Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Binnenhof 1a
2513 AA Den Haag
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
27 februari Fin 2006-0030 M
2006
Onderwerp
Opvolging evaluatie NV Westerscheldetunnel
Ruim een jaar geleden, op 27 januari 2005, heb
ik met leden van uw Kamer gesproken over onder
andere de NV Westerscheldetunnel. Aanleiding
voor dit debat was de evaluatie van het
aandeelhouderschap van de Staat in deze NV,
welke ik in november 2004 aan uw Kamer
toezond . In het debat heb ik de conclusie
getrokken dat er ten aanzien van de
Westerscheldetunnel een adequate borging van de
publiek belangen bestaat. Echter, op een aantal
punten is aanscherping en verfijning
noodzakelijk, voordat tot vervreemding kan
worden overgegaan.
Concessie-overeenkomst
Ter verfijning en voltooiing van het
instrumentarium tot borging van de publieke
belangen is er niet over één nacht ijs gegaan.
In een vroeg stadium is geconstateerd, dat er
diverse privaatrechtelijke overeenkomsten
bestaan tussen overheid en NV
Westerscheldetunnel ter borging van de publieke
belangen. Het is wenselijk deze te integreren in
één concessie-overeenkomst, waarin tevens de nog
uitstaande punten in het debat van 27 januari
worden meegenomen. Aan de concessie-overeenkomst
is in goede samenwerking gewerkt met mijn
collega van Verkeer en Waterstaat en de NV
Westerscheldetunnel. Ook Gedeputeerde Staten van
de Provincie Zeeland heeft in het proces input
geleverd. In de bijlage van deze brief,
gezamenlijk opgesteld met Gedeputeerde Staten,
staan enkele belangrijke uitgangspunten van de
concessie-overeenkomst.
Iets nader wil ik stilstaan bij de punten die
tijdens het debat op 27 januari 2005 zijn
genoemd. Ook deze worden in de
concessie-overeenkomst geadresseerd:
- Tariefstijgingen
De jaarlijkse tariefstijgingen van de NV
Westerscheldetunnel zijn thans bij wet
gemaximeerd tot inflatie + 8%, in waarbij dit
trapsgewijs zal afnemen tot een niveau van
inflatie + 4%. Ter bescherming van de gebruikers
van de Westerscheldetunnel en in het bijzonder
de inwoners van Zeeland, is het kabinet bereid
in de concessie-overeenkomst een beperking van
de maximale jaarlijkse tariefstijging op te
nemen, daarbij accepterend dat dit negatieve
gevolgen heeft op de verkoopopbrengst. Met de
Provincie is gekozen het plafond te verlagen tot
een jaarlijkse stijging van maximaal inflatie +
3%, met ingang van 2007.
- Staat van de tunnel bij ommekomst
In de concessie-overeenkomst worden
prestatie-eisen gesteld, waaraan de
concessionaire (de NV) aan het eind van de
concessieperiode moet voldoen. Eerst wanneer de
tunnel voldoet aan de prestatie-eisen in de
concessie-overeenkomst, zal de concessiegever de
concessionaire ontslaan van zijn verplichtingen.
Kwaliteit van voorzieningen
De kwaliteit van de voorzieningen wordt
gewaarborgd door de prestatie-eisen in de
concessie-overeenkomst.
Volledigheidshalve meld ik u verder, dat ook in
de toekomst uitvoering gegeven zal worden aan de
Motie Van den Berg c.s. , waarin verzocht werd
om een korting voor veelgebruikers van de
Westerscheldetunnel. De exploitant zal in de
nieuwe situatie door middel van een clausule in
de concessie-overeenkomst gebonden zijn om 15%
van zijn door tolheffing vergaarde inkomen te
bestemmen voor een veelgebruikersregeling.
Ten slotte zal de private exploitant geen
gebruik kunnen maken van de bij wet geboden
mogelijkheid tot verlenging van de concessieduur
bij tegenvallende resultaten. Waar voorheen
onduidelijkheid bestond voor de termijn van
tolheffing, is nu maart 2033 als definitieve
einddatum gekozen.
