Algemene Onderwijsbond
Persbericht Algemene Onderwijsbond
5 maart 2006
"Maak van alle meesters en juffen masters"
Algemene Onderwijsbond presenteert Masterplan Onderwijs
Iedere leraar in basis- en voortgezet onderwijs zou in principe de mogelijkheid moeten krijgen om tijdens zijn loopbaan een mastersopleiding op academisch of post-hbo niveau te volgen. Academici moeten kans hebben op een promotieplaats. Ondersteunend personeel dat zich wil bekwamen voor een leraarsbaan moet die mogelijkheid krijgen. Met dit ambitieuze Masterplan Onderwijs, dat de Algemene Onderwijsbond voorafgaand aan de beurs Leraar en Loopbaan presenteert, kan een flinke upgrading van het onderwijs worden bereikt. Met deze investering kan de kwaliteit van het onderwijs verder omhoog.
Het Masterplan Onderwijs moet de huidige trend keren van downgrading, zegt AOb-voorzitter Walter Dresscher. "We zien dat leraarsbanen worden vervangen door goedkoper en lager opgeleid personeel. Een situatie waar beide groepen niet gelukkig mee zijn: leraren zien dat hun werk wordt overgenomen door anderen, assistenten en instructeurs voelen zich onderbetaald omdat ze hetzelfde werk doen als een docent."
De Algemene Onderwijsbond ziet deze trend zich in alle sectoren van het onderwijs voordoen. Overheid en schoolbesturen proberen onderwijs goedkoper te maken in plaats van dat zij investeren in kwaliteit. Tegelijkertijd worden nieuwe functiewaarderingssystemen misbruikt om docenten in lagere salarisschalen te stoppen en managementfuncties hoger te waarderen.
Dresscher: "Men probeert het onderwijs goedkoper te maken, laat het gemiddelde opleidingsniveau van het personeel dalen, gaat slechter betalen. Daarmee staat de aantrekkelijkheid van werken in het onderwijs en het niveau zwaar onder druk." Nu al zijn er tekorten als het gaat om leraren voortgezet onderwijs en directeuren basisonderwijs. De komende jaren zullen die tekorten alleen maar groter worden, omdat ongeveer 40 procent van alle docenten met pensioen zal gaan. De aantrekkelijkheid van het onderwijs komt nog verder onder druk als de economie aantrekt. "Als in de marktsector weer sprake is van banengroei en stijgende salarissen, zal het huidige proces van downgrading de personeelsproblemen in het onderwijs enorm versterken. Tijd dus voor een andere koers."
De AOb-voorzitter vindt dat in principe elke werknemer in het onderwijs tijdens zijn loopbaan door de werkgever bijgeschoold moet worden naar een hoger niveau. Hiertoe zou er fors geinvesteerd moeten worden in de opleidingsbudgetten van scholen. Ondersteunend personeel dat een leraarsbaan ambieert, moet die kans krijgen. Voor leraren met pabo of een hbo-lerarenopleiding voor het voortgezet onderwijs is een academische of post-hbo mastersopleiding een logische vervolgstap. Voor academici in het onderwijs is een promotie een goede optie.
"Het formuleren van deze ambitie heeft tal van voordelen", aldus Dresscher. "Voor leraren - hoog opgeleide professionals - blijft op deze manier hun vak interessant. Voor het de maatschappij telt dat het niveau van het docentencorps stijgt en dus de onderwijskwaliteit. Voor de onderwijsarbeidsmarkt betekent het meer kans op doorstroming."
Het Masterplan Onderwijs (als bijlage bijgevoegd) zal onderdeel uitmaken van het openingsdebat tijdens Leraar en Loopbaan, de carrièrebeurs voor het onderwijs die op 10 en 11 maart wordt gehouden in de Doelen in Rotterdam. Het openingsdebat Fuik of carrière vindt plaats om 13.30. Hoogleraar onderwijs&arbeidsmarkt Marc Vermeulen houdt een inleiding, daarna leidt Marten Kircz (leraar Nederlands) het de debat tussen Marc Vermeulen, AOb-voorzitter Walter Dresscher en Annet Kil, voorzitter van de Stichting Beroepskwaliteit Leraren.
