Principe akkoord Memorie van Toelichting SBK
24-02-2006
1.1. Omgevingsdynamiek en organisatiewijzigingen bij PGGM
De ontwikkeling van PGGM kenmerkt zich onder meer door een steeds
toenemende complexiteit en een hoger tempo van veranderingen.
In een dergelijke dynamische omgeving zal PGGM de komende jaren
(veelal tegelijkertijd) worden geconfronteerd met zowel strategische
heroriëntaties als noodzakelijke aanpassingen van de interne
organisatie. Bijvoorbeeld aan de eisen van klant- en marktgerichtheid,
nieuwe informatietechnologieën/-infrastructuur, een efficiëntere
inrichting van werkprocessen, samenwerkingsverbanden met andere
ondernemingen, inkrimping van bedrijfsonderdelen, focus op
productinnovatie en klanttevredenheid en een kostenefficiënte
bedrijfsvoering. Dit alles bijdragend aan het ambitieniveau en de
eisen van de opdrachtgever.
Dergelijke heroriëntaties zullen nagenoeg altijd consequenties hebben
voor de structuur van PGGM en de werkgelegenheid, zowel kwantitatief
als kwalitatief. Organisatiewijzigingen op alle niveaus zullen aan de
orde zijn. De daaruit voortkomende reorganisaties zullen tot gevolg
hebben dat functies komen te vervallen en/of de inhoud van de functies
en de daaraan te stellen eisen in meerdere of mindere mate zullen
wijzigen.
Om de organisatiewijzigingen en werkgelegenheidseffecten positief te
ondersteunen zowel vanuit het belang van PGGM als de individuele
medewerkers- is dit Sociaal Beleidskader opgesteld om de nadelige
gevolgen op een zorgvuldige manier te ondervangen.
Belangenafweging organisatie en medewerker.
Bij de toedeling van functies aan medewerkers wordt steeds een
afweging gemaakt tussen de belangen van PGGM en de individuele
medewerker. In willekeurige volgorde is dit in casu tussen:
- de eis van handhaving van de continuïteit en kwaliteit van de
bedrijfsvoering en
- plaatsingskansen van de betrokken medewerker op basis van gebleken
geschiktheid voor een nieuwe functie respectievelijk om op redelijke
termijn de
geschiktheid daarvoor te verwerven.
In dit Sociaal Beleidskader wordt hierna aangegeven hoe met deze
afweging omgegaan wordt.
1.4. Definities
In dit beleidskader worden de volgende definities gehanteerd
* Medewerker: degene die een dienstverband voor onbepaalde tijd
heeft met PGGM.
* Functieverlies: het verlies van functie als gevolg van een
organisatiewijziging waardoor de functie vervalt of sterk wijzigt
.
* Boventallige:
* de medewerker bij wie wordt geconstateerd dat deze er niet in
slaagt om op termijn te voldoen aan de gestelde eisen,
* de medewerker die, na een daartoe ingezet structureel
opleidingstraject uiteindelijk niet voldoet aan de gestelde nieuwe
eisen,
* de medewerker die niet definitief wordt benoemd na toepassing van
het afspiegelingsbeginsel.
Passende functie: een functie met een in vergelijking tot de
vervallen functie- zelfde functie-,opleidings-, ervarings-,
inkomensniveau en inkomensperspectief. Tevens wordt rekening gehouden
met de mate waarin binnen een redelijke termijn de geschiktheid voor
de gewijzigde functie kan worden verworven. De redelijk termijn wordt
begrensd door de reguliere duur van de afgesproken opleiding of
ontwikkeling.
Vrijwel passende functie: een functie die niet direct aansluit bij
het oorspronkelijke functie-, opleidings- ervarings- , inkomensniveau
en perspectief, maar die naar het oordeel van de leidinggevende
redelijkerwijs wel door de medewerker kan worden vervuld. De
salarisschaal van de aangeboden functie is niet meer dan één schaal
lager dan die van de functie van de medewerker vóór de
organisatiewijziging.
Hoofddirectie: de hoofddirectie van PGGM.
Unitdirecteur: directeur van het desbetreffende bedrijfsonderdeel.
Stafdirecteur: directeur van het desbetreffende stafonderdeel.
Leidinggevende: de functionaris die verantwoordelijk is voor het
directe toezicht op de werkzaamheden van de medewerker.
Inkomen: het bruto-maandsalaris inclusief vakantietoelage en
eindejaarsuitkering (en inclusief eventuele garantietoeslag en
exclusief eventuele overwerk- en ploegendiensttoeslag).
Daar waar er "unitdirecteur" staat wordt tevens "stafdirecteur"
bedoeld.
Directeur HR: Stafdirecteur Human Resources.
Commissie van geschillen: commissie die een advies uitbrengt over
een besluit waartegen een medewerker in beroep is gegaan.
Commissie ten behoeve van vaststellen van gewijzigde respectievelijk
vervallen functies: commissie die oordeelt of een functie
daadwerkelijk gewijzigd respectievelijk vervallen is.
Voorrangskandidaat: medewerker die voorrang heeft bij het
solliciteren zoals vermeld in de richtlijnen bij vacaturevervulling.
2.3. Verantwoordelijkheden
Zowel werkgever als medewerkers hebben een eigen verantwoordelijkheid.
De werkgever voert een voorwaardenscheppend beleid, waardoor
medewerkers de kans krijgen hun kwaliteiten te blijven ontwikkelen en
te laten aansluiten op de veranderende eisen. De werkgever verschaft
daarbij aan de medewerker informatie over de ontwikkeling van PGGM in
de toekomst.
De medewerker is in belangrijke mate verantwoordelijk voor zijn eigen
loopbaan. Van hem wordt verwacht zelf initiatieven te nemen en actief
de geboden faciliteiten te benutten. Dit houdt ook in dat de
medewerker zelf een visie ontwikkelt op zijn eigen mogelijkheden
binnen en buiten PGGM en zich veranderingsbereid en flexibel opstelt.
In de jaarlijkse HR-cyclus zal onder mee via het Persoonlijk
Ontwikkelings Plan (POP) hier verder vorm aan gegeven worden.
Een boventallige medewerker stelt bij de start van de zoektermijn in
overleg met zijn leidinggevende een plan van aanpak tot herplaatsing
op. In dit plan worden concrete acties en gemaakte vervolgafspraken
opgenomen. Het plan vormt de basis voor de medewerker om vanuit zijn
verantwoordelijkheid invulling te geven aan het algemene uitgangspunt
van het SBK, namelijk van werk naar werk. Dit plan van aanpak kan
eventueel bijgesteld worden naar aanleiding van een verandering in de
privé situatie van de werknemer.
Als blijkt dat de medewerker geen of te weinig invulling geeft aan het
plan van aanpak of dat genoemde acties en/of afspraken door de
medewerker niet worden nagekomen, dan kan PGGM besluiten tot sancties
over te gaan. Het nemen van sancties door PGGM kan slechts geschieden
met inachtneming van het gestelde onder artikel 4.2 van deze Memorie
van Toelichting.
3.1. De formatieve impactanalyse
In de adviesaanvraag en context van de organisatiewijziging worden de
gevolgen aangegeven, onderscheiden naar aantallen:
* Functies die niet wijzigen,
* Functies die sterk wijzigen, dat wil zeggen: een belangrijk deel
van de tot de oude functie behorende taken en/of competenties komt
niet terug in de nieuwe functie,
* Vervallen functies en,
* Nieuwe functies.
Op basis hiervan wordt inzicht gegeven in de kwantitatieve en
kwalitatieve formatie-ontwikkeling en het migratiepad van oud naar
nieuw.
