aantal consulten.
Vraag 3
Waarom zijn deze criteria nu pas, en niet eerder, bekend gemaakt?
Deelt u de mening dat dit voor GGD'en onwerkbaar is?
Antwoord 3
De criteria zijn niet nu pas bekend gemaakt. De subsidieregeling is in
overleg met het veld opgesteld en op 19 september 2005 gepubliceerd.
Reeds in 2004 heeft GGD Nederland op ons verzoek een voorstel gedaan
voor een regio-indeling in zeven regio's (waarvan één regio in twee
delen) met coördinerende GGD'en. Dit voorstel heb ik overgenomen. In
2005 is in overleg met deze coördinerende GGD'en (namens hun regio) de
regeling opgesteld, zij hebben daarbij goed naar de criteria en de
basisgegevens kunnen kijken.
Vraag 4
Realiseert u zich dat door het sluiten van laagdrempelige SOA-poli's
langere reistijden zullen ontstaan voor een SOA-consult? Wat betekent
dit voor de toegankelijkheid van de SOA-bestrijding voor bepaalde
groepen zoals verslaafden, prostituees, daklozen, jongeren etc., die
niet of nauwelijks via andere kanalen te bereiken zijn?
Antwoord 4
Zie ook mijn antwoord op vraag twee. De kern van de nieuwe organisatie
is dat de regio ervoor kan en moet zorgen dat er goede aanvullende
soa-bestrijding is waarbij zoveel mogelijk de risicogroepen worden
bereikt. De nieuwe regeling per 2006 geeft juist een betere spreiding
over Nederland. De vraag waar in de regio voorzieningen nodig zijn is
dan ook in eerste plaats aan de regio zelf om te bepalen.
Het is dus niet nodig om poli's te sluiten tenzij regio's daartoe
beslissen. De groepen die u noemt zijn hoog-risicogroepen die
inderdaad vaak moeilijk bereikbaar zijn. De regeling stimuleert de
GGD'en juist om zich meer te richten op die groepen. De prevalentie
van soa is daar immers hoog dus het loont om extra moeite,
bijvoorbeeld via outreachend werk, te doen om deze groepen te
bereiken. Overigens is het outreachend werk van het GGD'en een
reguliere taak op basis van de Wet Collectieve Preventie
Volksgezondheid, en valt dit lokale maatwerk onder de
verantwoordelijkheid van de gemeenten. De nieuwe regeling is
uitsluitend bedoeld als aanvulling op de preventie-activiteiten van
gemeenten en hun GGD'en en de reguliere soa-bestrijding in de zorg.
Vraag 5
Deelt u de mening dat dit in strijd is met uw voornemen om de
SOA-bestrijding efficiënter aan te pakken door de zorg regionaal te
organiseren?
Antwoord 5
Nee
Vraag 6
Wat gaat u doen om uw beleid ten aanzien van de coördinerende GGD'en
te verbeteren, teneinde te voorkomen dat laagdrempelige voorzieningen
worden opgeheven?
Antwoord 6
Ik heb ten aanzien van coördinerende GGD'en geen beleid met deze
specifieke doelstelling. Ik heb bewust gekozen voor een regionaal
georganiseerde aanvullende soa-bestrijding om een goede landelijke
dekking te krijgen die tegelijk niet te versnipperd is, de zorg is
immers aanvullend én moet kunnen voldoen aan minimale kwaliteitseisen.
En ik heb gekozen voor een financieringsregeling die het vinden van
soa beloont en die dus juist GGD'en stimuleert zich actief op
hoog-risicogroepen te richten. Zie ook mijn antwoord op vraag vier.
De regeling stelt overigens dat de aanvraag voor instellingssubsidie
door de coördinerende GGD vergezeld moet gaan van een activiteitenplan
en van verklaringen van (zoveel mogelijk) andere GGD'en uit het
verzorgingsgebied waaruit blijkt dat zij instemmen met de
soa-coördinatie.
SOA: Seksueel Overdraagbare Aandoening
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport