De VREG stelde op de persconferentie van 28 februari 2006
haar nieuwste rapport over de evolutie van de Vlaamse
elektriciteits- en aardgasprijzen voor huishoudelijke en
kleine verbruikers voor. Dit rapport analyseert de
prijssituatie van januari 2006.
De belangrijkste vaststelling: de vrijmaking levert zelfs
voor niet-actieve afnemers voordelen op. Vlaamse gezinnen
die wel kiezen, kunnen bovendien nog een aanzienlijke
extra besparing realiseren.
In de huidige context van sterk oplopende energieprijzen
op de internationale markten en ondanks het feit dat in
het verleden een aantal kostprijsverhogende heffingen
ingevoerd werden, levert de liberalisering een voordeel
op voor alle Vlaamse huishoudelijke afnemers van aardgas
en elektriciteit.
Lagere prijzen voor Vlaamse afnemers dan in de niet-
geliberaliseerde markt
De vrijmaking van de Vlaamse elektriciteits- en
aardgasmarkt heeft een milderend effect op de prijzen
voor huishoudelijke en kleine afnemers. Vergelijken we
het prijspeil in Vlaanderen vandaag met de Waalse markt -
als indicatie van het prijspeil dat in Vlaanderen zou
gelden zonder liberalisering - dan kan het positieve
effect op de kostprijs voor energie van de Vlaamse
burgers niet ontkend worden. Ook de dalingen van de
distributienettarieven die in januari 2006 van toepassing
werden, hebben opnieuw een gunstige invloed gehad op het
gemiddelde prijspeil van alle gezinnen. De werking van de
concurrentie drukt de gemiddelde prijs die betaald wordt
door de passieve afnemers, duidelijk onder het niveau van
de nog niet vrijgemaakte Waalse markt.
Een actieve houding loont
Het voordeel dat Vlaamse gezinnen kunnen puren uit de
liberalisering uit zich het duidelijkst in de
elektriciteitsector, waar het Vlaamse gezin met een
doorsnee verbruik in absolute cijfers nog steeds minder
betaalt dan vóór 1 juli 2003. Ook het deel van de
bevolking dat nog geen actieve leverancierskeuze maakte,
geniet als gevolg van de concurrentie tussen de
leveranciers, van een voordeel ten opzichte van de
situatie vóór de vrijmaking.
Er blijven zich drie prijsniveaus aftekenen in de Vlaamse
markt. Een gezin met een doorsnee elektriciteitsverbruik
dat passief bleef (op het ogenblik maakt dit nog slechts
een kwart van de Vlaamse huishoudelijke afnemers uit)
betaalt de hoogste jaarlijkse kost voor elektriciteit.
Ondanks de context van internationaal oplopende
energieprijzen, blijft deze kost toch nog steeds licht
onder het niveau van vóór 1 juli 2003.
De afnemers die wel een actieve leverancierskeuze
maakten, betalen gemiddeld gezien een duidelijk lagere
elektriciteitsprijs. Een gezin met een doorsnee
elektriciteitsverbruik dat voor de goedkoopste
leverancier kiest, betaalt gemiddeld zo'n 54 euro minder
dan de passieve afnemers.
De analyse bevestigt dat het sociaal elektriciteitstarief
voor een gezin met een doorsnee verbruik op het ogenblik
geen aantrekkelijk aanbod meer vormt. Over het algemeen
hebben enkel afnemers met een veel kleiner dan gemiddeld
verbruik er voordeel bij om het sociaal tarief aan te
vragen. Andere afnemers zijn in de Vlaamse markt beter af
door een weloverwogen keuze te maken voor een
leverancier, zonder hierbij beroep te doen op het recht
op sociaal tarief.
Voor de aardgasmarkt geldt ook dat zelfs een passief
Vlaams gezin dat met aardgas verwarmt minder betaalt dan
een vergelijkbaar gezin in Wallonië. Gezinnen met een
actieve houding kunnen nog bijkomend voordeel doen door
een weloverwogen leverancierskeuze te maken.
In de aardgasmarkt vinden we dezelfde drie prijsniveaus
terug. Hier hebben de stijgende internationale
energieprijzen wel gemaakt dat de Vlaamse afnemers geen
voordeel meer doen tegenover het prijsniveau van 1 juli
2003.
U kunt het volledige rapport terugvinden op de VREG-
website, www.vreg.be, onder
Vlaamse overheid