Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief over verzoek inzake Kenia

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag | |Directie Sub Sahara Afrika
Afdeling Midden en Oost AfrikaAfdeling Midden- en Oost Afrika Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |6 maart 2006                        |Behand|Jos Weijland         |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DAF/MA-280/06                       |Telefo|070-348 5196         |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/6                                 |Fax   |070-348 6607         |
|Bijlag|                                    |jos.weijland@minbuza.nl      |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Uw verzoek inzake Kenia             |                             |
|t     |                                    |                             |
Tijdens het algemeen overleg over Kenia op 8 februari 2006 heb ik u toegezegd u te zullen informeren over de reactie van de Keniaanse autoriteiten op de publicatie van de corruptieschandalen, de positie van de donoren, de visie van Nederland en de voortgang van de door Kenia toegezegde 10.000 ton voedselhulp voor de bevolking in de door droogte getroffen gebieden. In aanvulling op mijn brief van 6 februari 2006 (DAF/MA-144/06) bied ik u hierbij deze nadere reactie aan.

Reactie Keniaanse autoriteiten en de rol van de publieke opinie De publieke verontwaardiging in Kenia is groot en de regering ziet zich gedwongen om maatregelen te nemen tegen de personen die prominent worden genoemd in verband met de schandalen. Nadat gelijkgezinde donoren een memorandum hebben aangeboden op 2 februari jl. zijn de ontwikkelingen ten aanzien van corruptie in Kenia in een stroomversnelling gekomen. Publicaties door de media over de twee corruptie schandalen Goldenberg en Anglo Leasing, naar aanleiding van onthullingen van voormalig Permanent Secretary for Ethics and Governance John Githongo hebben de regering in grote moeilijkheden gebracht. Inmiddels heeft President Kibaki drie ministers ontslagen en is de druk opgevoerd op de vice president, Moody Awori, en het hoofd van de overheid, Francis Muthaura, om op te stappen, vanwege hun vermeende betrokkenheid bij Anglo Leasing. Ook de positie van de Procureur Generaal staat onder druk.

De Keniaanse regering heeft voorts een team samengesteld dat het Goldenberg schandaal, dat dateert uit de regeringsperiode van president Moi, onderzoekt in samenwerking met het Criminal Investigations Department. Wat betreft het Anglo Leasing schandaal, dat dateert uit de periode van de huidige regering, baseert de regering zich voornamelijk op het advies van de onafhankelijke Kenya Anti-Corruption Commission (KACC), die verantwoordelijk is voor onderzoek, het terugvorderen van tegoeden en het voorkomen van verdere corruptie.

De nieuw benoemde minister van Justitie heeft aangegeven de zaken voortvarend aan te willen pakken. Van een groot aantal personen, waaronder zakenmensen, is het paspoort ingetrokken. Nadere concrete resultaten zullen pas volgen wanneer de huidige Procureur Generaal haast maakt met het instellen van rechtsvervolging in de zaken die aan hem zijn overgedragen.

De capaciteit van de verschillende Keniaanse overheidsinstanties die zich hiermee bezig houden is overigens beperkt. Zo heeft de KACC in 2005 duizenden klachten ontvangen, waarvan niet meer dan 800 ontvankelijk verklaard werden. Op grond hiervan kunnen enkele tientallen personen worden aangeklaagd, maar er is nog een lange wachtlijst van zaken die nog niet behandeld zijn. Recentelijk heeft KACC 200 nieuwe personeelsleden aangenomen om de achterstand weg te werken maar vooral met grote spoed aanklachten voor te bereiden tegen vermeende betrokkenen bij het Anglo Leasing schandaal.

Instellingen die verantwoordelijk zijn voor vervolging zijn de Procureur Generaal (al sinds 1991 de heer Amos Wako) en het Department of Public Prosecutions. Deze instellingen kampen eveneens met een capaciteitstekort. Ook is er een tekort aan rechters. Aan de versterking van deze instellingen wordt hard gewerkt in het kader van het Governance, Justice, Law and Order Sector (GJLOS) programma, waarvan Nederland momenteel één van de grootste donoren is.

