Kamerbrief inzake verslag 60e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) en stand van zaken follow-up VN-Top
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag | |Directie Verenigde Naties en Internationale Financiële Instellingen
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |
|Datum |27 februari 2006 |Behand|DVF/PJ | | | |eld | | |Kenmer|DVF/PJ-017/06 |Telefo|070- 3485246 | |k | |on | | |Blad |1/16 |Fax |070- 3484817 | |Bijlag| |dvf-pj@minbuza.nl | |e(n) | | | |Betref|Verslag 60e Algemene Vergadering van| | |t |de Verenigde Naties (AVVN) en stand | | | |van zaken follow-up VN-Top | |Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de herfstzitting van de 60e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties die werd gehouden van 14 september tot eind december 2005. Hierin is een overzicht van de laatste stand van zaken opgenomen met betrekking tot de follow-up van de afspraken die zijn gemaakt tijdens de VN-Top 2005.
Een eensluidende brief zenden wij aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten- Generaal.
De Minister van De Minister voor
Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking,
Dr. B.R. Bot A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
Verslag herfstzitting 60e AVVN en follow-up VN-top
Inleiding
In dit verslag wordt de stand van zaken geschetst met betrekking tot de follow-up van de VN-top van 14-16 september 2005 en de beraadslagingen in de herfstzitting van de 60e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN). Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de toezegging gedaan in de brief inzake de richtlijnen voor delegatie naar de 60e AVVN van 2 september 2005 (Kamerstuk 2005-2006, 26 150, nr. 30), alsmede aan de toezeggingen die zijn gedaan tijdens het algemeen overleg met de vaste commissie van Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer op 6 september 2005 (Kamerstuk 2005-2006, 26150, nr. 32) en tijdens het mondelinge overleg van de vaste commissie voor Ontwikkelingssamenwerking van de Eerste Kamer met de minister voor Ontwikkelingssamenwerking op 1 november 2005 (Kamerstuk 2005-2006, 30 300 V, B).
De herfstzitting van de 60e AVVN stond voor een aanzienlijk deel in het teken van de follow-up van de Top. Ook voor Nederland lag de prioriteit bij het verder vormgeven van de afspraken uit het slotdocument van de Top. Nederland heeft zich ook in andere verbanden ingespannen voor een effectieve invulling van de uitkomsten van de Top, zowel bilateraal als in EU-kader alsmede in de 'Group of Friends of UN Reform' (zgn. Fox-groep) die van 27-28 januari jl. op ministerieel niveau te Granada, Spanje, bijeenkwam en in de G-13, een groep van gelijkgezinde donoren . Bijzondere aandacht ging daarbij uit naar terrorismebestrijding, de Vredesopbouwcommissie, de Mensenrechtenraad, managementhervorming en hervorming van de ontwikkelingsorganisaties.
Samenvatting
Over het algemeen verliepen de beraadslagingen tijdens de 60e AVVN moeizamer dan in voorgaande jaren. Dit werd mede veroorzaakt door het feit dat enkele landen, met name uit de Groep van Niet-Gebonden Landen (NGL) en G77, ontevreden waren over de uitkomsten van de Top. Tevens was een aantal onvoltooide uitkomsten van de Top aanleiding tot (nog voortdurende) moeizame discussie. Op een aantal terreinen, zoals mensenrechten, terrorisme, managementhervorming, blijft sprake van fundamentele verschillen van opvatting.
Uiteindelijk bereikte de 60e AVVN toch enkele positieve resultaten met betrekking tot de uitvoering van het slotdocument: uitwerking van de Vredesopbouwcommissie; uitbreiding van het VN-noodhulpfonds met een schenkingenloket (Nederland heeft een bijdrage van 10 miljoen euro aan dit fonds toegezegd); versterking van het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten met een extra 20 miljoen dollar uit het reguliere VN-budget en met 85 functies; maatregelen ter verbetering van de integriteit van, het toezicht op en de verantwoording door de VN, zoals de oprichting van een Ethics Office, versterking van het interne toezicht en een regeling ter bescherming van klokkenluiders, alsmede de totstandkoming van een protocol inzake de veiligheid van VN-personeel.
Discussies over de Mensenrechtenraad en terrorismebestrijding verlopen tot op heden moeizaam. Ook over bepaalde aspecten van managementhervorming (waaronder meer flexibiliteit voor de SGVN en doorlichting van door de lidstaten toegekende mandaten aan de diverse VN-organen) worden nog taaie discussies verwacht. Op het terrein van ontwikkeling en ontwikkelingssamenwerking wordt gewerkt aan de hervorming van de ECOSOC, systeembrede coherentie (waaronder stroomlijning van VN-activiteiten op ontwikkelings- en humanitair gebied) en versterking van de milieuarchitectuur. Het VN-budget 2006/2007 ter hoogte van 3,8 miljard dollar is goedgekeurd, zij het met een voorlopig bestedingsplafond van 950 miljoen dollar (voldoende om de VN een half jaar te laten functioneren). Hiermee wordt, conform de wens van de VS en Japan, de druk op verdere managementhervormingen hoog gehouden.
1. Stand van zaken uitvoering slotdocument VN-Top 2005 De voorzitter van de AVVN, Jan Eliasson, heeft in zijn werkprogramma aangegeven de follow-up van de Top voortvarend (het momentum van de Top mag immers niet verloren gaan) en transparant (met de mogelijke inbreng van het maatschappelijk middenveld) te willen aanpakken. De onderwerpen die hij tijdens de 60e zitting wil adresseren zijn: ontwikkeling, de Vredesopbouwcommissie, terrorismebestrijding, de Mensenrechtenraad, managementhervorming, hervorming van de ECOSOC, systeembrede coherentie (met nadruk op verbeterd VN-functioneren op het gebied van ontwikkeling) en versterking van de milieu-architectuur. Ook de kwestie van hervorming van de Veiligheidsraad blijft op de agenda staan. Voor de meeste onderwerpen heeft de AVVN-voorzitter twee co-voorzitters aangesteld (Permanente Vertegenwoordigers te New York) om hem bij het onderhandelingsproces te assisteren. Samen met de co-voorzitters worden bijeenkomsten met vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld georganiseerd om van gedachten te wisselen over de voortgang op diverse onderwerpen. Hieronder volgt per genoemd onderwerp de stand van zaken.
1.1 Ontwikkeling
Ontwikkeling is het meest uitgebreide hoofdstuk van het slotdocument. De daarin gemaakte afspraken zijn veelal niet nieuw, maar onderdeel van lopende processen. De follow-up heeft dan ook vaak in andere fora dan in de AVVN plaats. Zo werden op het gebied van handel nadere stappen gezet tijdens de 6e Ministeriële WTO-Conferentie (Hong Kong, 13-18 december 2005) en op het gebied van klimaatverandering tijdens de 11e Conferentie van Partijen bij het VN-Klimaatverdrag en de 1e bijeenkomst van partijen bij het Kyoto-protocol (Montreal, 28 november-10 december 2005). Voorts werd tijdens de World Summit on the Information Society te Tunis (WSIS-2, 16-18 november 2005) voortgang geboekt bij de uitwerking van de relatie tussen ICT en ontwikkeling en de verkleining van de kloof tussen degenen die toegang hebben tot ICT en de daarmee gepaard gaande welvaartsvoordelen en degenen die daarvan zijn uitgesloten. De follow-up van de afspraken over duurzame ontwikkeling vindt plaats in het kader van de lopende Agenda 21 en het Actieplan van Johannesburg. Daarover werd eind vorig jaar uitgebreid gerapporteerd in de Voortgangsrapportage Duurzame Daadkracht. Een nadere stap op het gebied van de relatie tussen ontwapening en ontwikkeling werd op Nederlands initiatief in de Eerste Commissie van de AVVN genomen (zie onder 2.1).
Voor wat betreft seksuele en reproductieve gezondheid en rechten heeft het slotdocument de basis gelegd voor een doelstelling voor universele toegang tot reproductieve gezondheid in het MDG-raamwerk. Dit wordt naar verwachting geformaliseerd in het rapport van de SGVN over de implementatie van de Millenniumverklaring aan de 61e AVVN.
Een belangrijk deel van de uitwerking van de afspraken op het gebied van ontwikkeling moet plaatsvinden op het nationale niveau. Dat geldt bijvoorbeeld voor de opstelling van op de MDG's gebaseerde nationale armoedestrategieën. Hierbij spelen de Wereldbank en UNDP een belangrijke ondersteunende rol. Landen moeten worden gestimuleerd zoveel mogelijk aan te geven welke investeringen nodig zijn in diverse sectoren (zoals werkgelegenheid, landbouw- en plattelandsontwikkeling, onderwijs, gezondheid, bescherming van het milieu, wetenschap en technologie) om de MDG's te kunnen behalen. Ontwikkelde landen dienen met hun ontwikkelings-inspanningen daarbij aan te sluiten. Het slotdocument van de Top geeft richting aan dit proces. De passages over onderwijs, HIV/AIDS, malaria, tuberculose en andere gezondheidsthema's sluiten goed aan op het huidige Nederlandse beleid, zowel bilateraal als multilateraal. Hetzelfde geldt voor de aanbevelingen inzake onderzoek op diverse gebieden (gezondheid, landbouw, natuurlijke hulpbronnen, milieubeheer, energie en klimaat), ook in het verband van publiek-private partnerschappen.
Speciale aandacht voor Afrika krijgt vorm in het Nederlandse geïntegreerde Afrikabeleid, het Africa Action Plan van de Wereldbank (september 2005) en de Europese Afrikastrategie die in december 2005 door de Europese Raad is aangenomen. Voorts ziet het African Partnership Forum (APF) toe op de uitvoering van de toezeggingen voor extra hulp aan Afrika (Gleneagles-afspraken die ook in het slotdocument van de Top zijn vervat). Het APF zal zich de komende tijd in het bijzonder richten op infrastructuur en landbouw in het kader van NEPAD.
De AVVN zal de follow-up van het ontwikkelingsdeel nauw blijven volgen. Co-voorzitters België en Mali hebben daartoe een resolutie in voorbereiding.
In dit verband kan tot slot nog worden vermeld dat de regering dit jaar voor de tweede maal zal rapporteren over haar inspanningen op het gebied van MDG 8 (mondiaal partnerschap voor ontwikkeling).
1.2 Vredesopbouwcommissie
Nadat de Top in september 2005 tot de instelling van de Vredesopbouwcommissie (Peacebuilding Commission, PBC) had besloten, bereikten de AV en de Veiligheidsraad eind 2005 overeenstemming over de verdere uitwerking ervan.
De Vredesopbouwcommissie wordt een intergouvernementeel adviesorgaan op het gebied van post-conflict vredesopbouw. De PBC komt voort uit de behoefte aan een meer samenhangend en doelgericht optreden van de VN-familie en de internationale gemeenschap bij post-conflict vredesopbouw, waarbij politieke, veiligheids- en ontwikkelingsdimensies in hun onderlinge samenhang worden bezien. Het doel van de PBC is er voor te zorgen dat post-conflict landen de weg inslaan van vredesopbouw en ontwikkeling in plaats van terugglijden naar chaos en geweld. De PBC brengt de betrokken actoren (landen, organisaties) bijeen, adviseert over geïntegreerde strategieën voor vredesopbouw en helpt bij het mobiliseren van voldoende financiële middelen.
De PBC bevindt zich nog in de opstartfase. Een binnenkort te vormen Organiserend Comité (OC) moet eerst procedureregels opstellen en de agenda vaststellen. Daarna zal in de loop van dit jaar behandeling van de eerste landenspecifieke situaties kunnen beginnen. Als grote donor aan de VN zal Nederland regelmatig zitting kunnen nemen in het Organiserend Comité van de PBC.
Het akkoord over de uitwerking van de PBC wordt algemeen beschouwd als één van de eerste concrete resultaten van de follow-up van de Top. De PBC zal zich nu in de praktijk moeten bewijzen, evenals het binnenkort in te stellen Peacebuilding Fund. De regering is in beginsel bereid in 2006 USD 15 miljoen bij te dragen, hetgeen neerkomt op ongeveer 6% van het initieel beoogde bedrag voor het fonds van USD 250 miljoen.
1.3 Terrorismebestrijding
De voortgang op het gebied van terrorismebestrijding is teleurstellend. In het slotdocument van de Top wordt terrorisme onvoorwaardelijk veroordeeld, door wie en met welk oogmerk dan ook begaan. Een en ander heeft tot op heden echter niet geresulteerd in voortgang in de onderhandelingen over een Alomvattende Conventie inzake terrorismebestrijding. Eind februari worden de onderhandelingen in een ad hoc groep voortgezet, maar de vooruitzichten zijn niet gunstig. Voor het voornaamste knelpunt - de reikwijdte van de Conventie - is geen oplossing in zicht. De EU, de VS en gelijkgezinde landen streven naar een zo groot mogelijk bereik op grond van het standpunt dat alle terroristische daden ongeacht de motivatie onder het verdrag zouden moeten vallen. Met name islamitische landen wensen een beperktere toepassing om "vrijheidsstrijders" te kunnen uitsluiten.
In het slotdocument wordt de AVVN opgeroepen de antiterrorismestrategie van de SGVN, zoals neergelegd in zijn 'Madrid-speech' (maart 2005) verder te ontwikkelen. Voorzitter Eliasson heeft de SGVN inmiddels verzocht om een notitie met een nadere uitwerking van de strategie ten behoeve van de bespreking in de AVVN. Op dit moment is nog onduidelijk welke vorm de strategie zal krijgen en hoe gedetailleerd deze zal zijn. Uitgangspunt is dat daar waar het bij de Conventie met name gaat over het creëren van een juridisch mechanisme voor de bestrijding van terrorisme de strategie meer het politiek-operationele kader beoogt te zijn. Tijdens de eerdergenoemde bijeenkomst van de Fox-groep eind januari jl. bleek er bij alle landen bereidheid te zijn om ten aanzien van de strategie een pragmatisch(er) standpunt in te nemen en de uitwerking ervan niet door de problemen rond de definitiekwestie in de Conventie te laten overheersen. De komende maanden zal moeten blijken in hoeverre dit tot voortgang kan leiden.
1.4 Mensenrechtenraad
Nadat de Top in september besloot tot de oprichting van een Mensenrechtenraad ter vervanging van de huidige Mensenrechtencommissie (MRC), zijn in december intensieve onderhandelingen over de invulling van dit nieuwe orgaan van start gegaan. Hardliners als Cuba, Pakistan, China, Egypte en Rusland stuurden aan op een raad die zwakker is dan de huidige MRC. Hierin staan ze lijnrecht tegenover de EU, de VS en gelijkgezinde landen, die alleen maar heil zien in een nieuwe raad als deze effectiever en slagvaardiger is dan de huidige Commissie. De voorzitter van de AVVN heeft op 23 februari een ontwerpresolutietekst gepresenteerd die op korte termijn in de AVVN zal worden behandeld.
Uitgangspunt voor Nederland was vanaf het begin van de onderhandelingen dat de toegevoegde waarde van de nieuwe raad vooral moest worden gezocht in een hogere status en een sterker mandaat. Voor wat betreft de status moet helaas worden geconstateerd dat de raad voorlopig geen hoofdorgaan van de VN (op gelijke voet met de Veiligheidsraad en ECOSOC) zal worden. De raad zal niet zoals de huidige MRC een suborgaan van ECOSOC zijn, maar een subsidiair orgaan van de AVVN, met verkiezing van de leden van de raad door de AVVN. De raad Nederland heeft zich er met succes voor ingezet om in ieder geval de mogelijkheid van herziening van de status na vijf jaar vast te leggen. Ten aanzien van het mandaat is de belangrijkste verbetering t.o.v. de MRC dat de raad in staat zal zijn om urgente mensenrechtensituaties te behandelen en daartoe ook speciale sessies bijeen kan roepen. Om uitvoering te geven aan het mandaat, zal de raad verspreid over het jaar in ten minste drie sessies van in totaal ten minste tien weken bijeen komen.
Daarnaast heeft Nederland er steeds op aangedrongen dat de raad de mogelijkheid heeft om, indien nodig, stevige instrumenten in te zetten. Nederland let in dit verband in het bijzonder op de nieuwe afspraken over de zogenaamde periodic review (periodieke bespreking van alle landen ongeacht de mensenrechtensituatie). Een dergelijke procedure heeft alleen meerwaarde als deze kan leiden tot concrete aanbevelingen. Ondanks sterk aandringen van de EU is niet vastgelegd waartoe deze review zou moeten leiden. Bovendien is nog onduidelijk of deze review ten koste gaat van de tijd die beschikbaar is voor de reguliere zittingen van de raad.
Andere belangrijke kwesties zijn de omvang en de criteria voor lidmaatschap. De voorgestelde omvang van 47 zetels komt tegemoet aan de wensen van de EU om te komen tot een raad met ten hoogste hetzelfde aantal leden als de huidige MRC (53). De nieuwe regionale verdeling van de zetels leidt helaas tot een beperking van de invloed van de Westerse groep, waartoe ook Nederland behoort. De Afrikaanse en Aziatische groepen, die in de MRC relatief ondervertegenwoordigd waren, krijgen hierdoor meer invloed. Harde criteria voor lidmaatschap van de nieuwe raad bleken niet haalbaar. Wel worden landen gestimuleerd om in hun stemgedrag de mensenrechtenreputatie van een kandidaat lid voor de raad te laten meewegen. Ook is een 'drempel' opgenomen door landen individueel en direct te laten verkiezen. Op deze manier wordt de mogelijkheid geboden om tegen bepaalde kandidaten te stemmen. Dit is niet mogelijk bij het thans gehanteerde systeem van clean slates, waarbij het aantal kandidaten per regio gelijk is aan het aantal beschikbare zetels en er niet over afzonderlijke kandidaten wordt gestemd. Mochten leden van de raad zich desondanks toch schuldig maken aan grove en systematische mensenrechtenschendingen, dan kan een tweederde meerderheid van de AVVN besluiten om het lidmaatschap van het betreffende land op te schorten.
De leden van de raad zullen blijkens de nu voorliggende voorstellen waarschijnlijk met een absolute meerderheid van alle VN-leden (96 stemmen) gekozen moeten worden. Hierdoor wordt de kans op verkiezing van landen met een slechte reputatie op het terrein van mensenrechten kleiner.
1.5 Hervorming secretariaat en management
Ter verbetering van de integriteit van, het toezicht op en de verantwoording door de VN heeft de AVVN reeds een aantal maatregelen goedgekeurd, zoals de oprichting van een Ethics Office, de oprichting van een onafhankelijk Audit Advisory Committee, een externe evaluatie van het huidige systeem van toezicht en een regeling ter bescherming van klokkenluiders. De komende maanden staan op de agenda: de doorlichting van VN-mandaten en doorlichting en stroomlijning van de personele, budgettaire en financiële regelingen. De AVVN is nog in afwachting van rapporten van het Secretariaat terzake die eind februari gereed zullen zijn.
Doorlichting van de duizenden door de AVVN, ECOSOC en de Veiligheidsraad vastgestelde mandaten is een politiek gevoelige en complexe exercitie. Het rapport van het secretariaat moet inzicht verschaffen in overlap, verouderde mandaten en mandaten die ondergefinancierd zijn. Het ligt in de bedoeling om vooral door wegwerking van overlap en sanering van niet levensvatbare mandaten de financiële en personele middelen van de organisatie effectiever en efficiënter in te zetten. Westerse landen hechten hier groot belang aan, met name de VS en Japan, die hun bijdrage aan de VN hiervan afhankelijk stellen. Het wantrouwen van de NGL en de G77 tegen deze exercitie - in hun ogen een bezuinigingsoperatie - lijkt enigszins te zijn verminderd door geruststellende verklaringen van de VS, Japan en de EU dat mogelijke besparingen geïnvesteerd zullen worden in de prioriteiten zoals die in het slotdocument van de Top zijn vastgelegd. Het slotdocument spreekt over de doorlichting van mandaten ouder dan vijf jaar, maar de meeste landen zijn voorstander van het betrekken van recentere mandaten, aangezien ook daar overlap met oudere mandaten mogelijk is. De verwachting is dat het onderhandelingsproces zeer zwaar zal worden; (groepen van) landen zullen vaak weinig genegen zijn daadwerkelijk afstand te doen van indertijd door hen geïnitieerde mandaten.
Met de doorlichting van budget, financiën en personeel wordt beoogd de regels en procedures beter te laten aansluiten op de huidige taken van de VN en om de SGVN meer mogelijkheden te geven zijn managementtaken effectief te kunnen uitoefenen. Vooral dit laatste stuit op verzet van de NGL en de G77 die een toename van invloed van de SGVN vrezen ten koste van de AVVN.
