College van Beroep voor het bedrijfsleven
Is terecht een boete opgelegd. Cautieplicht
Inzake de door het Uwv opgelegde boetes heeft appellante aangevoerd
dat aan haar ten onrechte niet de cautie is gegeven. C. heeft
volledige openheid van zaken gegeven aan de looninspecteur, terwijl de
door hem gegeven antwoorden zijn gebruikt voor het opleggen van een
boete. De Raad is van oordeel dat de toonzetting van het
looncontrolerapport niet de conclusie wettigt dat het verrichte
onderzoek was gericht op iets anders dan de omvang van de door
appellante verschuldigde premies ingevolge de sociale
verzekeringswetten. Ook overigens heeft de Raad geen aanknopingspunten
kunnen vinden voor het oordeel dat tijdens de looncontrole een
handeling is verricht waaraan appellante in redelijkheid de
gevolgtrekking kon verbinden dat een boete zou worden opgelegd. Het
enkele feit dat namens appellante tijdens de looncontrole antwoorden
zijn gegeven die nadien ook zijn gebruikt voor het opleggen van een
boete, is niet in strijd met artikel 12a, lid 1, Cöordinatiewet
Sociale Verzekering. De Raad vindt daarvoor onder meer steun in het
arrest van de Hoge Raad van 23 november 1994, BNB 1995/25c en de
conclusie van de advocaat-generaal bij het arrest van de Hoge Raad van
13 augustus 2004, BNB 2005/41c.
LJ Nummer
AU9497
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 27 februari 2006 Naar boven