Colleges gemeenten en provincie kiezen Haak-tracé
Bron: Gemeente Leeuwarden (01-03-2006)
De colleges van de gemeenten Leeuwarden, Menaldumadeel en
Littenseradiel en de provincie Fryslân hebben een besluit genomen over
het tracé voor de Haak om Leeuwarden. Het Middenalternatief-oost.
De minister van Verkeer & Waterstaat heeft de provincie en de
gemeenten gevraagd haar te adviseren in het kader van het project
Rijksweg 31 Leeuwarden. Zij zullen een gezamenlijk advies uitbrengen
aan de minister van V&W. Het advies van de colleges moet door de
gemeenteraden en Provinciale Staten worden vastgesteld.
De colleges stellen voor dat de regio de minister adviseert om te
kiezen voor het Middenalternatief-oost, met een aquaduct onder het Van
Harinxmakanaal en landschapsherstel in de omgeving
Deinum/Marssum/Ritsumasyl.
Het zogenoemde Middenalternatief-oost is een nieuwe verbinding tussen
Hemriksein en Marssum, met een 2x2 vormgeving, een 100 km/uur regiem
en vijf ongelijkvloerse aansluitingen inclusief Hemriksein en Marssum.
Dit alternatief is geraamd op een investering van 220 miljoen euro.
Dit bedrag is inclusief een aquaduct onder het van Harinxmakanaal
(meerkosten ten opzichte van een brug EUR 13 miljoen) en
landschapsherstel in het gebied rondom Deinum / Ritsumasyl (kosten EUR
5 miljoen).
De betrokken bestuurders zijn wethouder M. Waanders, gemeente
Leeuwarden; wethouder A. Dijkstra, gemeente Menaldumadeel;
burgemeester J. Liemburg, gemeente Littenseradiel en gedeputeerde T.
Baas, provincie Fryslân. Zij hebben hun keuze op 28 februari in het
Stadhuis van Leeuwarden toegelicht.
Toelichting:
Korte terugblik:
In 2001 is de afspraak gemaakt dat de regio de planstudiefase voor de
Haak trekt. In 2002 is de Startnotitie uitgebracht, in 2003 en 2004 is
het onderzoek uitgevoerd en in 2005 uiteindelijk gerapporteerd. Begin
2006 is er inspraak geweest op de TrajectNota/MER.
In januari en vooral februari 2006 is er uitgebreid gecommuniceerd
over de TN/MER, onder meer tijdens inloopavonden en hoorzittingen.
Onderwerp was de TN/MER en de inspraak daarop richting het ministerie
van V&W.
Wat gaat er dan nu gebeuren?
Op dit moment is de advisering vanuit de zogenoemde wettelijke
adviseurs aan de minister van V&W over de TN/MER aan de orde. De
minister heeft provincie en gemeenten gevraagd haar daarover te
adviseren.
Provincie en gemeenten hebben afgesproken te streven naar een
gezamenlijk advies aan de minister. Zo'n advies is de bevoegdheid van
de gemeenteraden en Provinciale Staten. Afgesproken is dat de colleges
een ontwerpadvies maken en dat voorleggen aan Raden en Staten.
Het standpunt van de minister van V&W (een van de alternatieven) zal
vervolgens nader worden uitgewerkt in een ontwerp-tracébesluit en
uiteindelijk in het tracébesluit. Daarna kan het project worden
gerealiseerd. Bij een voortvarend proces zou dat dan in 2009 kunnen
zijn.
Meer concrete acties
In hoofdlijnen staat het volgende nu te gebeuren:
Sluiten inspraak Trajectnota/MER; 2 maart 2006
Advisering door onder meer lagere overheden - hiervoor zijn nog circa
8 weken beschikbaar:
o Bekend maken ontwerp-regioadvies colleges
o Discussie met bevolking en politiek
o Uitbrengen definitief ontwerp colleges
o Gezamenlijke commissievergadering gemeenten en provincie
o Eventueel afzonderlijke commissies ??)
o Behandeling raden en Staten elk afzonderlijk
o Advisering aan minister V&W
- Formulering standpunt door V&W (en VROM); 2 maanden; zomer 2006
Gezamenlijk advies
Er wordt gestreefd naar een gezamenlijk advies om daarmee een sterk en
eenduidig signaal af te geven naar Den Haag. Dat maakt de kans dat dit
advies wordt overgenomen groter en daarmee het risico dat er een
ongewenste keuze wordt gemaakt (voor een of meerdere partijen)
kleiner.
De gezamenlijke keuze voor een alternatief is voor alle betrokken
overheden van groot belang, het gaat immers over een blijvende en
sterk structurerende ingreep.
