Gemeente Delft
Het aantal Delftenaren van 12 jaar en ouder, die wekelijks sporten, is in de periode 2002-2005 met 13 procent gestegen (van 24 procent naar 37 procent). Het sporten bij een vereniging steeg licht (van 30 naar 33 procent), sporten buiten verenigingsverband iets meer (van 51 naar 57 procent). Fitness, fietsen, zwemmen, wandelen en hardlopen zijn de meest beoefende activiteiten. Deze staan in het gemeentelijk onderzoek Sportparticipatie in Delft 2002/2005.
Het percentage Delftenaren van 12 jaar en ouder dat wel eens sport steeg in de periode 2002 - 2005 met 6 procent, van 68 naar 74 procent. Bij jongeren van 12 t/m 19 jaar bedroeg de stijging 5 procent (van 82 naar 87 procent,) bij 65-plussers zelfs 16 procent (van 41 naar 57 procent). Vrouwen halen hun achterstand op mannen in: hun deelname aan sport steeg van 65 naar 72 procent, bij de mannen dit 4 procent (van 71 naar 75 procent). Bij de groep middel en hoog opgeleide niet-westerse allochtonen steeg de sportdeelname aanzienlijk: van 71 naar 82 procent. Over de groep laag opgeleide niet-westerse allochtonen is geen informatie beschikbaar, in het onderzoek waren zij onvoldoende vertegenwoordigd.
Het is een landelijke ontwikkeling dat steeds meer mensen aan sport doen. Desalniettemin blijkt de sportdeelname in Delft in vergelijking tot het landelijk gemiddelde en andere universiteitssteden hoog. In 2002 werd nog verwacht dat de sportdeelname in Delft zijn plafond had bereikt. Stimuleringsprojecten als Brede School en Sportvisie 2000 + 6 blijken echter hun uitwerking niet te missen. In het nieuwe BOS - project zal bij de volgende meting ook de groep Delftenaren onder 12 jaar worden meegenomen.