Behandelbaarheid
Kamerstuk, 1-3-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
IBE/E 2655056
Op 17 januari 2006 bracht de Gezondheidsraad het advies
"Behandelbaarheid" uit. Ik heb dit advies in 2004 gevraagd tegen de
achtergrond van toenemende mogelijkheden van voorspellende geneeskunde
bijvoorbeeld door kennis op het terrein van de genetica. Hierdoor
worden in beleid en wetgeving vragen actueel naar het nut, de
wenselijkheid en de aanvaardbaarheid van voorspellend onderzoek als
behandeling, genezing of preventie niet mogelijk zijn. De concrete
vraag betrof een nadere verkenning en operationalisering van het
begrip behandelbaarheid en het doen van voorstellen voor een
operationalisering van de relevante begrippen. Dit was al aangekondigd
door de toenmalige minister van Volksgezondheid (Kamerstukken II,
2001/2002, 27428 en 27543, nr. 34).
In de signalering van het Centrum Ethiek en Gezondheid van 2003 heeft
ook de Gezondheidsraad gewezen op de belangrijke plaats van het
begrip. Het begrip wordt zowel in de Wet op het bevolkingsonderzoek
(Wbo) als in de Wet medische keuringen als criterium gebruikt. In
beide wetten heeft het als doel mensen bescherming te bieden tegen een
confrontatie met belastende gegevens over hun gezondheid en tegen
uitsluiting van essentiële maatschappelijke voorzieningen.
Conclusie van het advies van de Gezondheidsraad is dat er in de
praktijk wel problemen zijn bij de uitvoering van deze wetten en dat
het (juridisch) behandelbaarheidscriterium daarbij een rol speelt.
Maar conclusie is verder ook dat het bij die problemen niet gaat om
een gebrek aan duidelijkheid over de inhoud van het criterium. Door de
Commissie Wbo zijn voorstellen gedaan voor de uitleg van dit
criterium. Verdere precisering zal dan ook geen oplossing geven.
Het advies signaleert enkele knelpunten betreffende de Wet medische
keuringen die buiten de adviesaanvraag vallen en daarom ook niet
verder zijn besproken. Genoemd worden aanvullende vormen van
bescherming die meer recht doen aan de bestaande grijze gebieden, meer
duidelijkheid over de afbakening van de meldplicht en het zwijgrecht
en evaluatie van de centrale rol van het behandelbaarheidscriterium
(blz 12).
Ik zal ten behoeve van de wijziging van de Wet op het
bevolkingsonderzoek die voorgenomen is naar aanleiding van de
evaluatie een beslissing nemen over het al dan niet handhaven van het
criterium tegen de achtergrond van het beschermingsdoel van de Wet.
Uiteindelijk zijn daarover, zoals het advies "Behandelbaarheid" ook
aangeeft, uiteenlopende adviezen uitgebracht (blz 34).
In mijn standpunt over de tweede evaluatie van de Wet medische
keuringen, waarover het rapport naar verwachting eind 2006 verschijnt,
zal ik tevens ingaan op de knelpunten en oplossingsrichtingen die de
Gezondheidsraad in het advies beschrijft.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport