European Union



RAAD VAN

DE EUROPESE UNIE

NL

P/06/35

Brussel, 24 februari 2006

6753/06 (Presse 57)

Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over de bomaanslag op de Iman-Ali-Hadi-moskee in Samarra

De Europese Unie veroordeelt de misdadige en heiligschennende bomaanslag die op 22 februari 2006 op de Imam Ali-Hadi-moskee in Samarra is gepleegd en een conflict tussen de geloofsgemeenschappen heeft uitgelokt. De bomaanslag ondermijnt de vrede en stabiliteit en kan het politieke proces in Irak laten ontsporen.

Deze afschuwelijke aanslag op een van de belangrijkste sjiitische heiligdommen in Irak, dat niet alleen heilig is voor sjiitische gelovigen, maar ook deel uitmaakt van het nationale culturele erfgoed van alle Irakezen, alsmede het verlies van mensenlevens in de daaropvolgende vergeldingsacties, tonen aan dat alle gemeenschappen in Irak zich dringend zo terughoudend mogelijk moeten opstellen.

De Europese Unie steunt krachtig de oproep van de Irakese politieke en religieuze leiders om zelfbeheersing te betrachten en af te zien van vergelding, en dringt er bij de Irakezen op aan zich in een geest van dialoog en wederzijds respect te verenigen en daarmee de basis te leggen die onontbeerlijk is voor nationale verzoening.

De toetredende landen Bulgarije en Roemenië, de kandidaat-lidstaten Turkije, Kroatië* en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië*, de landen van het stabilisatie- en associatieproces en mogelijke kandidaat-lidstaten Albanië, Bosnië en Herzegovina, Servië en Montenegro, en de EVA-landen IJsland, Liechtenstein en Noorwegen, die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, alsmede Oekraïne en de Republiek Moldavië, sluiten zich bij deze verklaring aan.


* Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië blijven deel uitmaken van het stabilisatie- en associatieproces.