Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk 29 september 2005 AV/CAM/2005/16834 nr. 186
Onderwerp Datum
Kamervragen van het lid De Wit (SP) 27 februari 2006

In mijn brief van 19 oktober 2005 heb ik u toegezegd u in te lichten met betrekking tot de nadere toelichting die ik aan de werkgeversvereniging ALTRO-VIA en de Landelijke Bedrijfsorganisatie (LBV) heb gevraagd met betrekking tot artikel 9 van de ALTRO-VIA-CAO voor Login Koeriersbedrijven en voor Login Transportondernemingen.
Het bewuste artikel 9 bepaalt als volgt:
ARBEIDSVOORWAARDEN BUITENLAND
Wanneer de buitenlandse werknemer gewoonlijk zijn arbeid in een (zelfde) ander land dan Nederland verricht, kan de werkgever de in dat andere land geldende arbeidsvoorwaarden voor dezelfde werkzaamheden toepassen.

In het antwoord op de gevraagde toelichting beroepen CAO-partijen zich erop dat zij met dit artikel 9 van de CAO's het artikel 6, tweede lid, sub b, van het EVO-verdrag zouden implementeren.

In mijn antwoord op deze toelichting heb ik partijen

· erop gewezen dat bepalingen van een CAO niet in strijd mogen zijn met de openbare orde, goede zeden of de wet en dat bij een concreet geschil hierover tussen werkgever en werknemer dit door de rechter kan worden beoordeeld,
· de overweging meegegeven dat zelfs het schrappen van `buitenlandse' vóór de term `werknemer' in dit artikel 9 de werkgever geen houvast biedt met betrekking tot het toepasselijke recht op een individuele arbeidsovereenkomst met een internationaalrechtelijk karakter. Ook hier kan de rechter in een concreet geschil hierover tussen werkgever en werknemer een uitspraak doen over het toepasselijke arbeidsrecht.

2

Inmiddels ben ik ervan op de hoogte gebracht dat er overeenstemming is bereikt over een nieuwe CAO Beroepsgoederenvervoer. Deze CAO is aangemeld en er is een verzoek ingediend voor algemeenverbindendverklaring van bepalingen van de CAO.

Conform de wettelijke procedure zal van dit verzoek mededeling worden gedaan in de Staatscourant waarbij een termijn zal worden bepaald waarbinnen bedenkingen en/of dispensatieverzoeken kunnen worden ingebracht. In het geval van bedenkingen en/of dispensatieverzoeken zullen CAO-partijen en andere belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld om daarop te reageren. Vervolgens vindt besluitvorming plaats. Indien de bepalingen van de CAO Beroepsgoederenvervoer worden
algemeenverbindendverklaard zullen de werkgevers aangesloten bij ALTRO-VIA daar moeten aan voldoen, tenzij ze dispensatie aanvragen en verkrijgen.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)