Co-voorzitters Pakistan en Canada hebben zich voorgenomen de behandeling van dit dossier open en transparant te laten verlopen en verwachten daarbij een constructieve opstelling van het hele lidmaatschap. Nederland en de EU steunen hen daarbij ten volle.
1.6 Hervorming van de ECOSOC
Medio januari vonden de eerste informele consultaties plaats over hervorming van de ECOSOC op basis van door de co-voorzitters België en Mali opgestelde elementen voor een resolutie. Conform het slotdocument wordt voorgesteld dat ECOSOC een rol heeft als platform voor dialoog op hoog politiek niveau (o.a. met Bretton Woods Instellingen en WTO) en als forum voor bevordering van grotere coherentie tussen de diverse ontwikkelings- en humanitaire activiteiten van de VN. Er zou jaarlijks een ministeriële bijeenkomst moeten worden gehouden om de voortgang in de uitvoering van de afspraken van diverse VN-toppen en conferenties, met inbegrip van de MDG's, te evalueren.
De visie van westerse landen en NGL/G77 op de rol van ECOSOC loopt hier en daar uiteen. Westerse landen hechten sterk aan duidelijk afgebakende taken voor ECOSOC en aan voorkoming van overlap met de AVVN. Ook hechten zij belang aan een coördinerende en monitorende rol met betrekking tot de uitvoering van ontwikkelingsafspraken en de harmonisatieagenda. De NGL en de G77 zetten sterk in op een ECOSOC met meer invloed en bevoegdheden ook in de relatie tot de internationale financiële instellingen en WTO en een rol in de aansturing van de operationele activiteiten van de VN. De co-voorzitters vertrouwen erop dat zij kunnen uitkomen op een resolutietekst die voor alle partijen aanvaardbaar is. Het is de bedoeling dat ECOSOC de veranderingen al tijdens de aanstaande zomerzitting (juni/juli) kan doorvoeren.
1.7 Systeembrede coherentie op ontwikkelings- en humanitair gebied De rol en meerwaarde van de VN op het terrein van (post-) conflict, fragiele staten en humanitaire operaties zijn duidelijk en onomstreden. In meer reguliere ontwikkelingssituaties (zgn. steady low-income countries) is die VN-rol veel minder duidelijk afgebakend en geaccepteerd en dreigen de VN financieel en beleidsmatig gemarginaliseerd te worden. De hoge mate van fragmentatie van het operationele VN-systeem en moeizame aanpassing van de VN-organisaties aan veranderende omstandigheden spelen hierbij een rol. Het slotdocument van de Top heeft een belangrijke impuls gegeven om hervormingen op dit terrein in een stroomversnelling te krijgen. De SGVN heeft een High-level Panel ingesteld dat komend najaar met voorstellen moet komen. De verwachting is dat het Panel met suggesties zal komen die voor de kortere termijn vooral gericht zullen zijn op verdere verbetering van de operationele samenwerking van de VN-organisaties op het landenniveau; daarnaast met aanbevelingen voor de middellange termijn om de fondsen en programma's op hoofdkwartiersniveau te stroomlijnen en met een langetermijnvisie op de positie van Gespecialiseerde Organisaties.
Nederland heeft tijdens de Top het initiatief genomen om een aantal gelijkgezinde landen (de zogenaamde G-13) te mobiliseren om politieke druk op de hervorming van het VN-ontwikkelingssysteem te houden. Met de G-13 wordt momenteel gewerkt aan een gezamenlijke inbreng voor het Panel. Hiervoor wordt inmiddels ook steun gezocht bij andere landen, waaronder onze partnerlanden. Daarnaast wordt de noodzaak tot fundamentele hervormingen door Nederland benadrukt in de bilaterale gesprekken die worden gevoerd met de VN-organisaties. Zo is dit punt uitgebreid aan de orde gesteld tijdens de bijeenkomst die het UNDP Global Management Team onlangs in Nederland hield. Ook in EU-verband wordt hier bij voortduring aandacht aan besteed. Tenslotte zal deze kwestie wederom op ministerieel niveau aan de orde komen tijdens de High-level Meeting van de OESO/DAC van 4-5 april 2006.
Op het gebied van humanitaire hervormingen werd in de AVVN overeenstemming bereikt over de versterking van het VN-noodhulpfonds. Zo werd het bestaande Central Emergency Revolving Fund uitgebreid met een schenkingenloket en omgevormd tot een Central Emergency Response Fund (CERF), dat een snellere en beter gecoördineerde humanitaire hulp in geval van acute noodsituaties mogelijk moet maken. Nederland heeft reeds tijdens de Top toegezegd 10 miljoen euro aan dit fonds te zullen bijdragen. Het coördinerende bureau van de VN voor humanitaire hulp (OCHA) werkt toe naar operationalisering van het fonds in maart as. Bij een acute ramp voordien kan het CERF al worden ingezet als donoren hun toezeggingen snel gestand doen. Voorts werd ook overeenstemming bereikt over versterking van de coördinerende rol van OCHA en van de rol, functie en ondersteuning van de humanitaire coördinator op landenniveau.
