Partij van de Arbeid


Den Haag, 27 februari 2006


PvdA wil verbod op stilzwijgende verlenging van meer dan drie maanden


De Partij van de Arbeid wil een verbod op de stilzwijgende verlenging van contracten en abonnementen van drie maanden. Volgens het huidige Burgerlijk Wetboek is het toegestaan om contracten tot maximaal een jaar te verlengen zonder de consument daarover in te lichten. De consument ontvangt dan vaak alleen achteraf een factuur of bankafschrijving, op een moment dat het te laat is om op te zeggen, en zit er dan weer een jaar aan vast. Veel mensen ervaren dit als bijzonder hinderlijk. Op deze manier hebben miljoenen mensen abonnementen op tijdschriften, ADSL, kranten, pechhulpdiensten en boekenclubs, terwijl zij deze abonnementen helemaal niet meer willen hebben.


Een bevestiging van deze algemeen bekende situatie was een opinie-onderzoek van Maurice de Hond in opdracht van het televisieprogramma Kassa . Hieruit bleek dat maar liefst 40% van de ondervraagden één of meer abonnementen had, die zij eigenlijk hadden willen opzeggen. Dit betekent dat naar schatting meer dan 6 miljoen Nederlanders direct of indirect moeten betalen voor een ongewenst abonnement. Volgens het zelfde onderzoek blijkt een meerderheid van 54% van de ondervraagden het (erg) onhandig te vinden dat contracten stilzwijgend worden verlengd. Een overgrote meerderheid van 83% zou het een goede zaak vinden als er een waarschuwingsplicht zou komen. Daarbij krijgt de consument de gelegenheid om op te zeggen, ook al zou daardoor het abonnement iets duurder worden.


De PvdA wil dat er aan deze te lang voortdurende onwenselijke situatie een einde komt en dient daarom een initiatiefwetsvoorstel in. De indieners Ferd Crone en Martijn van Dam stellen voor om te komen tot een eenvoudige hoofdregel dat consumenten snel en zonder omhaal hun overeenkomst kunnen opzeggen met een opzegtermijn van één maand. Dat geldt voor contracten die vanaf hun aanvang, of na het eerste jaarcontract, voor onbepaalde duur zijn aangegaan. De consument kan dan daarna telkens beslissen de overeenkomst te beëindigen. Als na het eerste jaarcontract geen nieuw (jaar)contract wordt aangeboden, dan wordt de overeenkomst beëindigd, ofwel wordt de overeenkomst geacht automatisch omgezet te zijn in een overeenkomst van onbepaalde duur, waarbij een opzegtermijn van één maand geldt. Een stilzwijgende verlenging van 3 maanden, zoals bij kranten gebruikelijk is, blijft wel tot de mogelijkheden behoren.


Voor (democratische) verenigingen zonder winstoogmerk gaat een lichter regime gelden: zij hoeven slechts één keer per jaar hun leden te waarschuwen dat, als een lid geen actie onderneemt, het lidmaatschap verlengd wordt. Een lichter regime ligt hier voor de hand omdat de leden via de verenigingsdemocratie zelf invloed hebben op de contractvoorwaarden, terwijl bij commerciële bedrijven alleen met de voeten kan worden gestemd. Bovendien vervullen verenigingen zoals sportclubs en consumentenorganisaties een maatschappelijk nuttige rol.