Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Brief Waterlandziekenhuis

Kamerstuk, 2-3-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DBO-CB-U-2657584

2 maart 2006

In hun brief van 6 december 2005 aan de vaste kamercommissie van VWS, beschrijft het Waterlandziekenhuis het initiatief waarmee samen met de huisartsen in Purmerend en omgeving is gestart: de spoedpost. Het Waterlandziekenhuis meldt tevens dat zij reeds vanaf december 2004 in gesprek is met het CTG-Zaio en mijn ministerie om te komen tot een experimentstatus voor de financiering van deze spoedpost, echter zonder bevredigend resultaat. Het Waterlandziekenhuis vraagt om een oplossing. Dhr. Blok, voorzitter van de vaste kamercommissie van VWS, heeft de brief aan mij doorgestuurd en mij gevraagd om een reactie.

Ik heb begrepen dat het Waterlandziekenhuis eind 2004 het CTG-Zaio heeft benaderd over de mogelijkheid tot aanvraag van een experiment. Van december 2004 tot april 2005 is vervolgens met hen gesproken over de diverse mogelijkheden van financiering van de spoedpost, zowel via de bestaande regelgeving als via een experiment. Deze gesprekken zijn beëindigd toen er binnen de bestaande regelgeving een bruikbare oplossing was gevonden. Omdat het CTG-Zaio na dit overleg niets meer van het Waterlandziekenhuis heeft vernomen, is geconcludeerd dat deze oplossing voldeed. Uit de brief van het Waterlandziekenhuis maak ik op dat een in de praktijk goed werkende financiering van de spoedpost toch niet mogelijk lijkt binnen de bestaande regelgeving. Met het CTG-Zaio heb ik, vooruitlopend op de Wet Marktordening Gezondheidszorg (WMG), afgesproken eventuele verzoeken tot een experiment via VWS te laten verlopen. Ik adviseer het Waterlandziekenhuis dan ook om schriftelijk een formeel verzoek tot experimentstatus in te dienen bij ondergetekende, waarin de argumenten nog eens op een rij worden gezet. Ik zal dit verzoek vervolgens, conform de afgesproken procedures, behandelen.

Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

H. Hoogervorst