1. 8 Versterking van de milieu-architectuur
Recent zijn Mexico en Zwitserland tot co-voorzitters benoemd om het proces van informele consultaties met betrekking tot versterking van het institutionele milieukader te faciliteren. Men verwacht dat de consultaties in de loop van deze maand zullen beginnen. Het secretariaat heeft een achtergrondstuk opgesteld met een overzicht van de diverse VN-organen en -organisaties die zich met milieu bezighouden en van de vele multilaterale verdragen en aanverwante afspraken. Ook worden de bestaande coördinatiemechanismen in kaart gebracht en de wijze van financiering van milieuactiviteiten. Het stuk vermeldt ook de door Frankrijk getrokken informele werkgroep die de mogelijke opzet van een VN-Milieuorganisatie (UNEO) onderzoekt. Op basis van dit stuk zal de discussie van start gaan. Zoals bekend steunt Nederland, ook in EU-kader, de totstandkoming van UNEO. Echter, een groot aantal leden, waaronder de VS en Japan, is tegen een nieuwe VN-milieuorganisatie omdat zij dit niet vinden passen binnen de huidige ontwikkelingen rond VN-hervormingen en omdat zij een verplichte in plaats van een vrijwillige bijdrage zouden moeten gaan betalen. Ook een aantal ontwikkelingslanden heeft twijfels over de meerwaarde van een UNEO.
1.9 Hervorming van de Veiligheidsraad
In het slotdocument van de Top werd de AVVN-voorzitter verzocht om voor het einde van het kalenderjaar te rapporteren over de stand van zaken. Eliasson richtte op 19 december een brief aan de VN-lidstaten, waarin hij in zeer algemene bewoordingen de nog altijd grote verdeeldheid beschrijft. Uit de brief wordt duidelijk dat de voorzitter van de AVVN zich niet aan een inhoudelijke uitspraak wil branden. Hij legt de bal dan ook nadrukkelijk bij de lidstaten zelf. Het enige concrete initiatief dat hij aankondigt, is zijn voornemen begin 2006 de werkgroep van de Algemene Vergadering voor Veiligheidsraadhervorming bijeen te roepen. In januari heeft hij in dat verband bekend gemaakt dat de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiger samen met zijn collega van de Bahamas co-voorzitter van deze werkgroep zal zijn. De co-voorzitters zijn eind januari begonnen met een consultatieronde ter voorbereiding van de eerste bijeenkomst van de werkgroep, vermoedelijk in februari.
De onverminderd grote verdeeldheid over de hervorming van de Veiligheidsraad betekent overigens niet dat er geen beweging is op dit dossier. In december 2005 diende Nigeria tezamen met Zuid-Afrika en een aantal gelijkgezinden een ontwerpresolutie in overeenkomstig de consensus-positie van de Afrikaanse Unie ("Ezulwini-consensus"). Het voorstel gaat uit van een Veiligheidsraad met 26 leden, waaronder twee permanente zetels voor Afrika (met vetorecht) en voorts vijf non-permanente zetels voor de Afrikaanse groep. Dit is een onhaalbare kaart en de indiening van de resolutie stuitte dan ook op grote weerstand binnen de Afrikaanse groep. Kort na de Afrikaanse resolutie werd de G4-ontwerpresolutie (Brazilië, Duitsland, India en Japan) van juni 2005 heringediend, ditmaal evenwel zonder Japan. Japan lijkt nu meer dan de G4-solidariteit de kaart van de steun van de Verenigde Staten te spelen en op een kleinere uitbreiding te mikken.
Ondertussen wordt ook gekeken naar de mogelijkheid te komen tot een verdere verbetering van de werkmethoden van de Veiligheidsraad. Een door Zwitserland samen met vier andere initiatiefnemers (S5) gelanceerde ontwerpresolutie terzake stuit evenwel op sterk verzet van de Permanente Veiligheidsraadleden. Mede daardoor is het nog niet duidelijk of de resolutie daadwerkelijk in stemming zal worden gebracht.
2. Verloop AVVN
Naast de verdere uitwerking van de uitkomsten van de Top werden in de verschillende commissies van de AVVN en in de plenaire vergadering in totaal ruim 170 resoluties behandeld. De tekst van de resoluties en het Nederlands stemgedrag zijn te vinden op de website van de VN: http://www.un.org/Depts/dhl/resguide/r60.htm. Op deze website kunt u per resolutie zien of er gestemd is en welke landen voor of tegen een bepaalde resolutie hebben gestemd. Hieronder volgt een verslag van het verloop van de beraadslagingen op hoofdlijnen.
2.1 Politieke onderwerpen
De onderhandelingen over de Midden-Oostenresoluties verliepen dit jaar zowel in de Vierde Commissie als in de plenaire vergadering van de AVVN betrekkelijk soepel. De door de Palestijnen gepresenteerde ontwerpresoluties volgden in grote mate de teksten van de resoluties van de vorige AVVN. De Palestijnen bleken daarnaast bereid om nieuwe ontwikkelingen, zoals de Israëlische terugtrekking uit Gaza, in positieve bewoordingen te formuleren. Tijdens de stemming over de verschillende resoluties kon de eenheid binnen de EU behouden blijven.