Er wordt een commissie ingesteld ten behoeve van het toetsen van al
dan niet gewijzigde of vervallen functies (zie verder bijlage I). De
commissie hoeft niet te worden ingeschakeld door PGGM indien er geen
verschil van mening is tussen medewerker en PGGM met betrekking tot
een al dan niet gewijzigde respectievelijk vervallen functie.
PGGM draagt zorg voor de communicatie met betrekking tot de procedure
en inhoud van de werkzaamheden van de commissie. Aan de
Ondernemingsraad wordt een actieve rol gevraagd in de communicatie met
betrekking tot de procedure en inhoud van de werkzaamheden van de
commissie.
Voor wat betreft de reorganisatie genaamd RI&G bij het Pensioenbedrijf
geldt een afwijkende werkwijze. Mocht de ingestelde commissie van
oordeel zijn dat er in het RI&G traject ten onrechte functies
"gewijzigd" zijn genoemd, dan is dit onderwerp van bespreking tussen
partijen en zullen partijen zoeken naar een vanuit het oogpunt van de
oorspronkelijke opzet van de commissie meest nabije oplossing.
Bijlage I: Commissie Vergelijking van Functies
1. Doelstelling: toetsen of functies in het kader van voorgestelde
reorganisatie "gewijzigd" danwel "vervallen" zijn.
2. De commissie geeft een advies aan de hoofddirectie op basis van
een schriftelijke onderbouwing over het al dan niet gewijzigd
danwel vervallen zijn van functies. Voor wat betreft de
reorganisatie "RI&G" geldt een afwijkende werkwijze. Zie ook
pagina 8
Voor wat betreft RI&G geldt dat alleen de functies van medewerker
gegevensbeheer en medewerker relatiebeheer communicatie aan de
commissie worden voor gelegd. Wanneer de commissie oordeelt dat
hier sprake is van een ongewijzigde functie, dan worden ook de
andere RI&G functies getoetst.
3. Het begrip functie wordt ruim opgevat. Het gaat niet louter om het
functieprofiel maar ook om de set aan competenties die bij de
functie horen.
4. Samenstelling: drie leden waarvan
+ Een lid namens PGGM, niet betrokken bij een voorgestelde
reorganisatie
+ Een lid namens de vakbonden/medewerkers, geen OR-lid
De twee leden kiezen gezamenlijk een extern
functiewaarderingsdeskundige die tevens voorzitter is. Partijen
adviseren dringend een functiewaarderingsdeskundige van Hay
hiervoor te benaderen.
1. Criteria om vast te stellen of een functie al dan niet gewijzigd
is:
+ Verschil van 1 of meer functiegroep(en); de conclusie dat
functie is gewijzigd is dan logisch
+ Verschil in vereiste kennis
+ Verschil in competentie
+ Verschil in inhoud.
Dit alles in samenhang te beschouwen.
Het criterium om vast te stellen of een functie vervallen is:
+ Het merendeel van de werkzaamheden en taken van de
betreffende functie is als gevolg van de reorganisatie
vervallen of elders belegd.
1. De commissie bepaalt haar eigen werkwijze en past in ieder geval
het principe van hoor en wederhoor toe.
2. Medewerkers worden in de gelegenheid gesteld om gehoord te worden
en zullen schriftelijk hun toelichting indienen. De commissie
beslist over de wijze waarop dat zal gebeuren.
3. Het gemotiveerde advies van de commissie is openbaar.
4. De commissie hoort tenminste betrokken manager en HR adviseur.
5. De commissie is voor 1 april 2004 geïnstalleerd en zal binnen 4
weken nadat het probleem aanhangig is gemaakt advies uitbrengen.
De commissie krijgt de beschikking over al het relevante materiaal in
het kader van de reorganisatie.
3.2.3.2. Gewijzigde en vervallen functie
Bij sterk gewijzigde en vervallen functies, zullen bij de toedeling
van de beschikbare functies aan de te plaatsen medewerkers de
onderstaande criteria gelden:
* Vakkennis en/of ervaring van betrokkene,
* Competenties.
De functieprofielen (en het bijbehorend competentieprofiel) van de
nieuwe organisatie dienen als uitgangspunt voor de vaststelling van de
selectiecriteria.
De selectie kan per individuele medewerker de volgende uitkomsten
hebben:
1. Ongeschikt respectievelijk de inschatting dat de betrokken
medewerker de gevraagde geschiktheid niet op een redelijke termijn
kan verwerven en op basis daarvan niet geplaatst kan worden.
Wanneer PGGM van mening is dat een kwalificatietraject nauwelijks
tot geen kans van slagen heeft en de werknemer om die reden niet
toelaat tot het kwalificatietraject, en de werknemer zich in dit
oordeel niet kan vinden, kan de werknemer een second opinion
aanvragen in de vorm van een assessment. De beslissing om de
medewerker uiteindelijk toe te laten tot een kwalificatietraject
is aan PGGM met inachtneming van de uitslag van het assessment.
2. Nog niet volledig geschikt, maar op basis van een inschatting de
kans bieden zich op een maximale termijn van 12 maanden alsnog te
kwalificeren voor een functie in de nieuwe situatie. Deze termijn
kan ook korter zijn dan 12 maanden indien de directeur of de
medewerker van oordeel is dat de medewerker er niet in zal slagen
zich te kwalificeren. Indien er sprake is van een
opleidingstraject om zich te kwalificeren voor een functie, dan
heeft de betrokken medewerker altijd recht op een termijn van 12
maanden. De tijd die resteert bij het voortijdig beëindigen van
het opleidingstraject, blijft staan als zoektermijn (zie ook
hoofdstuk 5).
3. Directe plaatsing op een functie.
Bij variant 2 bestaat het plaatsingsproces uit twee stappen:
* Een opleidings- en ontwikkelingstraject dat zich richt op het
verwerven van de juiste kennis en competenties bij de betrokken te
plaatsen medewerker. Gedurende de opleidingsperiode zal de
leidinggevende één maal per drie maanden een evaluatiegesprek
voeren met betrokken medewerkers. De bevindingen worden
schriftelijk vastgelegd. Met medewerkers die moeite met het
overgangstraject blijken te hebben, zullen intensiever worden
begeleid door (naar behoefte) frequenter een evaluatiegesprek te
houden.
* Een beslissing aan het eind van de opleidingsperiode tot
definitief wel of niet plaatsen in de nieuwe organisatie.
>
Toelichting bij het vakje "Selectie op basis van gelijke kansen": elke
medewerker (ongeacht of de functie is vervallen, gewijzigd of waarvan
de formatie krimpt) die in staat is om binnen een redelijke termijn
aan de gestelde eisen te voldoen, kan aan het selectieproces meedoen.
Indien in bovengenoemde selectiefasen van het plaatsingsproces het
aantal te plaatsen geschikte medewerkers groter is dan het aantal
beschikbare functies, zal voor de selectie het afspiegelingsprincipe
worden toegepast. Pas na de afronding van het eventueel bij de functie
behorende kwalificatietraject vindt afspiegeling voor de eerder
genoemde functie plaats. Tot aan het moment van afspiegeling worden
medewerkers niet direct geplaatst en zijn benoemingen in de eerder
genoemde functie nog niet definitief. Hiervan kan alleen worden
afgeweken indien noodzakelijk om de vereiste kwaliteit van de
gereorganiseerde afdeling te kunnen bereiken of bij een eventuele
éénzijdige bezetting van de functies vóór de reorganisatie.
Artikel 4.2. Boventalligheid
Op het moment dat een medewerker niet benoemd wordt in een nieuwe
functie dan wordt betrokken medewerker boventallig verklaard door de
unitdirecteur op basis van het besluit van het beslisteam.
Nadat een medewerker boventallig is verklaard, zal dit hem
schriftelijk worden medegedeeld. Vanaf dit moment wordt de medewerkers
aangemerkt als voorrangskandidaat bij vacaturevervulling elders in de
organisatie.
Verplichtingen boventallige medewerker en sancties
Een boventallige medewerker is verplicht om zich maximaal in te
spannen om zijn herplaatsing mogelijk te maken. Dit geldt zowel voor
het vinden van een nieuwe functie binnen of buiten PGGM als voor het
benutten van de opleidings- en ontwikkelingsfaciliteiten.
Als PGGM van mening is, dat de medewerker geen of te weinig invulling
geeft aan het in artikel 2.3 genoemde plan van aanpak of dat genoemde
afspraken niet of onvoldoende worden nagekomen, dan wordt de
medewerker in een gesprek door de leidinggevende hierop aangesproken.
Dit gesprek wordt schriftelijk vastgelegd. De medewerker heeft
vervolgens een maand de tijd om de gemaakte afspraken na te komen,
tenzij een andere tijdsduur wordt overeengekomen.
Indien de medewerker hierna nog steeds geen invulling heeft gegeven
aan de gemaakte afspraken volgt er een formele waarschuwing en wordt
er gewezen op mogelijke gevolgen van deze nalatigheid. De
vakorganisaties worden van deze formele waarschuwing geanonimiseerd -
in kennis gesteld. Binnen 2 weken volgt een gesprek tussen PGGM en
(een afvaardiging van) de vakorganisaties waarin de vakorganisaties
een zwaarwegend advies geven. De betreffende medewerker wordt
voorafgaande aan bedoeld gesprek in de gelegenheid gesteld
schriftelijk input te geven aan partijen.
Als blijkt, dat de medewerker ook na deze formele waarschuwing
onvoldoende invulling blijft geven aan het plan van aanpak
respectievelijk afspraken niet of onvoldoende door de medewerker
worden nagekomen, kan de leidinggevende vervolgens het initiatief
nemen tot het nemen van maatregelen waaronder het beëindigen van het
dienstverband. In dit laatste geval zal de kantonrechter worden
verzocht het dienstverband met de medewerker te ontbinden wegens
gewichtige redenen zonder aanvullende vergoeding.
Hoofdstuk 6. Externe herplaatsing
Outplacement
De medewerker krijgt bij het zoeken naar een andere functie
outplacementbegeleiding aangeboden. Deze begeleiding omvat een naar
redelijke maatstaven volledig outplacementtraject. De kosten verbonden
aan deze ondersteuning komen voor rekening van PGGM. In principe volgt
de medewerker een outplacementtraject bij een van de preferred
suppliers van PGGM. Indien een medewerker van een andere aanbieder
gebruik wenst te maken, dan kan de medewerker met redenen omkleed
hiertoe verzoeken. PGGM beslist of het verzoek wordt ingewilligd. Bij
het niet inwilligen van het verzoek zal PGGM dit schriftelijk
onderbouwd aan de medewerker mededelen.
8.2 Remplacantenregeling
Medewerkers die niet boventallig zijn verklaard maar door hun vertrek
plaats maken voor een boventallige, kunnen in individuele gevallen
aanspraak maken op de helft van de onder § 8.3.2. genoemde formule A x
B. Dit ter strikte beoordeling van de betrokken unitdirecteur.
Voorwaarde is dat de medewerker in wiens plaats wordt getreden niet
wordt ontslagen wegens disfunctioneren of een dringende reden. Tevens
dient ten minste sprake te zijn van een "goed" beoordeling van de
medewerker die de vrijgekomen plaats inneemt.
Gezien de bepalingen in de WW-wetgeving, maakt de medewerker bij een
keuze voor een vrijwillig vertrekregeling geen aanspraak op een
werkloosheidsuitkering.
8.3.1. Wachtgeldregeling
De wachtgeldregeling volgens PGGM CAO 2003-2004 art 2.6 en verder is
van toepassing met de volgende toevoegingen
* Er is een verplichting van de medewerker om zich in te schrijven
bij het CWI als werkzoekende en om een WW-uitkering bij het UWV
aan te vragen. Gedurende deze periode is betrokkene eveneens
verplicht zich actief op te stellen teneinde betaalde arbeid te
verrichten.