Meer informatie bij Robert Sikkes, coördinator communicatie van de Algemene Onderwijsbond o6-12967847
Bijlage:
Masterplan Onderwijs
Het onderwijs kan een flinke kwaliteitsslag maken, als er op grote schaal wordt geïnvesteerd in vervolgopleidingen van leraren en ondersteunend personeel. Iedere leraar in basis- en voortgezet onderwijs zou in principe de mogelijkheid moeten krijgen om tijdens zijn loopbaan een mastersopleiding op academisch of post-hbo niveau te volgen. Academici moeten kans hebben op een promotieplaats. Ondersteunend personeel dat zich wil bekwamen voor een leraarsbaan moet die mogelijkheid krijgen.
Met dit ambitieuze Masterplan Onderwijs, dat de Algemene Onderwijsbond presenteert aan de vooravond van de beurs Leraar en Loopbaan, kan een flinke upgrading van het onderwijs worden bereikt. Het moet de huidige trend keren van downgrading, waarbij leraarsbanen worden vervangen door goedkoper en lager opgeleid personeel. Onderwijspersoneel moet zelf weer grip krijgen op de scholingsbudgetten, die nu door ministerie en werkgevers voor eigen projecten worden gebruikt in plaats van gerichte investering in kwaliteitsverbetering van hun personeel.
Kritiek op het onderwijsniveau
De afgelopen maanden werd het onderwijs bedolven onder kritiek. Studenten op de pabo kunnen niet rekenen, kinderen die te laag scoren op de cito-toets mogen daar niet aan meedoen, door onderwijsvernieuwingen staat de kwaliteit in het vmbo en studiehuis onder druk. De boodschap van de media was eensluidend: de kwaliteit en het niveau van het onderwijs lopen gevaar. Daar denkt de Algemene Onderwijsbond genuanceerder over. In internationale vergelijkingen komt het Nederlandse onderwijs steevast erg goed uit de bus. Maar uit de kritiek blijkt dat de verwachtingen van ouders, werkgevers en overheid hoog gespannen zijn. Terecht: goed onderwijs is voor kinderen en de economie van levensbelang.
De overheid heeft op het terrein van onderwijs ook grote aspiraties. In EU-verband is afgesproken dat Europa zich dient te ontwikkelen tot een van de leidende kenniseconomieën in de wereld.
De Algemene Onderwijsbond had verwacht dat deze ambitie vertaald zou worden in forse investeringen in onderwijs en onderzoek. Tot onze verrassing en die van anderen is dat niet gebeurd.
· In een analyse van de begrotingsplannen kraakte de Raad van State afgelopen september het beleid van het Kabinet Balkenende en signaleert dat de uitgaven voor zorg stijgen en voor onderwijs dalen. Met meer zorg en minder onderwijs wordt het nooit wat met de concurrentiekracht en de kenniseconomie, zo concludeert het belangrijkste adviesorgaan van de regering.
· Het onderzoek Winnaars en verliezers op de arbeidsmarkt 1995-2000. Naar een kenniseconomie? van de Universiteit Maastricht signaleerde een schokkende trend. In vrijwel alle beroepssectoren stijgt het gemiddelde opleidingsniveau. Zeker in hogere functies in de journalistiek, het personeelswerk, techniek en management is er sprake van een forse groei van het opleidingsniveau en worden steeds meer academici aangetrokken. In de pedagogische sector zagen de onderzoekers het tegendeel: daar is overduidelijk sprake van downgrading.
Trend: downgrading
De Algemene Onderwijsbond ziet deze trend zich in alle sectoren van het onderwijs voordoen. Overheid en schoolbesturen proberen onderwijs goedkoper te maken in plaats van dat zij investeren in kwaliteit. Dit proces vindt plaats door het vervangen van duurder en hoger opgeleid personeel door goedkoper en lager opgeleid personeel. Tegelijkertijd worden nieuwe functiewaarderingssystemen misbruikt om docenten in lagere salarisschalen te stoppen en managementfuncties hoger te waarderen. In de verschillende sectoren signaleert de AOb de volgende ontwikkelingen:
1. Primair onderwijs
In het basisonderwijs is de onderwijs- of klassenassistent in opmars. In principe mag deze alleen onder begeleiding van een bevoegde leraar werken. Bij de juridische dienst van de Algemene Onderwijsbond komen veel klachten binnen van onderwijsassistenten dat zij regelmatig worden ingezet voor vervanging van zieke docenten en geheel zelfstandig een klas moeten draaien. Een deel van de assistenten voelt zich daar onzeker over, een ander vindt dat ze de vervangingsuren dan ook als leraar betaald moet krijgen, wat meestal door de werkgever niet gebeurt.
De behoefte aan conciërges in het basisonderwijs is enorm. De overheid loste dat probleem goedkoop op door ID-banen in te voeren, die echter allemaal in de allerlaagste salarisschaal 1 of 2 terecht kwamen. En inmiddels is er op deze ID-regeling fors bezuinigd waardoor veel scholen hun ID-concierges en assistenten weer kwijt zijn geraakt. Structureel investeren in goede ondersteuning met een behoorlijke beloning is uitgebleven.
2. Voortgezet onderwijs
In het voortgezet onderwijs groeit het aantal onbevoegde docenten in rap tempo. Op dit moment gaat het om 13 procent, maar de verschillen per regio, vak en schoolsoort zijn enorm. Het aantal onbevoegden is het hoogst bij het vmbo in de grote steden, waar het op kan lopen tot 20 procent. Van het ministerie is er extra geld gekomen om leraren hun bevoegdheid te laten halen, maar in de praktijk is deze maatregel verworden tot een loterij. Het hangt erg van de regio en het vak af of werkgevers er echt werk van maken om onbevoegden op te scholen en hun papieren te laten halen.
Daarnaast blijkt uit onderzoek van de Algemene Onderwijsbond dat werkgevers het nieuwe functiewaarderingssysteem massaal hebben gebruikt om leraarsbanen lager in te schalen. Deze nieuwe LB functie heet in de personeelskamers al de "LesBoer-functie", omdat degenen die voor de klas staan en het eigenlijke werk doen vooral daarin terecht zijn gekomen. Coördinatoren en onderwijsmanagers daarentegen zijn juist in de hogere schalen LC en LD terecht gekomen, de directie stijgt daar meestal ver boven uit. Goede leraren zien hun kwaliteit niet beloond. In de trendnota van het ministerie van Binnenlandse Zaken wordt er op gewezen dat met name academici in het onderwijs minder worden betaald dan zij in de marktsector zouden kunnen verdienen.
3. Beroepsonderwijs en volwasseneducatie
In de bve-sector zeggen een groot aantal roc's expliciet in hun jaarverslagen dat zij streven naar het vervangen van docentenbanen door instructeurs, praktijkbegeleiders en les- of onderwijsassistenten. Op papier gaat het om een goed uitgedachte verschuiving van taken van docenten die door ander personeel kan worden overgenomen. In de praktijk worden lerarenbanen echter overgenomen door lager opgeleid en lager betaald personeel. Een situatie waar beide groepen niet gelukkig mee zijn: leraren zien dat hun werk wordt overgenomen door anderen, de instructeurs voelen zich onderbetaald omdat ze hetzelfde werk doen als een docent.
4. Hoger beroepsonderwijs
De druk op de salarissen in het hbo is zeer recent. De afgelopen week werd duidelijk dat de hogeschool Inholland er toe over gaat om docenten in te schalen in lagere schalen dan voorheen. Volgens de onderhandelaars van de AOb koerst de hogeschool aan op een flinke downgrading van de docentfuncties.
Alles bij elkaar maken deze voorbeelden duidelijk dat de richting van het beleid van werkgevers en overheid het onderwijs een verkeerde is. Men probeert het onderwijs goedkoper te maken, laat het gemiddelde opleidingsniveau van het personeel dalen, gaat slechter betalen. Daarmee staat de aantrekkelijkheid van werken in het onderwijs zwaar onder druk. Nu al zijn er tekorten als het gaat om leraren voortgezet onderwijs en directeuren basisonderwijs. De komende jaren zullen die tekorten alleen maar groter worden, omdat ongeveer 40 procent van alle docenten met pensioen zal gaan. Misschien dat het basisonderwijs relatief weinig last van tekorten zal hebben, omdat veel studenten voor de pabo kiezen. In het voortgezet onderwijs, de bve en het hbo lijkt de situatie minder rooskleurig. De aantrekkelijkheid van het onderwijs komt nog verder onder druk als de economie aantrekt. Als in de marktsector weer sprake is van banengroei en stijgende salarissen, zal het huidige proces van downgrading de personeelsproblemen in het onderwijs enorm versterken. Tijd dus voor een andere koers.
