Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2513 AA 's-GRAVENHAGE

Uw brief Ons kenmerk
10 februari 2006 SV/A&L/06/13229

Onderwerp Datum
Schriftelijke vragen van de leden 6 maart 2006
Bussemaker en Noorman-den Uyl (PvdA)

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de leden Bussemaker en Noorman-den Uyl (PvdA) over de samenloop van de WGA en de WW. Ik neem aan dat ik met de beantwoording van deze vragen tevens mijn toezegging heb ingelost, die ik op 1 februari jl. heb gedaan tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Wijziging WW-stelsel en aanscherping van de wekeneis. Naar aanleiding van een ­ later ingetrokken ­ motie van mevrouw Noorman-den Uyl heb ik toen toegezegd in te zullen gaan op de samenloop van een WW- en een WGA-uitkering. Uit de beantwoording van de vragen blijkt dat door de integratie van de WW in de WGA geen rechten op een werkloosheidsuitkering worden verspeeld zonder dat de gedeeltelijk arbeidsgeschikte een dag werkloos is geweest.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)


2

2050607780

Antwoorden op de vragen van de leden Bussemaker en Noorman-den Uyl (PvdA) over de samenloop van de WGA en de WW (ingezonden 9 februari 2006)

Vraag 1.
Klopt het dat iemand die volgens het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) 50% van zijn verdiencapaciteit heeft verloren en na afloop van de loondoorbetalingsperiode bij ziekte direct werkloos raakt, een loongerelateerde WGA-uitkering krijgt ter dekking van de werkloosheid ("50%") en arbeidsongeschiktheid ("50%")?

Antwoord 1.
In de loongerelateerde WGA-uitkering wordt formeel geen onderscheid gemaakt tussen een werkloosheids- en een arbeidsongeschiktheidsdeel. Wel kan men dit onderscheid in theorie maken. Zo bedraagt de loongerelateerde WGA -uitkering van iemand die werkloos is, 70% van het dagloon. Men kan echter stellen dat, als de betrokkene 50% van zijn verdiencapaciteit heeft verloren, deze loongerelateerde WGA-uitkering is opgebouwd uit een werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidsdeel die elk 35% van het loonverlies compenseert.

Deze zienswijze wordt bevestigd als men de loongerelateerde WGA-uitkering vergelijkt met de situatie zoals die bestond onder de WAO/WW. Toen ontving de voornoemde werknemer een loongerelateerde WAO- én een loongerelateerde WW-uitkering die elk ook 35% van het loonverlies compenseerde. De loongerelateerde WGA-uitkering komt qua hoogte dus overeen met de hoogte van de (loongerelateerde) WAO- plus WW- uitkering. Qua duur is de loongerelateerde WGA-uitkering zelfs gunstiger, omdat deze in de regel één jaar langer duurt dan de loongerelateerde WAO-uitkering. Dit is een consequentie van de incorporatie van de WW in de WGA. Omdat het recht op de loongerelateerde WW-uitkering langer duurt dan het recht op de loongerelateerde WAO-uitkering, moest in de WGA voor een van beide worden gekozen. Daarbij is gekozen voor de langere duur van het WW-recht.

Vraag 2.
Klopt het dat als dezelfde persoon zijn resterende verdiencapaciteit volledig benut, hij een WGA-uitkering krijgt die dan het door arbeidsongeschiktheid ontstane inkomensverlies compenseert?

Antwoord 2.
Dat klopt. Zo ontvangt de betrokkene uit het voorbeeld bij een volledige benutting van zijn resterende verdiencapaciteit, eerst een loongerelateerde WGA-uitkering die qua hoogte gelijk is aan 35% van het dagloon. Daarna heeft hij recht op een loonaanvulling die even hoog is. Dit kan men, als gezegd, beschouwen als het arbeidsongeschiktheidsdeel.

De betrokkene is daarmee beter af dan in de situatie zoals die bestond onder de WAO/WW. Toen ontving de betrokkene na de loongerelateerde WAO-uitkering (35% van het dagloon) immers een lagere WAO- vervolguitkering (35% van het vervolgdagloon).


3

Vraag 3.
Klopt het dat als deze persoon volledig hersteld is op het moment van afloop van de loongerelateerde WGA- uitkering en kort daarna zijn baan verliest, hij maximaal recht heeft op een WW-uitkering voor het gedeelte dat hij is blijven werken na afloop van de loondoorbetalingsperiode bij ziekte?

Antwoord 3.
Dat klopt. Als de betrokkene uit het voorbeeld volledig hersteld, dan eindigt ­ na een uitlooptermijn - zijn WGA-uitkering. Als hij kort daarna zijn baan verliest, heeft hij recht op een WW-uitkering. Het dagloon van deze WW-uitkering is gerelateerd aan het loon dat hij verdiende voor het gedeelte dat hij bleef werken na de loondoorbetalingsperiode bij ziekte.

Dit resultaat is gelijk aan de situatie zoals die bestond onder de WAO/WW. Ook toen eindigde het recht op WAO bij volledig herstel, en ook toen had de betrokkene bij een daaropvolgend ontslag recht op een WW- uitkering waarvan het dagloon gerelateerd was aan het loon dat hij verdiende voor het gedeelte dat hij bleef werken na de loondoorbetalingsperiode bij ziekte.

Vraag 4.
Als de antwoorden op de bovenstaande vragen positief luiden kunt u dan aangeven waarom u het wenselijk vindt dat werknemers een groot deel van hun WW-rechten verspelen zonder één dag werkloos geweest te zijn?

Antwoord 4.
Zoals uit de beantwoording van de vorige vragen blijkt, verspelen werknemers geen WW-rechten zonder één dag werkloos te zijn geweest.

Vraag 5.
Hoe beoordeelt u het verschil tussen de uitkeringshoogten (bij een modaal inkomen en 50% verlies aan verdiencapaciteit) van iemand die werkloos is tijdens de loongerelateerde uitkeringsperiode en die werk heeft tijdens de fase daarna en van iemand die zijn resterende verdiencapaciteit volledig gebruikt tijdens de loongerelateerde uitkeringsperiode en die werkloos is tijdens de fase daarna? Hoe groot is dit verschil?

Antwoord 5.
De loongerelateerde WGA-uitkering van degene die werkloos is bedraagt 70% van het dagloon, terwijl de loongerelateerde WGA -uitkering van degene die werkt 35% van het dagloon bedraagt. Het totale inkomen van laatstgenoemde bedraagt echter 85% van het dagloon. Bij een modaal inkomen is het totale inkomen van iemand die werkt dus 15%-punten hoger dan van iemand die niet werkt. Dit verschil acht ik gerechtvaardigd, omdat ­ indachtig het uitgangspunt van de WGA - (meer) werken moet lonen.

Na de loongerelateerde periode wordt het verschil groter. Degene die gaat werken heeft dan - naast zijn inkomen van 50% van het dagloon - recht op een loonaanvulling van 35% van het dagloon, terwijl degene die werkloos wordt dan recht heeft op een WGA-vervolguitkering van 35% van het wettelijk minimumloon. Ook dit grotere verschil acht ik gerechtvaardigd op grond van het uitgangspunt van de WGA.


4

Vraag 6.
Hebt u gecontroleerd of het verspelen van rechten op een werkloosheidsuitkering zonder een dag werkloos geweest te zijn, in overeenstemming is met internationale verdragen hieromtrent? Wat was daarvan de uitkomst?

Antwoord 6.
Zoals ik bij de beantwoording van vraag 4 heb gesteld, is er geen sprake van dat iemand rechten op een werkloosheidsuitkering verspeelt zonder dat hij een dag werkloos is geweest.