Economische onderbouwing van vervreemding
Vorig jaar januari hebben leden van uw Kamer
aangegeven behoefte te hebben aan onderbouwing
van de vervreemding. Zij verzochten mij concreet
aan te tonen dat vervreemding economisch een
goede beslissing is.
Ten tijde van de besluitvorming over de aanleg
van de Westerscheldetunnel is als
beleidsuitgangspunt gekozen, dat een minimaal
projectrendement van 7,5% noodzakelijk is. Met
verkoop van de aandelen eindigt het project voor
de Staat en kan aan de hand van een netto
contane waardeberekening, de gebruikelijke
bedrijfseconomische techniek, het
projectrendement worden berekend. De uitgaven en
ontvangsten (waaronder de verkoopopbrengst)
worden, rekening houdend met de tijd, in een
analyse vergeleken en een rendement wordt
bepaald.
Het is zeer waarschijnlijk dat de
verkoopopbrengst ruim voldoende zal zijn om een
projectrendement van 7,5% daadwerkelijk te
realiseren. Een belangrijke reden dat het
verwachte projectrendement hoger is dan 7,5% is
het feit dat de markt voor investeringen in
infrastructuur momenteel buitengewoon gunstig
is. Ik doe in dit verband een drietal
observaties.
Ten eerste kent tolinfrastructuur momenteel
historisch gezien relatief hoge waarderingen.
Tolinfrastructuur kent goede groeiperspectieven,
omgeven door relatieve voorspelbaarheid en
betrouwbaarheid, wat in het bijzonder
aantrekkelijk is voor pensioen- en
verzekeringsfondsen. Ook de huidige lage
rentestand speelt mee.
Ten tweede is er momenteel een grote vraag van
investeerders naar tolinfrastructuur. Tal van
gespecialiseerde infrastructuurfondsen zijn
opgezet of worden opgezet om op zoek te gaan
naar aantrekkelijke investeringen. Mij is ter
ore gekomen dat veel van deze fondsen
buitengewoon geïnteresseerd zijn in de NV
Westerscheldetunnel. Ten derde betrekken
weliswaar steeds meer (Europese) overheden de
private sector bij het exploiteren van
infrastructuur door middel van
concessie-overeenkomsten, maar is het aanbod nu
nog beperkt.
Gelet op de hoge waarderingen, de grote vraag
vanuit de private sector en het nu nog beperkte
aanbod, verwacht ik een goede prijs voor de
aandelen.
Conclusie
Alles overziend acht ik nu het moment rijp om
tot vervreemding over te gaan. De opbrengst van
de vervreemding wordt volgens de gebruikelijke
systematiek aangewend ter aflossing van de
staatsschuld. Echter, dit geldt slechts
voorzover de opbrengst een vooraf bepaald
projectrendement van 7,5% genereert. Eventueel
?overrendement?, dat wil zeggen verkoopwinst
waardoor het rendement voor de overheid boven
7,5% uit zou stijgen, zal ter beschikking worden
gesteld aan de regio.
Met de Provincie Zeeland is overeengekomen dat
het ?overrendement? uit de NV
Westerscheldetunnel ingezet wordt ter realisatie
van een betere kruising van de N 61 met het
kanaal van Gent naar Terneuzen bij Sluiskil.
Door nu over te gaan op vervreemding worden de
door de markt verwachte opbrengsten uit
exploitatie van de Westerscheldetunnel contant
gemaakt. Dit geldt ook voor het ?overrendement?.
Er komt daarmee zekerheid over het
projectrendement en het bedrag dat beschikbaar
is voor realisatie van een Kanaalkruising bij
Sluiskil. Door vervreemding van de NV
Westerscheldetunnel komt daarmee ook realisatie
van een Kanaalkruising bij Sluiskil een stuk
dichterbij.
De Minister van Financiën,
G. Zalm
Bijlage:
· Uitgangspunten concessie-overeenkomst
---
Kamerstukken 2004-2005, 28 165, nr. 17
Kamerstukken 1997-1998, 25675, nr. 17
Ministerie van Financiën