Ambitie: upgrading van meester naar master
Wanneer Nederland pretendeert binnenkort onderdeel uit te maken van een van de toonaangevende kenniseconomieën in de wereld, moet het proces van downgrading worden gestopt en omgezet in upgrading van kennis en kwaliteit bij al het onderwijspersoneel. De Algemene Onderwijsbond vindt op dat punt als natie een stevige ambitie zouden moeten worden geformuleerd.
In veel landen is de lerarenopleiding een zaak van universiteiten. In Nederland krijgt het merendeel een prima hbo-opleiding, maar er is veel meer mogelijk. In het verleden stroomden veel leraren vanuit het lager onderwijs door naar het middelbaar onderwijs door akten te halen, een stelsel dat voor dynamiek en mobiliteit zorgde, maar volkomen is verdwenen. Dat systeem zou nieuw leven ingeblazen kunnen worden door slimme vervolgopleidingen te creëren binnen het nieuwe stelsel voor hoger onderwijs.
Na de huidige bachelors-opleiding (hbo) waarmee studenten aan hun carrière in het onderwijs beginnen, kunnen zij tijdens hun loopbaan verder worden opgeleid in een academische masterscursus of een post-hbo masters. Dit is de basis van het Masterplan Onderwijs, dat de Algemene Onderwijs in discussie brengt tijdens het openingsdebat van de beurs Leraar en Loopbaan van 10 en 11 maart in Rotterdam. Het Masterplan Onderwijs is een startpunt voor verdere discussie. De kosten moeten in kaart worden gebracht, de uitvoering verder doordacht.
Het Masterplan Onderwijs biedt talloze mogelijkheden. Leraren basisonderwijs die zich in die sector thuisvoelen en zich bijvoorbeeld met hun mastersopleiding verder specialiseren in de verdere ontwikkeling van de kernvakken taal en rekenen. Leraren basisonderwijs die een vervolgopleiding doen om een vak in het voortgezet onderwijs te geven. Ondersteunend personeel dat door wil stromen naar leraarsbanen moeten een bachelorsopleiding (bijvoorbeeld deeltijd-pabo) kunnen volgen. Leraren voortgezet onderwijs met ene hbo-opleiding die een academische graad halen in de didactiek van hun vak. Academici van de universitaire lerarenopleidingen zouden uitzicht moeten hebben op een promotieplaats. Zodat onderwijs en onderzoek dicht bij elkaar blijven en onderwijsvernieuwingen in handen van leraren zelf blijven en binnen de school op hun realiteitswaarde uitgetest worden.
Het formuleren van deze ambitie heeft tal van voordelen. Voor leraren hoog opgeleide professionals blijft op deze manier hun vak interessant. Voor het de maatschappij telt dat het niveau van het docentencorps stijgt en dus de onderwijskwaliteit. Voor de onderwijsarbeidsmarkt betekent het meer kans op doorstroming. En dat laatste is hoognodig, omdat zoals eerder gezegd er een enorm tekort dreigt aan leraren voortgezet onderwijs nu 40 procent van de huidige docenten in die sector voor het pensioen staat.
Helaas signaleert de Algemene Onderwijsbond bij overheid en werkgevers als het gaat om de nascholing heel andere trends. De toch al schamele nascholingsbudgetten komen lang niet altijd op de werkvloer terecht, bij de leraar of het ondersteunend personeel, maar blijven hangen bij onderwijsmanagers en beleidsmakers. Zo wil het ministerie van Onderwijs de extra investeringen die bedoeld waren voor verdere professionalisering van leraren, liever inzetten voor allerlei projecten voor het dempen van de dreigende lerarentekorten of het aanstellen van een zoveelste projectgroep die weer bedenkt wat goed is voor leraren. Veel schooldirecteuren gebruiken de nascholingsgelden als managementinstrument om het hele lerarenteam één voorgeprogrammeerde richting op te duwen, in plaats van maatwerk te leveren in de loopbaan van hun zo divers samengestelde docentenbestand.
Van al dat betuttelende optreden van leraren door werkgevers en overheid willen wij af. Leraren moeten zelf aan het roer staan van hun carrière en in een samenspraak met hun werkgever de koers uitstippelen. Schoolbesturen moeten een royaal nascholingsbudget van de overheid krijgen en carrièrestappen kunnen belonen. Leraren barsten van de ambitie, zij willen hun leerlingen het allerbeste onderwijs geven dat maar mogelijk is, maar moeten daar dan wel de mogelijkheden voor krijgen. Maak van alle meesters en juffen een master!