Directie Communicatie
Persbericht
19.231 Woningen in aanbouw genomen: collegedoelstelling ruimschoots gehaald
Van maart 2002 tot maart 2006 zijn 19.231 woningen in aanbouw genomen. Hiermee is de collegedoelstelling van 16.000 ruimschoots gehaald. Bij het aantreden van het huidige college van B&W is prioriteit gegeven aan het stimuleren van de woningproductie. Hiervoor is een regisseur woningbouw (Arthur Verdellen) aangesteld en is een budget beschikbaar gesteld.
Door de lage aantallen start bouw in 2000 (1694 woningen) en 2001 (2688 woningen) heeft het college prioriteit toegekend aan de woningproductie. De stagnatie in de bouw is overigens een landelijk probleem. Om de stad te behoeden voor langere wachtlijsten, verdere verstopping van de woningmarkt en een uittocht uit de stad, hebben wethouder Stadig van Stedelijke Ontwikkeling en Arthur Verdellen zich ingespannen om de bouw van woningen aan te jagen en ook de oorzaken van de stagnerende woningbouw structureel aan te pakken.
"Amsterdam heeft de woningen heel hard nodig om verder te kunnen groeien, gebieden te ontwikkelen of locaties leefbaarder te maken", aldus Arthur Verdellen. "Ik hoop van harte dat deze productiecijfers ook in de toekomst gehaald worden en dat woningzoekenden die een band met deze stad hebben, hier kunnen blijven wonen."
Voor de korte termijn is de productie gestimuleerd door projecten vlot te trekken die dreigden te stagneren. Met behulp van bemiddeling, advies en financiële prikkels zijn talrijke projecten alsnog of eerder gestart. Daarnaast heeft de regisseur woningbouw zich ingezet voor het herstel van netwerken in de woningbouwbranche, netwerken die door nieuwe regelgeving of reorganisaties waren verbroken.
Cijfers start bouw
| |vana|2003 |2004|2005|jan-feb |Totaal van | | |f | | | |2006 |maart 2002 tot | | |maar| | | | |maart 2006 | | |t | | | | | | | |2002| | | | | | |woningen |2272|3103 |4940|5585|3331 |19.231 | | | | | | | | | |tijdelijke | | |1178|1603| |2781 | |studentenwoni| | | | | | | |ngen | | | | | | |Einde Bureau Woningbouwregie
Het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam (OGA) neemt vanaf 1 maart de taken met betrekking tot het stimuleren van de woningproductie over. Daarnaast zal het OGA met andere organisaties in de ruimtelijke sector en de stadsdelen de werkwijze en doelstellingen van De Grote Vereenvoudiging bewaken en evalueren in nauw contact met de marktpartijen. De regisseur woningbouw en het Bureau Woningbouwregie blijven tot 1 mei actief.
Structurele maatregelen voor periode vanaf 2006
Om ook de productie in de toekomst op peil te houden, is onder de naam De Grote Vereenvoudiging een nieuwe werkwijze ontworpen die per 1 januari 2006 van kracht is. De Grote Vereenvoudiging moet leiden tot snellere woningproductie, een duidelijke rolverdeling tussen gemeente- en marktpartijen, en kostenbeheersing. De bestuurlijk vastgestelde werkwijze is door de gehele ruimtelijke sector in samenspraak met de stadsdelen vormgegeven onder leiding van het Bureau Woningbouwregie. Aanleiding voor de operatie zijn de gewijzigde verhoudingen tussen markt en overheden, ingewikkelde regelgeving en een onduidelijke verdeling van rollen en verantwoordelijkheden.
Duco Stadig: "Bouwen wordt nooit simpel. Maar met De Grote Vereenvoudiging hebben we - waar mogelijk - versimpeld of verduidelijkt. Met alle ingewikkelde regelgeving uit Europa en Den Haag, bijvoorbeeld over luchtkwaliteit, wordt bouwen steeds lastiger. Deze operatie was nodig om in de toekomst überhaupt woningen te kunnen blijven bouwen in Amsterdam."
Bouwenvelop Een van de belangrijkste resultaten is de introductie van de bouwenvelop. Dit werkt volgens het principe dat marktpartijen binnen door de gemeente opgestelde ruime kaders mogen ontwikkelen. In ruil voor een snelle grondafname, waarbij de ontwikkelende partij financieel risico loopt, wordt optimaliseringruimte geboden.
Plaberum Een ander resultaat van De Grote Vereenvoudiging is een vernieuwd Plaberum (Plan en Besluitvormingsproces Ruimtelijke maatregelen). Het Plaberum is een stappenplan met checklist die ambtenaren en bestuurders hanteren in alle opeenvolgende fasen van het woningbouwproces. Het helpt projecten te plannen en te structureren zodat uiteenlopende risico's ingeschat en vertragingen voorkomen kunnen worden. In het nieuwe Plaberum ligt meer nadruk op de eerste fase, de strategiefase. Hier wordt aan de hand van een risicoanalyse getoetst en besloten of een woningbouwproject wel of (nog) haalbaar is. Het Plaberum bestaat uit vier fasen. Elke fase wordt met bestuurlijke besluiten afgerond voordat een volgende fase start.
Pb-034