Ingezonden persbericht


PERSBERICHT - 28 FEBRUARI 2006
Beleid in jeugdhulpverlening rond drank- en drugsgebruik verschilt sterk

Instellingen voor jeugdhulpverlening verschillen sterk in hun beleid rond middelengebruik. Het varieert van sanctioneren tot begeleiden van druggebruik. Dat blijkt uit een explorerend onderzoek dat het Trimbos-instituut heeft uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek zijn verschenen in het maartnummer van SoziO, het vakblad voor sociale en pedagogische beroepen. SoziO is het volledig vernieuwde tijdschrift SPH dat uitgeverij SWP al elf jaar uitgeeft.

Uit het onderzoek is gebleken dat aan iedere vorm van beleid voor- en nadelen zitten. Rigide regels zijn duidelijk voor jongeren en buitenwereld, maar geven weinig ruimte voor een individuele aanpak. Met urinetesten kan middelengebruik vastgesteld worden, maar ze lijken een negatief effect op de relatie tussen jeugdhulpverlener en jongere te hebben. Sanctioneren kan preventief werken bij experimenterend druggebruik, maar heeft vaak niet het gewenste resultaat bij regelmatig gebruik. Bij het begeleiden van druggebruik wordt beoogd de jongere meer inzicht te geven in het eigen gebruik, maar niet iedere jongere is hiertoe in staat. Vaak ontbreekt dan een alternatief.

Alle instellingen lijken op zoek te zijn naar een goed of beter werkend beleid. Vanwege het explorerend karakter van het onderzoek kunnen de Trimbos-onderzoekers geen uitspraak doen over welk beleid instellingen het beste kunnen voeren. Dat is afhankelijk van wat instellingen met het beleid willen bereiken. Dat jongeren niet gebruiken? Of verstandig gebruiken? Of dat jongeren behandelbaar blijven?

Het doel van het beleid zou in iedere instelling duidelijk (omschreven) moeten zijn. Dit is niet altijd het geval. Over het algemeen lijkt iedere instelling het doel te hebben om schadelijk alcohol- en druggebruik te voorkomen. De onderzoekers zijn ervan overtuigd, dat jeugdhulpverleners een belangrijke rol kunnen spelen in het bereiken van dit doel . Uit internationaal onderzoek naar de rol van ouders is gebleken dat er een aantal beschermende factoren is voor alcohol- en middelengebruik door jongeren. De eerste factor is een 'open' communicatie in het algemeen, en over drugs en alcohol in het bijzonder met jongeren.

Ook het 'monitoren' van de jongeren, het bewust zijn van wat zich afspeelt in hun leven en het onderhandelen met jongeren om invloed te houden op wat een jongere doet, is een beschermende factor. De laatste beschermende factor is het stellen van duidelijke grenzen. In een residentiële instelling zijn het de jeugdhulpverleners die hier verantwoordelijk voor zijn. Zij passen dit ook al toe bij de begeleiding van andere problemen die jongeren kunnen hebben, zoals bij spijbelen. Om deze vaardigheden ook toe te passen in het omgaan met alcohol- en druggebruik bevelen de ondezoekers aan dat instellingen hier aandacht aan besteden door bijvoorbeeld trainingen te organiseren. Het Trimbos-instituut is (in samenwerking met de divisie Verslavingszorg van de Mondriaan Zorggroep) bezig met het ontwikkelen van een training over alcohol, drugs en gokken voor jeugdhulpverleners. Preventiewerkers van instellingen voor verslavingszorg kunnen deze training gaan uitvoeren. De training is medio 2006 gereed.


---

Noot aan de redactie (

Ingezonden persbericht