Inhoud ontwerp-regioadvies
Hoe zijn de colleges tot een advies gekomen, wat zijn de belangrijkste
criteria:
1. Nut en noodzaak moeten onomstotelijk zijn aangetoond
2. De oplossing moet voldoen aan de doelstellingen (bereikbaarheid
stad, economische ontwikkeling regio, ruimte voor verstedelijking)
3. De oplossing moet kostenefficiënt zijn, zo weinig mogelijk effect
hebben op de omgeving en toekomstvast zijn
De regio heeft een voorkeur uitgesproken voor het zogenoemde
Middenalternatief-oost. Dat is een nieuwe verbinding tussen Hemriksein
en Marssum, met een 2x2 vormgeving, een 100 km/uur regiem en vijf
ongelijkvloerse aansluitingen inclusief Hemriksein en Marssum. Dit
alternatief is geraamd op een investering van 220 miljoen euro. Dit
bedrag is inclusief een aquaduct onder het van Harinxmakanaal
(meerkosten ten opzichte van een brug EUR 13 miljoen) en
landschapsherstel in het gebied rondom Deinum/Ritsumasyl (EUR 5
miljoen).
Aan budget is beschikbaar het bedrag in het MIT van EUR 152 miljoen
(MIT 2006) en de geplande regionale bijdrage van EUR 36 miljoen (start
realisatie), totaal derhalve EUR 188 miljoen. Voor het
voorkeursalternatief van de regio bedraagt het gat dan ook (220-188=)
EUR 32 miljoen euro. Het gat is 15% van de investering.
Noot: Naast het bedrag van EUR 152 miljoen uit het MIT is nog een
bedrag van EUR 33 miljoen aan BLD (Voorbereiding, Administratie en
Toezicht) beschikbaar. Een dergelijk bedrag is ook wel nodig voor die
activiteiten.
Motivatie voor Middenalternatief en afwijzing van Beperkt
Bundelingsalternatief
Redenen voor de colleges om te kiezen voor een nieuw alternatief zijn
gelegen in het doelbereik;
- Oplossing bereikbaarheid
- Economische stimulans
- Ruimte voor verstedelijking
- Oplossing sluipverkeer
Redenen om te kiezen voor het Middenalternatief zijn
- Ruimte stad / respect dorpen
- Geen overmaat
- Mogelijkheden voor landschaps(herstel)
- Toekomstvastheid alternatief; stadsrand
We kiezen dus nadrukkelijk voor een aquaduct en voor landschapsherstel
in het noordelijk deelgebied.
Het vervolg, het regiobod en het overleg met het Rijk
Nadat er een advies is uitgebracht over het project zal de regio met
het Rijk overleggen over het vervolg van het project.
De regio zal het Rijk een bod doen op dat vervolg: het regiobod.
De regio vraagt hiermee om een afspraak, waarbij het Rijk het
regionale voorkeursalternatief verwoordt in het standpunt en daarna in
het Tracébesluit, en tegelijkertijd de regio het initiatief geeft voor
het project tot en met de realisatiefase. In ruil daarvoor neemt de
regio de verantwoordelijkheid voor het project tot en met de
realisatie en de risico's daarvan.
De regio kan dit aanbod doen onder de voorwaarde dat zij de ruimte
krijgt het project naar eigen inzicht te organiseren en te realiseren.
De regio zal de kosten van het project beheersen door enerzijds te
bezuinigen/versoberen en anderzijds aanvullende dekking te genereren.
In het OTB zal de regio dit bij de uitwerking van het standpunt verder
uitwerken. De financiële lasten en risico's van dit regiobod liggen
dan bij de provincie en de Gemeente Leeuwarden.
Erg belangrijk in het vervolg is ook de positie van het Rijk. Het
blijft een rijksweg. Na realisatie gaat de weg ook weer naar het Rijk.
Het Rijk neemt de beslissingen en betaalt een groot deel van het
project. Dit maakt dat bij de vervolguitwerking het Rijk een
nadrukkelijke en heldere positie houdt.
Wat merkt de bevolking ervan?
Om te komen tot een breed gedragen advies aan de minister en een
complete afweging van de mogelijkheden, zal de bevolking worden
uitgenodigd om met de regionale bestuurders de discussie aan te gaan.
Daarvoor worden in de gemeenten discussieavonden gehouden,
achtereenvolgens op 20, 21 en 22 maart.
Verder krijgen de bewoners en belanghebbenden de ruimte om hun inbreng
te leveren bij de behandeling en afweging in de raden en Staten. Dit
proces zal worden ondersteund met advertenties en aankondigingen in de
regionale pers en met huis aan huis te verspreiden informatiemateriaal
vanuit het projectbureau Haak om Leeuwarden.
De colleges denken met dit voorstel een optimum te hebben gevonden in
de verbetering van de bereikbaarheidsproblematiek en de beperking van
de gevolgen voor milieu en omgeving.
Gemeente Leeuwarden