* De werknemer kan ervoor kiezen het totale bedrag aan suppletie in
één keer uitbetaald te krijgen.
Indien een medewerker buiten PGGM een andere functie aanvaardt en het
dienstverband met de nieuwe werkgever eindigt, dan is er geen
terugkeergarantie bij PGGM.
De bepalingen uit de in artikel 8.3.1 genoemde wachtgeldregeling
blijven onverkort van kracht.
8.3.2. Schadeloosstelling ineens:
vrijwillige vertrekregeling bij boventalligheid
Dit artikel vervangt het huidige artikel 8.3.2. in het SBK.
Een boventallige medewerker kan ook kiezen voor een schadeloosstelling
ineens volgens de volgende formule A x B.
A is het aantal hele dienstjaren, waarbij een half jaar of meer naar
boven wordt afgerond.
Dienstjaren tot 40 jaar tellen mee als 1 jaar
Dienstjaren vanaf 40 jaar tot 50 jaar tellen mee als 1 ½ jaar
Dienstjaren vanaf 50 jaar tellen mee als 2 jaren
B is het maandsalaris zoals gedefinieerd in § 1.4.
Het bedrag van deze schadeloosstelling zal nooit meer zijn dan het
verschil tussen 100% van het laatstgenoten inkomen bij PGGM en een
WW-uitkering vanaf beëindiging van het dienstverband tot aan de
pensioenrichtleeftijd.
De hoogte van de schadeloosstelling is afhankelijk van wanneer de
boventallige medewerker tijdens de zoektermijn vertrekt:
* Bij een vertrek binnen nul tot en met een kwart van de lengte van
de van toepassing zijnde zoektermijn, ontvangt de medewerker 100%
van de formule A maal B;
* Bij een vertrek vanaf een kwart tot en met de helft van de van
toepassing zijnde zoektermijn, ontvangt de medewerker 75% van de
formule A maal B;
* Bij een vertrek na de helft van de zoektermijn, ontvangt de
medewerker 50% van de formule A maal B.
8.4. Vrijwillig vertrek vóór daadwerkelijke boventalligheid
Indien een medewerker binnen 6 maanden vóór het moment van
boventalligheid vertrekt en er geen bedrijfsorganisatorische bezwaren
zijn bij een dergelijk vertrek, ontvangt de medewerker 100% van de
formule A maal B (zie 8.3.2.).
Indien een medewerker eerder dan 6 maanden vóór het moment van
boventalligheid vertrekt en er geen bedrijfsorganisatorische bezwaren
zijn bij een dergelijk vertrek, ontvangt de medewerker 50% van de
formule A maal B (zie 8.3.2.).
De beslissing of de werknemer bij eerder vertrek voornoemde vergoeding
ontvangt wordt door de unitdirecteur genomen.
8.5. Kwijtschelding studieschuld
Als een medewerker boventallig is verklaard en vertrekt bij PGGM of in
het geval dat de medewerker eerder vertrekt dan de datum van ingang
boventalligheid, wordt een eventuele openstaande studieschuld van de
medewerker door PGGM kwijtgescholden.
8.6. Standby vergoeding
Een eventuele standby vergoeding wordt ook gedurende de zoektermijn
uitbetaald. Deze vergoeding komt te vervallen zodra een medewerker
intern een andere functie aanvaardt waarvoor deze vergoeding niet van
toepassing is.
Aldus overeengekomen te Zeist, 24 februari 2006
CNV Dienstenbond gevestigd te Hoofddorp
.
ABVAKABO FNV, gevestigd te Zoetermeer
.
De Unie, gevestigd te Houten
.
Voor de Stichting Pensioenfonds voor de Gezondheid, Geestelijke en
Maatschappelijke Belangen,
Directeur HR
. .
Dienstenbond CNV