De impasse in de ontwapenings- en veiligheidsagenda, veroorzaakt door het uitblijven van resultaten tijdens de toetsingsconferentie van het Non-proliferatieverdrag en de VN-Top, kon door de AVVN niet worden doorbroken. Dankzij verbeteringen in de tekst kon Nederland een voorstem uitbrengen op de resolutie over kernontwapening van de Nieuwe Agenda Coalitie. Tijdens de onderhandelingen in de Eerste Commissie werd duidelijk dat de interesse van de VS in multilaterale ontwapening en non-proliferatie verder is afgenomen. Een poging van een groep van zes landen (Canada, Mexico, Zweden, Nieuw-Zeeland, Brazilië, Kenia) om de ruim acht jaar durende impasse van de Geneefse Ontwapeningsconferentie (CD) via een AVVN-resolutie te doorbreken, strandde na intensieve consultaties. De groep hoopte dat het instellen van vier sub-comité's ter bespreking van prioritaire ontwapenings- en non-proliferatieterreinen als katalysator zou werken om de onderhandelingen in de CD weer op gang te brengen. Met name de P5, India en Pakistan zagen niets in het initiatief. De discussie onderstreepte echter wel dat een groeiend aantal landen de handhaving van de status quo in Genève moeilijk houdbaar acht.
Een goed resultaat betrof de aanvaarding van een door Nederland ingediende resolutie op het grensvlak van ontwapening en ontwikkeling. Alleen de VS stemde tegen op basis van het procedurele argument dat ontwapening en ontwikkeling niet in een resolutie behandeld dienen te worden. Deze resolutie diende mede ter voorbereiding van de toetsingsconferentie inzake het VN-actieprogramma Kleine Wapens. Doel van de resolutie is het integreren van strategieën voor de vermindering van geweld in armoedeverminderingsprogramma's en het structureel incorporeren van de kleine-wapensproblematiek in vredesopbouw. Andere door Nederland ingediende resoluties betroffen de resolutie over transparantie bij bewapening en de resolutie inzake de aanmelding van nationale wetgeving op het gebied van conventionele wapen- en 'dual-use' exportcontrole.
2.2 Sociaal-economische onderwerpen
De onderhandelingen in de Tweede Commissie over ontwikkelingsgerelateerde onderwerpen zijn moeizaam verlopen door ontevredenheid van een aantal ontwikkelingslanden over de uitkomst van de Top. Deze landen probeerden via de Tweede Commissie alsnog tot verdergaande afspraken te komen.
De discussies over de belangrijkste onderwerpen, zoals handel, financiering van ontwikkeling en migratie, waren gepolariseerd. Besluitvorming in de Tweede Commissie geschiedt doorgaans bij consensus. Er werd evenwel nog nooit zo vaak gestemd als dit jaar. Overeenstemming werd bereikt om nog dit jaar in New York bijeenkomsten op hoog politiek niveau te houden inzake HIV/AIDS (31 mei - 2 juni), Internationale Migratie en Ontwikkeling (14 -15 september) en de Minst Ontwikkelde Landen (19 - 20 september). Over een vervolgconferentie van Monterrey inzake Financiering voor Ontwikkeling kon geen overeenstemming worden bereikt. Na lang onderhandelen kon slechts worden overeengekomen dat de conferentie op een nader te bepalen datum in 2008-2009 zal plaatsvinden. Over handel was dit jaar geen consensus mogelijk omdat de EU, de VS en Japan niet vooruit wilden lopen op de onderhandelingen en mogelijke uitkomst van de WTO-Conferentie in Hong Kong. Andere onderwerpen die tot controverses leidden waren een resolutie over het Internationale Jaar inzake Woestijnen en Verwoestijning, de resolutie inzake klimaat en de resoluties over migratie en de rol van overmakingen van migranten.
2.3 Mensenrechten
De Derde Commissie ontwikkelde zich, tegen de achtergrond van de onderhandelingen over de oprichting van de Mensenrechtenraad, tot een drukke en moeizame vergadering. In totaal werden er 62 resoluties behandeld. Een goed resultaat is dat er zes landenresoluties werden aangenomen, over Myanmar, DPRK, DRC, Oezbekistan, Iran en Turkmenistan. De landenresolutie Soedan sneuvelde door een zgn. no-action motion. Voor Nederland was het daarnaast positief dat consensus werd bereikt op de door Nederland getrokken EU-resolutie inzake Religieuze Intolerantie en op de Frans-Nederlandse resolutie inzake een studie van de SGVN over geweld tegen vrouwen.
Helaas moest op het allerlaatste moment de Nederlands-Belgische resolutie over de integratie van mensenrechten in het VN-systeem, als gevolg van onoverkomelijke meningsverschillen tussen Zuid-Afrika en de VS over het al of niet toevoegen van een verwijzing naar het recht op ontwikkeling, worden ingetrokken. Een ander minpunt was de moeizame onderhandeling met vooral een aantal Latijns-Amerikaanse en Caraïbische landen over de resolutie inzake de rechten van kinderen, welke uiteindelijke resulteerde in een voor de EU onbevredigende tekst.
2. 4 Financiële en budgettaire aangelegenheden In de Vijfde Commissie hebben de moeizame onderhandelingen over het budget 2006-2007 uiteindelijk een goed resultaat opgeleverd. Op de valreep kon overeenstemming worden bereikt over het budget voor de VN voor de komende twee jaar, ter hoogte van 3,8 miljard dollar, echter met een voorlopig bestedingsplafond van 950 miljoen dollar, overeenkomend met een kwart van het goedgekeurde budget voor 2006-2007. Met deze compromisformule werd tegemoet gekomen aan de Amerikaanse en Japanse wens om het momentum te behouden voor het (management) hervormingsproces.