Een andere zeer recente ontwikkeling is dat de Chief Justice de mogelijkheid van beroep op de grondwet zodanig heeft aangepast dat deze optie niet langer (oneigenlijk) gebruikt kan worden om de rechtsgang te vertragen. Bij een beroep hierop (terecht of onterecht) werd tot voor kort namelijk de gehele rechtsgang gestopt tot er een uitspraak van het Hooggerechtshof was.

Door deze procedurele wijziging wordt versnelling van het proces mogelijk (er zijn tevens limieten gesteld aan de periode waarbinnen een dergelijk beroep door het Hooggerechtshof behandeld dient te worden).

Daarnaast is het Public Account Committee (PAC) van het Keniaanse parlement actief op het anti-corruptie dossier. Dit Comité vloog naar Londen om met John Githongo te spreken. Het Comité bestaat uit 7 leden (waarvan 6 van de oppositie) en wordt geleid door Uhuru Kenyatta. Het Comité kan vermeende betrokkenen ondervragen en organisaties door laten lichten. Het is wellicht tekenend voor de huidige situatie dat, na aanvankelijk geweigerd te hebben voor het PAC te verschijnen, de vice-president uiteindelijk toch 'verhoord' is.

De media hebben een prominente rol gespeeld in het aan de kaak stellen van deze corruptiezaken en daarmee bijgedragen aan de sfeer van openheid waarin corruptiezaken nu besproken worden in Kenia. Het is tegen deze achtergrond dat afgelopen week een inval is gedaan in de kantoren van een dagblad en een televisiestation. De EU ter plaatse heeft deze inval in duidelijke bewoordingen veroordeeld. Ook binnen de regering lijkt overigens de meerderheid van mening dat de regering zich met deze actie in de voet heeft geschoten.

Rol donoren
Een groep van gelijkgezinde donoren (Australië, het VK, Canada, Denemarken, Finland, Duitsland, Noorwegen, Zweden, Zwitserland, de VS en Nederland) bespreekt regelmatig de laatste stand van zaken met betrekking tot corruptie in de donor coordination group. De gelijkgezinde donoren verwelkomen dat het initiatief in deze strijd tegen corruptie wordt genomen door Keniaanse actoren en spelen een belangrijke ondersteunende rol op de achtergrond. Er is bewust gekozen voor een rol op de achtergrond waarbij de pers, parlement en maatschappelijk middenveld zich gesteund voelen in hun acties. Het blijft hierdoor een duidelijke eigen verantwoordelijkheid van Kenia (zowel overheid als bevolking).

De overheid wordt op deze manier gedwongen tot follow-up. Het effect hiervan is zichtbaar: drie ministers ontslagen, een parlement dat zich begint te roeren en zowel gouvermentele als maatschappelijke instellingen die zich gesteund weten door de donoren. Het maatschappelijk middenveld, bestaande uit 67 NGO's, heeft zich verenigd in een verband dat geleid wordt door de NGO Name and Shame en laat ook publiekelijk zijn ongenoegen blijken.

Het uitbannen van corruptie is een belangrijke doelstelling van Nederland en andere donoren. Hierbij wordt ingezet op concrete resultaten. Eén van de belangrijkste stappen hierbij is versterking van de overheidsinstellingen, het maatschappelijk middenveld en de media. Donoren ondersteunen verder de capaciteitsversterking bij KACC. Ook het Criminal Investigations Department wordt versterkt in het kader van het Governance, Justice, Law and Order Sector (GJLOS) programma. Dit programma heeft tot doel een eind te maken aan de endemische corruptie in Kenia en het zwakke bestuur. In dit kader wordt anticorruptie wetgeving voorbereid en worden relevante organisaties versterkt. Nederland zit in de trojka van dit programma en is momenteel één van de grootste donoren.

De Wereldbank heeft in afwachting van stappen van de Keniaanse overheid betalingen van leningen aan Kenia uitgesteld. Ook het IMF heeft besluitvorming over de Poverty Reduction Growth Facility (PRGF) review tot nader order uitgesteld.

