Time : 2:21:15 PM
Date : Thursday, March 02, 2006
Sender Name: Intrum Justitia
Een op vier uitbestede B-to-B vorderingen raakt niet betaald omwille van een faillissement.
Meer dan een op vijf facturen wordt te laat betaald omwille van
financiële problemen.
Gent, 2 maart 2006 - Recent eigen onderzoek van Intrum Justitia
België, Europees en Belgisch marktleider op het gebied van
debiteurenbeheer, uitgevoerd bij Belgische bedrijven die zelf een
openstaande vordering hebben lopen, wijst uit dat te late betalingen
van klanten een belangrijke reden zijn om zelf facturen niet tijdig
te betalen. "Bedrijven moeten beter uitkijken met wie ze in zee gaan
en moeten sneller en meer doortastende actie ondernemen in het geval
van onbetaalde facturen, zeker nu weer blijkt dat het aantal
faillissementen in België weer dramatisch stijgt.", zegt Robin
Vieveen, Managing Director van Intrum Justitia. Driehonderd Belgische
bedrijven werden tijdens de maand januari 2006 bevraagd naar de reden
waarom zij een openstaande factuur niet betaalden.
Redenen van niet-betaling
Een faillissement van een klant is de belangrijkste reden waarom
bedrijven hun facturen niet betaald krijgen (24% van de onderzochte
gevallen). "Deze cijfers tonen het belang van tijdig reageren aan.
Laat een openstaande vordering niet aanslepen, maar neem onmiddellijk
contact met de klant. Daarnaast is het cruciaal om na te gaan met wie
men in zee gaat. Niet elke klant is een goede klant, en zelfs goede
cliënten kunnen in financieel zwaar weer terechtkomen. Strikte
controle en opvolging is dus van levensbelang", zegt Robin Vieveen,
Managing Director Intrum Justitia.
De tweede reden van te laat betaalde facturen zijn financiële
problemen omwille van het moeten wachten op betalingen van eigen
klanten (22%). Bedrijven met weinig financiële reserves geraken snel
in de problemen door laattijdige betaling van hun facturen. Indien
dit gebeurt bij verschillende klanten leidt dit snel tot een
faillissement.
De derde reden die Intrum Justitia kan constateren bij de zakelijke
debiteuren is onwil (15%). Het is een welbepaalde strategie van vele
bedrijven om hun facturen zo laat mogelijk of niet te betalen. Veel
verschillende redenen kunnen onder deze noemer "onwil" worden
ondergebracht:
- "ik weet van niets"
- "ik heb nog geen opdracht gekregen van mijn baas om te betalen"
- "ik zal het nakijken, maar deze factuur zegt met niets"
- "ik zal het nakijken, maar niet nu, ik heb geen tijd"
- "ik ken dat bedrijf niet"
- "dat zijn engagementen aangegaan door een ex-medewerker".
Het tijdig versturen van herinneringsbrieven kan uiteraard helpen om
deze excuses te vermijden. Hoe meer tijd er tussen factuur en
herinnering zit, hoe meer de debiteuren de gelegenheid hebben om de
factuur te "vergeten". Hoe ouder de onbetaalde factuur, hoe kleiner
de kans wordt dat er nog geïnd kan worden.
Negen procent van de ondervraagde bedrijven beweert de openstaande
vordering in kwestie reeds betaald te hebben. Meestal is dat jammer
genoeg niet gebeurd...
Vaak worden facturen niet betaald omdat het facturatiebedrag verkeerd
was (of alleszins dat beweert de ontvanger van de factuur - 7%). En
ook 5,5% van de bedrijven zegt de factuur niet ontvangen te hebben
(en ook de twee à drie herinneringen die daarna zijn gevolgd). 4% is
in onderhandeling met de leverancier omwille van een foute of slechte
levering van de goederen in kwestie.
Bij het onderzoek bleek dat het slechts in 2% van de gevallen over
fraude gaat. Ook betwistingen komen niet zo heel veel voor (3%). De
vakantie van boekhouders is een reden voor niet-betaling voor 2% van
de ondervraagde bedrijven.
De banken blijven verassend genoeg buiten schot. Slechts een half
percent van de ondernemingen claimt dat de factuur niet betaald is
geraakt door een fout van de bank.
Onderstaande verklaringen kunnen tot de meer originele worden
gerekend:
- De hond heeft de post opgegeten.
- De kinderen van de directeur hebben op de computer gespeeld en
daardoor was het hele betaalsysteem ineens weg.
- Ik heb per ongeluk de brief met de bankgegevens en jullie
telefoonnummer in de open haard gegooid.
Profiel van de ondervraagde bedrijven met een openstaande vordering
Het zijn vooral de kleinere en middelgrote bedrijven die met
openstaande vorderingen te maken hebben. 70% van de ondervraagde
bedrijven tellen 0 à 10 werknemers; gevolgd door de bedrijven met 11
tot 55 medewerkers (26,5%); de grotere bedrijven (3,5%) betalen
blijkbaar hun rekeningen stipter.
In bijna 50% van de ondervraagde bedrijven met een openstaande
vordering ging het om de levering van goederen. Diensten zijn goed
voor 40%, transport voor 10%.
De gemiddelde bedragen zijn in vele gevallen niet zo heel hoog (0 -
1.000 euro in 46% van de gevallen; 1.000 à 5.000 euro in 44% van de
gevallen), maar vaak blijft het niet bij een openstaande vordering
per bedrijf. Het is vooral de opeenstapeling van meerdere
niet-betaalde facturen die de ondernemingen in de financiële
problemen brengen. Vooral de KMO's zijn de grootste slachtoffers van
de wanbetalers. Zij zijn kwetsbaarder dan grote bedrijven, omdat zij
vaak minder financiële reserves hebben en vaker afhankelijk zijn van
een kleinere groep klanten.
Over Intrum Justitia
Intrum Justitia is Europees marktleider op het gebied van
debiteurenbeheer. De onderneming is genoteerd aan de Stockholm Beurs.
Door middel van uitmuntend relatiebeheer en het bieden van
totaaloplossingen op het gebied van debiteurenbeheer, wil Intrum
Justitia de cashflow en lange termijn winstgevendheid van
opdrachtgevers structureel optimaliseren. In Europa heeft Intrum
Justitia een marktaandeel van 35% en 2900 medewerkers in 22 landen.
De omzet in 2005 bedroeg 304 miljoen Euro, voor 70% op de
consumenten- en 30% op de business-to-businessmarkt.
Bijlage is eveneens beschikbaar op www.pressreleases.be.
Voor alle bijkomende informatie over de onderneming, kan u de website
raadplegen: www.intrum.be.
Voor alle bijkomende informatie:
Intrum Justitia - Robin Vieveen - Martelaarslaan 53 - 9000 Gent -
Tel.: 09/218 90 94 - Fax: 09/218.90.51 - E-mail: r.vieveen@intrum.com
URL: http://www.intrum.be
Picture: (None)
Attachments: intrum-justitia_20060302_084720_76_Att_1.doc