Ook stemde de AVVN in met een extra 20 miljoen dollar uit het reguliere VN-budget voor het kantoor van de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens en toekenning van 85 extra functies. Hiermee werd uitvoering gegeven aan de uitkomst van de Top om dit kantoor te versterken.
Omdat er nog geen overeenstemming was over één van de vier opties voor renovatie van het VN-Secretariaatsgebouw in New York, werd in de Vijfde Commissie gekozen voor een tijdelijke toekenning van fondsen (ruim 8 miljoen dollar) voor het zogenaamde Capital Master Plan. Hierdoor kan gedurende de eerste vier maanden in 2006, ongeacht voor welke (renovatie) optie gekozen zal worden, de voorbereidings-/planningsfase doorgang vinden. Het onderwerp zal tijdens de eerste hervatte zitting van de Vijfde Commissie in maart opnieuw voorliggen.
2.5 Juridische Zaken
De door Nederland geïnitieerde en door 88 landen gesteunde resolutie over de relatie tussen de VN en het Internationaal Strafhof werd unaniem aanvaard. De VS had in eerste instantie bezwaren tegen de tekst maar volstond uiteindelijk met een stemverklaring. Dit was een goed resultaat mede tegen de achtergrond van het verzet van de VS tegen iedere verwijzing naar het Internationaal Strafhof in het slotdocument van de Top.
In de Zesde Commissie werd tevens overeenstemming bereikt over de aanvaarding van het Optioneel Protocol bij het Verdrag inzake de Veiligheid van VN en Geassocieerd Personeel, de resoluties zeerecht en visserij en de door Nederland geïnitieerde resolutie voor een waarnemersstatus in de AVVN voor de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht. Tegen de achtergrond van de moeizame onderhandelingen over de Alomvattende Terrorisme Conventie kon pas op het laatste moment overeenstemming worden bereikt over de jaarlijkse terrorismeresolutie. Inzet van de EU in deze onderhandelingen was om in ieder geval de mogelijkheid open te houden om nog tijdens de 60e zitting van de AVVN verder te spreken over de Alomvattende Conventie. Dit punt is uiteindelijk opgenomen in de resolutie en een ad-hoc groep zal eind februari bijeenkomen om verder te spreken over de afronding van de Alomvattende Conventie.
Tot slot vonden er verkiezingen plaats voor vijf leden van het Internationaal Gerechtshof.
Gebruikte Afkortingen
AVVN Algemene Vergadering van de VN
CD Geneefse Ontwapeningsconferentie
CERF VN-noodhulpfonds, Central Emergency Response Fund ECOSOC Economische en Sociale Raad van de VN
EU Europese Unie
G77 Group of 77 (77 merendeels ontwikkelingslanden die samenwerken op economische en sociale agendaonderwerpen) MDG's Millennium Development Goals
MRC Mensenrechtencommissie
NGL Niet-Gebonden Landen (ook: Non-aligned Movement of NAM) OCHA Office for the Coordination of Humanitarian Affairs PBC Vredesopbouwcommissie (Peacebuilding Commission) PV Permanente Vertegenwoordiger
SGVN Secretaris-Generaaal van de VN
UNEO VN Milieuorganisatie
VN Verenigde Naties
WSIS World Summit on Information Society
-----------------------
Aan het einde van deze brief is een lijst met veel gebruikte afkortingen opgenomen. Voor het verslag van de Top wordt verwezen naar de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking van 24 oktober 2005 (Kamerstuk 2005-2006, 26 150, nr. 34) De 'Group of Friends of UN Reform' is een heterogeen samengestelde groep van 15 landen die een goede afspiegeling van het VN-lidmaatschap vormt. De aangesloten landen zijn: Algerije, Australië, Canada, Chili, Colombia, Duitsland, Japan, Kenia, Mexico (initiatiefnemer), Nederland, Nieuw-Zeeland, Pakistan, Singapore, Spanje en Zweden. De G-13 zet zich in voor hervorming van de VN-ontwikkelingsorganisaties. Deelnemende landen zijn: België, Canada, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, VK, Zweden en Zwitserland Voor het verslag wordt verwezen naar de brief van de minister van Economische Zaken, mede namens de minister voor Ontwikkelingsamenwerking, van 22 december 2005 (Kamerstuk 25 074 nr. 119) Voor het verslag wordt verwezen naar de brief van Staatssecretaris Van Geel, van 13 januari 2006 (Kamerstuk 28 240 nr. 39) Voor het verslag van WSIS-2 wordt verwezen naar de brief van de Minister van Economische Zaken van 20 december 2005 (Kamerstuk 2005-2006, 30300 XIII, nr. 55) Zie Voortgangsrapportage Duurzame Daadkracht 2005 van 23 december 2005 (Kamerstuk 2005-2006, 30196, nr. 43) Over voortgang op onderzoek en ontwikkeling, onder meer via publiek-private partnerschappen is gerapporteerd in de Voortgangsrapportage Publieke-Private Partnerschappen van november 2005 (Kamerstuk 2005-2006, 29 234, nr. 41) en in de Voortgangsrapportage Duurzame Daadkracht van december 2005 (Kamerstuk 2005-2006, 30196, nr. 43) De S5 zijn: Zwitserland, Costa Rica, Singapore, Jordanië en Liechtenstein Brazilië, Egypte, Ierland, Mexico, Nieuw Zeeland, Zuid Afrika, Zweden
---- --