EU
De EU-lidstaten zitten in Kenia overigens niet geheel op één lijn met betrekking tot corruptie. Met name de zuidelijke lidstaten wensen zich niet in het openbaar uit te spreken over corruptie in Kenia. Op initiatief van Nederland is in de EU hierover wel uitdrukkelijk gesproken. Hierbij is de belangrijke rol die de Keniaanse binnenlandse krachten (pers, maatschappelijk middenveld en parlement) hebben gespeeld in het opvoeren van de druk op de overheid verwelkomd. Deze rol zou moeten worden voortgezet en in mijn optiek is gemeenschappelijke EU actie noodzakelijk. Dergelijke actie moet complementair en ondersteunend zijn aan de eigen Keniaanse rol. Het programma van Transparancy International in Kenia wordt door een aantal donoren gesteund waarbij Nederland de rol van lead-donor heeft.

Visie Nederland
Na de verkiezingen in 2002, waarbij de heer Kibaki werd verkozen tot president, waren de verwachtingen hooggespannen zowel op sociaal en economisch terrein als op dat van goed bestuur, in het bijzonder ten aanzien van democratisering en de strijd tegen corruptie.

De afgelopen jaren hebben echter laten zien, dat de transitie in Kenia zich kenmerkt door een proces van "vallen en opstaan", waarin zeker vooruitgang is geboekt maar er ook kritiek was op gebrek aan politieke daadkracht om hervormingen door te voeren. De geloofwaardigheid van het kabinet kwam verder onder druk te staan na het afwijzen door het volk van een nieuwe grondwet tijdens het referendum in november jl., dat hiermee feitelijk het gevoerde kabinetsbeleid veroordeelde.

Gedurende de afgelopen periode is de democratische ruimte langzaam maar gestaag (en tegen de verdrukking in) gegroeid. Dat schandalen nu scherper aan de kaak worden gesteld is tot op zekere hoogte een logisch gevolg van de grotere vrijheid van de pers en een actievere opstelling van maatschappelijk middenveld en politieke partijen.

Het democratische proces in Kenia wordt hierdoor duidelijk versterkt. Ook na het ontslag van enkele mogelijk betrokken ministers en recent genomen maatregelen van de overheid blijft de druk op President Kibaki hoog om door te gaan met schoon schip maken.

Op grond van deze ontwikkelingen, blijft Nederland voorstander van het voortzetten van de gezamenlijke lijn van donoren, waarbij het initiatief bij de Kenianen ligt en dit waar nodig wordt ondersteund. In dit stadium geef ik er de voorkeur aan om niet publiekelijk te interveniëren. Dat is niet raadzaam nu juist de Keniaanse actoren zelf het heft in handen nemen tegen corruptiepraktijken. In dit licht wordt ook het openbaar maken van het memorandum dat op 2 februari jl. is aangeboden aan President Kibaki niet opportuun geacht.

Voedselhulp Keniaanse overheid
De Keniaanse overheid heeft in december 2005 een aanvang gemaakt met de leverantie van noodpakketten. Het leger is ingezet voor de distributie van het voedsel, waardoor een groot deel van de slachtoffers is geholpen.

De Keniaanse regering heeft 10.000 ton voedselhulp toegezegd. Er is begonnen met distributie. Het is evenwel niet bekend of de totale hoeveelheid voedsel al is verdeeld onder de bevolking, omdat gebrekkige infrastructuur en het gebrek aan logistieke en transportmiddelen belemmeringen opwerpen.

Een additioneel probleem is dat het type voedsel waarin de regering voorziet, maïsmeel, alleen bereid kan worden met water, waar nu juist een gebrek aan is. De recente donatie van Nederland aan het Rode Kruis van 1,5 mln. USD voorziet overigens deels in waterlevering. Nederland is tevens doende ook in andere landen in de regio humanitaire bijdragen voor te bereiden. Een regionale aanpak heeft daarbij de voorkeur, maar een vehikel daarvoor ontbreekt nog. In aanvulling op het WFP-emergency appeal voor Kenia bereiden de VN een regional appeal voor (te lanceren in maart 2006), met het doel voor alle landen in Oost-Afrika waar droogte heerst de problematiek op integrale wijze aan te pakken: dit betekent ook aandacht voor andere sectoren dan voedsel, zoals water en sanitatie.

In dat kader zal de VN de autoriteiten tevens ondersteuning verlenen op het gebied van logistiek en bij het formuleren van lange termijn beleid voor aanpak van problemen ten gevolge van de droogte.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

---- --