Unicef
Darfur: kinderen ongewild volwassen door geweld 02 maart 2006, Kalma-opvangkamp, Zuid-Darfur - Het voorjaar van 2004, toen begon het allemaal. "Ik rende achter m'n nichtje aan. We vluchtten voor de Janjaweed-militie die ons dorp aanviel. We renden en we renden... En toen stortte vlak voor me plots mijn nichtje neer. Ze was neergeschoten." Het was voor Sumaya de eerste van een reeks aan traumatische ervaringen. Nu, twee jaar later, is ze vijftien. Maar door alle gebeurtenissen lijkt ze aanzienlijk ouder. Een verhaal over angst en overleven.
Sumaya met haar broertje Baba. Sinds ze samen aan het geweld van de Janjaweed ontsnapten, zijn ze onafscheidelijk. Foto: Unicef Sudan/Nielsson
Sumaya met haar broertje Baba. Sinds ze samen aan het geweld van de Janjaweed ontsnapten, zijn ze onafscheidelijk. Foto: Unicef Sudan/Nielsson
Sumaya's verhaal is exemplarisch voor dat van vele kinderen in de provincie Darfur in Sudan. Haar naam kan worden verwisseld met tienduizenden andere kindernamen. Allen maakten ze vergelijkbare dingen mee.
Lesje geschiedenis
De geschiedenis in een alinea. Na twintig jaar burgeroorlog leek het betrekkelijk rustig geworden in Sudan. Maar in 2003 kwam een aantal stammen in Darfur in opstand omdat ze zich achtergesteld voelden door de, Arabisch georiënteerde, centrale overheid. De regering wordt er sindsdien van verdacht zogenaamde Janjaweed-milities op de stammen af te sturen. Deze moorden en verkrachten op een verschrikkelijke manier.
De VN schat het aantal mensen dat te maken heeft met geweld op ruim 3 miljoen, waarvan ruim de helft jonger dan 18 is en een half miljoen kinderen jonger dan vijf jaar. Meer dan 1,8 miljoen mensen hebben huis en haard moeten verlaten en wonen intussen in een van de vele vluchtelingenkampen. Zoals de 70.000 mensen in kamp Kalma. Een van hen is Sumaya.
Kamp Kalma
Ze moest haar nichtje dood achterlaten en vluchten voor de militie, maar waarheen? Ze had haar kleine broertje 'Baba' en haar oma bij zich. Helemaal alleen was ze niet, maar gelukkig vond ze na twee traumatische weken van angst haar familie terug. Samen liepen ze 150 kilometer naar kamp Kalma. Hier zijn ze relatief veilig, maar daar is dan ook eigenlijk alles mee gezegd. Aan bijna alles is gebrek.
"Het eten is slecht en er is weinig groente en fruit zoals in ons eigen dorp", vertelt Sumaya. Het klinkt 'ondankbaar', maar ze weet dat het belangrijk is. Haar ouders werken in het kamp, dus zij heeft de verantwoordelijkheid over het wel en wee van haar kleine broertjes en zusjes. En veel van hen zijn ziek. "En eten zonder voedingswaarde is dan een probleem." Net zoals het gebrekkige sanitair. Ondanks de inspanningen van hulporganisaties heerst er veel cholera, diarree en ondervoeding. De angst dat kinderen doodgaan, is groot.
Het onderkomen van Sumaya en haar familie in Kalma-kamp, het grootste vluchtelingenkamp in Darfur. Foto: Unicef Sudan/Nielsson Het onderkomen van Sumaya en haar familie in Kalma-kamp, het grootste vluchtelingenkamp in Darfur. Foto: Unicef Sudan/Nielsson
Het is zwaar voor Sumaya, haar eigen problemen verwerken in omstandigheden zoals deze. Toch kan ze soms nog even ontsnappen aan het zware dagelijkse bestaan. Ze volgt Engelse les in het kamp en is vrijwilliger in een kindvriendelijk centrum in het kamp. Hier kunnen kinderen proberen hun problemen voor even te vergeten door te zingen, spelletjes te doen en te tekenen. Sumaya loopt als een echte juffrouw rond en deelt geregeld complimentjes uit aan de kinderen.
De witte mensen moeten het weten! De afgelopen tijd heeft haar aanzienlijk ouder gemaakt. Al het verdriet vergeet je ook niet. Zelfs niet tussen de kleine kinderen. Een jongetje tekent een dorp dat wordt gebombardeerd door helikopters van de militie. Maar er vliegt nog een vliegtuig rond op het papier. "Van wie is dat?" vraagt Sumaya. "Van de witte mensen. Ik teken ze zodat ze kunnen zien wat hier gebeurt", is het antwoord van het jongetje. Sumaya glimlacht, maar je ziet haar terugdenken aan twee jaar geleden.