Toezegging Tweede Kamer inzake analyse voor 1 maart 2006 over eemalige
opting-out in buitenlandsituatie
Kamerstuk, 24-2-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Z/VV-2659458
24 februari 2006
Tijdens het Algemeen Overleg op 25 januari 2006 over de Voortgang
Zorgverzekeringswet is mij gevraagd in te gaan op de situatie van
verdragsgerechtigden en daarbij aandacht te besteden aan de eenmalige
"opting-out". Ik heb toegezegd dit voor 1 maart 2006 te doen, omdat
vanaf die datum ambtshalve inschrijving van verdragsgerechtigden zou
plaatsvinden waarbij de verschuldigde bijdrage wordt geïnd.
Op 31 januari jongstleden is de Staat gedagvaard in kort geding door
de Stichting Belangenbehartiging Nederlandse Gepensioneerden in het
Buitenland en een vijftal verdragsgerechtigden in persoon. Op vrijdag
3 maart is de zitting.
De eisers zijn van mening dat het handelen van de Staat onmiskenbaar
onrechtmatig is door ze als verdragsgerechtigden aan te merken. In de
opvatting van betrokkenen kunnen zij naar believen aanspraken doen
gelden op grond van de Europese socialezekerheidsverordening en zijn
zij eerst bijdragen verschuldigd, nadat zij zich bij het
verzekeringsorgaan van de woonplaats hebben ingeschreven. De vraag of
"opting-out" mogelijk is speelt in het kort geding een belangrijke
rol.
Nu de Staat procespartij is in dit kort geding ligt deze vraag voor
aan de rechter. Om de positie van de Staat als procespartij niet te
schaden, zal ik mijn toezegging zo spoedig mogelijk na behandeling
door de rechter nakomen. Het is aan de Landsadvocaat om het standpunt
van de Staat in deze zaak bij de rechter te verdedigen.
Wel heb ik inmiddels het College voor zorgverzekeringen gevraagd om
niet eerder dan 1 april 2006 over te gaan tot ambtshalve inschrijving.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport