Water in de atmosfeer is van cruciaal belang voor het effect van fijn
stof (ook wel aërosolen genoemd) op het klimaat. Water dat als
neerslag naar beneden komt, zorgt dat aërosolen uit de atmosfeer
worden verwijderd, de lucht wordt als het ware schoon gewassen. Dat
proces begint al in de wolk bij de vorming van wolkendruppels rond
deze deeltjes. Naar nu blijkt leveren ook vallende regendruppels een
niet eerder onderkende belangrijke bijdrage aan het verwijderen van
aërosolen uit de atmosfeer. Buiten de wolk is waterdamp van belang
voor de groei van aërosolen en daarmee van invloed op het klimaat.
Neerslag en wolken zijn dus bepalend voor de hoeveelheid aërosolen in
de lucht, waterdamp is bepalend voor de sterkte van het klimaateffect.
Dit blijkt uit onderzoek naar aërosol modellering door Bas Henzing van
het KNMI. Op 6 maart verdedigt hij zijn proefschrift aan de Technische
Universiteit van Eindhoven.
Aërosolen verstrooien inkomend zonlicht. Hierdoor zorgen aërosolen
voor afkoeling van het klimaat. Daarmee compenseren ze voor een deel
de opwarming door het versterkte broeikaseffect. Bepaling van het
klimaateffect door aërosolen is dus van belang voor het afschatten van
de netto menselijke invloed op het klimaat. In vochtige lucht groeien
aërosolen door het opnemen van waterdamp. Hoe groter de deeltjes hoe
meer zonlicht gereflecteerd wordt. De hoeveelheid zonlicht die wordt
gereflecteerd is daarom een maat voor de hoeveelheid aërosolen in de
atmosfeer. Met behulp van satellieten kan dat tegenwoordig nauwkeurig
worden gemeten. Henzing laat zien dat op basis van deze metingen de
modelberekeningen van aërosolconcentraties verder kunnen worden
verbeterd.
Wolkendruppels ontstaan doordat waterdamp condenseert op aërosolen.
Bij de vorming van regendruppels uit vele wolkendruppeltjes worden
aërosolen via de neerslag naar het aardoppervlak getransporteerd en
dus uit de atmosfeer verwijderd. Algemeen wordt aangenomen dat dit
het belangrijkste verwijderingsmechanisme voor aërosolen is. Het
blijkt echter dat de vallende neerslag ook in staat is om aërosolen te
verwijderen die zich bevinden in de wolkenloze lucht onder de wolken.
Op gematigde breedte, waar Nederland zich ook bevindt, blijkt dit
mechanisme heel effectief. Van de totale verwijdering van de grotere
aërosolen blijkt ongeveer 30% en lokaal zelfs meer dan 50%, het gevolg
te zijn van vallende regendruppels. Henzing laat zien dat dit
mechanisme voor verwijdering niet verwaarloosd kan worden.
Technische Universiteit Eindhoven