Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
De Voorzitter van de Federatie Filmbelangen Postbus 90801
2509 LV Den Haag
de heer J. Nieuwenhuis Anna van Hannoverstraat 4
Rokin 91 Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
1012 KL AMSTERDAM
Uw brief Ons kenmerk
SV/F&W/2006/2021
Onderwerp Datum
Premiegroepen sectorfondsen 30 januari 2006
Geachte heer Nieuwenhuis,
Uw brief van 5 januari 2006 over de invoering van premiegroepen in de sectorfondsen, heb
ik met belangstelling gelezen. In uw brief refereert u aan mijn werkbezoek aan de
filmproductiesector van 12 mei 2004 en geeft u aan dat het werk in uw sector op een
bijzondere wijze georganiseerd is omdat werkgevers in uw sector geen structureel
gefinancierde werkgevers zijn die werknemers voor een langere periode arbeid kunnen
bieden. U geeft daarbij aan dat in de filmsector geen sprake is van seizoenwerkloosheid. In
uw brief verzoekt u tevens de premie voor het sectorfonds Culturele Instellingen op het
niveau van 2005 te handhaven gedurende het overleg dat nog met de sector wordt gevoerd.
Tijdens mijn werkbezoek van 12 mei 2004 aan de filmproductiesector, dat ik als bijzonder
informatief heb ervaren, hebben we onder meer gesproken over de dagloonregels en de
verlaagde wekeneis voor musici en artiesten en de positie van zelfstandig werkenden in de
filmsector. In het verlengde van dit werkbezoek en naar aanleiding van het SER advies over
de toekomst van de WW heeft het kabinet in het kabinetsstandpunt over de WW en het
ontslagrecht aangegeven om in overleg met sociale partners te zullen zoeken naar een
structurele oplossing en vooralsnog de verlaagde wekeneis voor musici en artiesten te
handhaven1. Dit overleg met uw sector is op 9 november 2005 door het ministerie van
OC&W in het kader van het Werkgeversberaad Cultuur georganiseerd en zal binnenkort
gecontinueerd worden.
Daarnaast is in het kabinetsstandpunt over de WW en het ontslagrecht aangegeven dat het
kabinet zal bezien op welke wijze en in welke mate de lasten die hieruit voortvloeien voor
eigen risico van de sector gebracht zullen worden. Met de invoering van premiegroepen in
de sectorfondsen is hieraan invulling gegeven. Het ligt naar mijn mening niet in de rede om
terug te komen op dit kabinetsbesluit en de situatie van 2005 te handhaven, zoals door u
wordt voorgesteld.
Van belang is voorts nog dat ik de Stichting van de Arbeid op 13 januari 2006 bericht heb
dat ik het verzoek van de Stichting om nogmaals te overleggen met de betreffende sectoren
1 Kamerstukken II, 2004-2005, 30109, nr. 1. pagina 20.
2
over de nadere invulling van premiegroepen, graag wil honoreren. Dit informatieve overleg
zal zich naar mijn mening dienen te richten op het uitwisselen van nieuwe inzichten met
betrekking tot de nadere invulling van het model van premiegroepen (en niet op uitstel zoals
door u voorgesteld), voorzover passend binnen de uitgangspunten, zoals verwoord in mijn
eerdere correspondentie met de Stichting van de Arbeid en de betrokken sectoren.
Bij ontstentenis aan een formele sectorvertegenwoordiging heb ik me bij de advisering over
de verhouding van de premies in de verschillende sectoren, tot de Stichting van de Arbeid
gericht met het verzoek namens de betreffende sector te adviseren. Mocht de uitkomst van
het informatieve overleg zijn dat vertegenwoordigers van sectoren de invulling van de
premiegroepen in sectoren zouden willen wijzigen, dan wil ik dat gaarne vernemen via een
brief van de Stichting van de Arbeid ten einde uit te kunnen gaan van de representativiteit
van een dergelijke wens. Op basis daarvan kan besluitvorming plaatsvinden.
Hoogachtend,
de Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid