Zorgveiling in relatie tot kraamzorg
Kamerstuk, 24-2-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-CB-U-2657574
24 februari 2006
Met uw brief van 30 januari 2006, kenmerk VWS-05-1663, brengt u de
brief van Z-org, Organisatie van zorgondernemers, van 14 december 2005
onder mijn aandacht. U vraagt mijn reactie op de zorgveiling in
relatie tot kraamzorg. Ik informeer u als volgt.
Met mijn brief van 21 december 2005, kenmerk CZ/EZ-2642151 , heb ik u
geïnformeerd over de stand van zaken toezeggingen kraamzorg en
verloskundige zorg. In deze brief ben ik ingegaan op de onderwerpen
zoals ook aan de orde komen in de brief van Z-org. Volledigheidhalve
verwijs ik u naar deze brief.
Het is aan de zorgverzekeraars zelf om de instrumenten te kiezen om
doelmatige en kwalitatief goede zorg in te kopen. Deze instrumenten
dienen binnen de kaders van de zorgverzekeringswet te worden ingezet.
Met partijen - Z-org, KNOV, BTN en ZN - zijn afspraken gemaakt over de
kwaliteit. De basiskwaliteitseisen en het landelijk indicatieprotocol
kraamzorg dienen de kwaliteit van kraamzorg te waarborgen. Ik hecht
zeer veel belang aan deze twee producten om de kwaliteit te
waarborgen.
Vanuit mijn verantwoordelijkheid heb ik ZN en betrokken
zorgverzekeraars op de vereisten rondom doelmatige en kwalitatief
goede zorginkoop gewezen. Uit het gesprek dat gevoerd is met
zorgverzekeraars is niet gebleken dat sprake zal zijn van een
explosieve groei van het instrument zorgveilen. Ik wacht dan ook met
vertrouwen het onderzoek van CTG/ZAio over zorgveilen af.
Niet eerder dan dat de uitkomsten van het CTG/ZAio onderzoek bekend
zijn, bezie ik of eventuele aspecten van zorgveilen nader besproken
moeten worden. Ik informeer u daarover in de loop van het jaar.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport