Rechtbank Zutphen
Rechtbank verklaart verzet Dilara ongegrond
Rechtbank Zutphen, 28 februari 2006 â Dilara Ketenci heeft op 25
november 2005 verzet aangetekend tegen de uitspraak van 7 november
2005, waarin de rechtbank âs-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zutphen,
het beroep tegen het besluit van 20 oktober ongegrond verklaarde (art.
8:54 Awb). Dit was een besluit op het bezwaarschrift dat Dilara had
ingediend tegen de beslissing van de minister om haar verzoek tot het
verlengen van de geldigheidsduur van haar verblijfsvergunning niet in
behandeling te nemen.
In de verzetsprocedure wordt enkel en alleen beoordeeld of de
rechtbank in de uitspraak van 7 november 2005 het beroep terecht
kennelijk ongegrond heeft verklaard. De rechtbank kan dus niet ingaan
op de hoofdvraag, namelijk of de minister terecht niet is ingegaan op
het verzoek om de verblijfsvergunning te verlengen.
Omdat die vraag in deze procedure niet wordt beoordeeld kunnen de nu
aangevoerde redenen waarom de minister niet juist zou hebben gehandeld
niet beoordeeld worden. Die redenen hadden in de eerdere procedure
moeten worden aangevoerd. In de eerdere procedure is geen beroep
gedaan op artikel 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de
Mens (recht op ongestoord familieleven) en ook niet op artikel 13
Besluit 1/80. Ook die argumenten kunnen in deze procedure geen rol
spelen.
LJ Nummer
AV2566
Bron: Rechtbank Zutphen
Datum actualiteit: 28 februari 2006 Naar boven