Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording kamervragen over verzoek van Nederlands Instituut voor Meerpartijendemocratie om buiten het Medefinancieringsstelsel te blijven

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag | |Directie Mensenrechten en Vredesopbouw Afdeling Vredesopbouw en Goed Bestuur
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |6 maart 2006                        |Behand|J. Hijkoop           |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DMV/VG-137/06                       |Telefo|+31(0)70 3486326     |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/1                                 |Fax   |+31(0)70 3484486     |
|Bijlag|1                                   |jan.hijkoop@minbuza.nl       |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Beantwoording vragen van het lid    |                             |
|t     |Karimi over het verzoek van het     |                             |
|      |Nederlands Instituut voor           |                             |
|      |Meerpartijendemocratie om buiten het|                             |
|      |Medefinancieringsstelsel te blijven.|                             |
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Karimi over het verzoek van het Nederlands Instituut voor Meerpartijendemocratie om buiten het Medefinancieringsstelsel te blijven. Deze vragen werden ingezonden op 22 februari 2006 met kenmerk 2050608600.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Antwoord van mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Karimi (Groenlinks) over het verzoek van het Nederlands Instituut voor Meerpartijendemocratie om buiten het Medefinancieringsstelsel te blijven.

Vraag 1
Is het waar dat het Nederlands Instituut voor Meerpartijendemocratie (IMD) u de overweging heeft voorgelegd het IMD subsidie toe te kennen buiten het Medefinancieringsstelsel (MFS) om?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Voelt u voor deze suggestie? Zo ja, waarom?

Vraag 3
Waarom zou u een uitzondering maken voor het IMD, nu onder het nieuwe MFS-beleidskader meer subsidieaanvragers moeite zullen hebben om te voldoen aan de eis 25 procent van het benodigde budget uit eigen middelen te financieren?

Antwoord
Ik heb besloten op korte termijn een apart subsidieartikel binnen de subsidieregeling van het Ministerie van Buitenlandse Zaken te creëren voor een programma ter ondersteuning van capaciteitsopbouw ván politieke partijen dóór politieke partijen, analoog aan - en naast de artikelen voor de Vakbeweging, de Technische Assistentie en de Gemeentelijke Samenwerking. Het IMD kan onder dit artikel een subsidieaanvraag indienen. Bij de beoordeling van deze aanvraag zullen dezelfde kwaliteitscriteria als bij het MFS gehanteerd worden ten aanzien van de kwaliteit van de organisatie en van het voorgestelde programma. De overwegingen voor dit besluit zijn de volgende: functionerende en verantwoordelijke politieke partijen, en het verloop van het politieke proces binnen en tussen die partijen, zijn, naast een sterk maatschappelijk middenveld, essentieel voor een parlementaire democratie. Ik ben ervan overtuigd dat, bij de ondersteuning van politieke partijen en van de opbouw van een meerpartijenstelsel, organisaties die zelf voortkomen uit politieke partijen een belangrijke en onvervangbare rol kunnen spelen, die niet door willekeurige organisaties uit het maatschappelijk middenveld kan worden vervuld. Zo bieden de diverse stichtingen van de Nederlandse politieke partijen steun aan zusterpartijen in het kader van het MATRA politieke partijen programma ten behoeve van Oost- en Zuid-oost Europa. In andere delen van de wereld is deze werkwijze van steun van zusterpartij aan zusterpartij minder voor de hand liggend. Hier heeft het IMD, vanuit haar specifieke achterban van (bijna) alle Nederlandse partijen die zitting hebben in het parlement, een vernieuwende benadering ontwikkeld voor steun aan de gezamenlijke politieke partijen en de opbouw van een meerpartijenstelsel in haar programmalanden. Het IMD heeft deze benadering de afgelopen vier jaar met succes uitgevoerd. Een onafhankelijke evaluatie, waarvan de resultaten in december jl. beschikbaar kwamen, bevestigt het innovatieve en veelbelovende karakter van het IMD-programma. Gezien de unieke en onvervangbare rol die Nederlandse politieke partijen kunnen spelen bij de opbouw van meerpartijenstelsels in jonge democratieën, heb ik gemeend hiervoor buiten het MFS een apart subsidieartikel te moeten creëren.

Vraag 4
Heeft u meer, soortgelijke verzoeken ontvangen? Zo ja, bent u van plan deze te honoreren? Wilt u de Kamer hierover inlichten?

Antwoord
Nee, ik heb geen soortgelijke verzoeken ontvangen.

Vraag 5
Hoe denkt u bij eventuele honorering van dit soort verzoeken de schijn van willekeur te kunnen voorkomen?

Antwoord
Zie mijn motivering bij het antwoord op vraag 2.

Vraag 6
Bent u bereid om de suggestie van het IMD terzijde te leggen en het IMD, net als iedere andere subsidieaanvrager, te subsidiëren onder het MFS-beleidskader?

Antwoord
Nee.

Vraag 7
Deelt u de mening dat er een fout signaal kan uitgaan van het maken van een uitzondering voor een organisatie van politieke partijen?

Antwoord
Nee.


---- --