Date : Wednesday, March 01, 2006
Sender Name: Rekenhof- Cour des comptes
Rekenhof licht fiscale opsporingsdiensten door
Het Rekenhof heeft de resultaten gepubliceerd van een audit over de organisatie en de werking van de opsporingsdiensten bij de Administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit (A.O.I.F.). Deze diensten zijn in essentie belast met het systematisch opsporen van feiten en gegevens die nuttig kunnen zijn bij het taxatiewerk. Ze tellen ongeveer 500 ambtenaren, verdeeld over een afdeling Nationale en internationale opsporingen en een afdeling Lokale opsporingen, verspreid over tientallen lokaties in het land.
Uit het onderzoeksverslag van het Rekenhof blijkt dat de efficiënte werking van de fiscale opsporingsdiensten ernstig in het gedrang komt door een aantal fundamentele problemen waar de diensten momenteel mee te kampen hebben.
Het Rekenhof wijst in eerste instantie op de personeelsproblematiek bij de fiscale opsporingsdiensten. De huidige personeelsformatie van ongeveer 500 ambtenaren is dezelfde gebleven als bij de vroegere opsporingsdiensten bij de Directe Belastingen (DB) en de BTW. Deze twee diensten werden gewoon samengevoegd volgens een verdeelsleutel
2/3 DB en 1/3 BTW, zonder dat ooit een voorafgaande behoeftenstudie werd uitgevoerd.
De integratie binnen de A.O.I.F. van ambtenaren met enerzijds een BTW-achtergrond en anderzijds een DB-verleden verloopt in de praktijk vaak problematisch, zoals o.m. blijkt uit de uiteenlopende interpretatie van de regels inzake onderzoeksbevoegdheden en bewijsvoering door de diverse diensten.
In de praktijk zijn de voorziene personeelskaders overigens zelden volledig ingevuld, voornamelijk dan in de grootstedelijke agglomeraties (Antwerpen, Brussel en Luik) die vaak met acute personeelstekorten kampen en waar een groot personeelsverloop wordt vastgesteld.
Problematisch noemt het Rekenhof ook de hoge gemiddelde leeftijd van de opsporingsambtenaren (+/- 50 jaar), evenals het groot aandeel van de lagere administratieve niveau's die niet altijd opgewassen blijken tegen de hen opgedragen taken, zoals bijvoorbeeld op het vlak van de controle van geïnformatiseerde boekhoudingen.
Het opleidings- en vormingsaanbod voor het opsporingspersoneel vertoont nogal wat lacunes (voornamelijk op het vlak van informatica en boekhouding) en is over het algemeen te weinig afgestemd op de dagelijkse noden en het opleidingsniveau van de gemiddelde opsporingsambtenaar.
Het Rekenhof wijst erop dat ondanks de inhaalbeweging die vanaf de jaren 2002-2003 werd ingezet, er nog een lange weg is af te leggen naar een adequaat, efficiënt beheerd computerpark voor de opsporingsdiensten. De beschikbare informatica- en communicatiemiddelen zijn vaak verouderd en ontoereikend voor een efficiënte werking van de opsporingsdiensten. Andere specifieke uitrusting of materieel blijkt vaak niet beschikbaar zodat bepaalde opsporingstaken niet kunnen worden uitgevoerd.
Het takenpakket van de opsporingsdiensten zoals uiteengezet in een lijvige administratieve instructie van juli 1998 is dringend aan actualisering toe. Zo heeft het Rekenhof ernstige bedenkingen bij het aan de lokale opsporingsdiensten opgedragen toezicht op de casino's in het kader van de belasting op spelen en weddenschappen. Op het vlak van de bestede arbeidstijd is dit permanent toezicht (met fysische aanwezigheid) in de casino's één van de belangrijkste taken van de lokale opsporingsdiensten. De kostprijs van dit federaal casinotoezicht is buitensporig hoog in verhouding tot de belastingopbrengst, die overigens volledig aan de gewesten toekomt. Bovendien is de interne controle op en de integriteitsbewaking van de toezichtsambtenaren onvoldoende uitgewerkt, zoals in 2004 nog aan het licht kwam bij een fraudeschandaal in het casino te Namen, waarbij ook een aantal opsporingsambtenaren betrokken waren.
Het Rekenhof beveelt dan ook aan de centrale sturing en de administratieve omkadering van de opsporingsdiensten beter uit te bouwen en de opsporingsactiviteiten maximaal in te passen in de fiscale controlepolitiek, die momenteel in essentie gericht is op risicobeheersing en doelgroepenstrategie. De opsporingsdiensten kunnen immers een belangrijke input vormen voor het risicobeheersysteem waarop de fiscus uiteindelijk zijn selectie van grondig te controleren dossiers zal baseren.
In zijn reactie sluit de minister van Financiën zich grotendeels aan bij de conclusies en aanbevelingen van het Rekenhof. Hij wijst er tegelijkertijd op dat voor bepaalde hervormingen ook overleg nodig is met andere betrokken instanties (de FOD's Justitie en Economische zaken, de gewesten...).
-------------------------------------
Informatie voor de pers
Het Rekenhof controleert de openbare financiën van de federale Staat, de gemeenschappen, de gewesten en de provincies. Het draagt bij tot de verbetering van het overheidsbeheer door nuttige en betrouwbare informatie die voortvloeit uit een tegensprekelijk onderzoek toe te zenden aan de parlementaire vergaderingen, aan de bewindslui en aan de gecontroleerde diensten. Als collaterale instelling van het parlement werkt het Rekenhof onafhankelijk ten opzichte van de overheden die het controleert.
Het auditverslag "Organisatie en werking van de Nationale Opsporingsdirectie van de Administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit" is aan het federale parlement bezorgd. Het integrale verslag (56 blz.), de samenvatting (3 blz.) en dit persbericht zijn ter beschikking op de homepagina van het Rekenhof: www.rekenhof.be.
Contactpersoon:
Line Emmerechts
Federale Cel Publicaties
Telnr.: 02 551 88 80