Ambtenaren hebben geen hoge pet op van raadsleden

Creative venue

Ook eigen carrièremogelijkheden laag ingeschat
Ambtenaren hebben geen hoge pet op van raadsleden

Haarlem, 23 februari 2006 - Gemeenteambtenaren hebben over het algemeen geen hoge pet op van de raadsleden in hun gemeente. Dit blijkt uit een onderzoek van het weekblad Intermediair. Ruim veertig procent van hen geeft de gemeenteraadsleden een vijf of lager. Het gemiddelde rapportcijfer komt uit op een magere 5,6. Het niveau van werken en denken wordt gemiddeld genomen als onvoldoende ervaren: veel raadsleden verliezen zich in details - er wordt gesproken van een 'hoog stoeptegelniveau', ze beheersen de materie niet goed en ze blijken de consequenties van hun eigen besluiten nauwelijks te kunnen overzien. Wethouders van de 'Leefbaar-partijen scoren bovengemiddeld met een 7,1. Tegelijkertijd moeten andere afgevaardigden van deze partijen het ontgelden: zij halen als 'volstrekt incompetent' het gemiddelde in veel gemeenten naar beneden. Andere saillante uitkomsten van het onderzoek zijn dat maar liefst 60% van de ondervraagden van mening is dat het dualisme in de praktijk ongunstig uitpakt en dat rijksoverheid ten onrechte problemen afwentelt op de gemeenten (80%). Toch zijn ambtenaren over het algemeen tevreden over de inhoud van hun werk en de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden. Wel zegt een derde onvoldoende carrièrekansen te hebben.

De vragenlijst werd verstuurd naar 5441 lezers van Intermediair die werkzaam zijn bij een gemeente. Daarvan stuurden er 490 de lijst ingevuld terug - een respons van 9%. Het onderzoek werd uitgevoerd ter gelegenheid van de speciale verkiezingsspecial die het weekblad deze week uitbrengt. Hoogopgeleide ambtenaren blijken het niet altijd gemakkelijk te hebben: zij zijn dag in, dag uit getuige van een gebrekkig functionerende gemeentepolitiek. Ruim 70% van de ambtenaren vindt dan ook dat er voor raadsleden een ingangseis zou moeten komen, bijvoorbeeld in de vorm van een verplichte cursus 'gemeentelijk besturen', incluis de grondbeginselen van staats- en bestuursrecht. Vooral de neiging van (nieuwe) raadsleden om voortdurend publiekelijk te willen 'scoren' met voorstellen die juridisch of politiek niet haalbaar zijn, wekt veel frustratie.

In de weg lopen
Hoewel de wethouders over het algemeen genomen redelijk functioneren (gemiddelde score: 6,9), houdt het eindoordeel ook hier niet echt over. Op managementvaardigheden scoren deze gemeentepolitici weliswaar een krappe voldoende, de vakinhoudelijke inbreng blijkt veelal onder de maat. Een van de ondervraagden vermeldde dat hij zijn wethouder recentelijk nog 'de systematiek van een bijstandsuitkering' had moeten uitleggen. Bijna 80% van de ondervraagden is dan ook voorstander van harde eisen ten aanzien van het kennisniveau van wethouders - al vinden sommigen dat ook geen goed idee, want 'hoe meer ze weten, hoe meer ze ons in de weg lopen.'

Overdrijven
Een aanzienlijk deel van de ondervraagden oordeelde negatief over de in 2002 ingevoerde dualisering van het gemeentebestuur. Van een duidelijkere rolverdeling tussen gemeenteraad en college van burgemeester en wethouders is nauwelijks sprake, vinden de ondervraagden. 'B en W bestuurt en de Raad roept maar wat', aldus een respondent. Dualisme draagt volgens de ambtenaren niet bij aan de herkenbaarheid van het lokale bestuur of aan de versterking van het politieke karakter ervan: er is nog steeds veel onduidelijkheid over taken en verantwoordelijkheden, en 'veel raadsleden zijn nog zoekende naar hun rol of overdrijven daarin.'

Niettemin zijn de ondervraagde ambtenaren door de bank genomen redelijk tevreden met de inhoud van hun werk: meer dan helft gaf een 8 als rapportcijfer. Ook de mogelijkheden om werk met zorg te combineren blijkt een fort te zijn van het ambtenarenbestaan. Veel kritischer zijn de respondenten over de mogelijkheden tot scholing (een kwart oordeelt 'onvoldoende') en de geboden carrièrekansen (een derde 'onvoldoende').

Links en rechts in evenwicht
Het onderzoek rekent ook af met de mythe dat het overgrote deel van de ambtenaren links zou zijn. Vooral rechtse gemeentebesturen hebben nogal de neiging te mopperen op hun - naar hun idee grote groep - linkse ambtenaren. Die ambtenaren zouden volgens hen een rechtser gemeentebeleid frustreren, omdat ze het daar niet mee eens zouden zijn. Deze veelgehoorde klacht blijkt niet terecht. Ongeveer eenderde van de ambtenaren (31,9 procent) is uitgesproken links en van plan bij de komende gemeenteraadsverkiezingen op PvdA, GroenLinks of SP te stemmen. 'Rechts' - VVD, CDA, ChristenUnie, Leefbaar en SGP - kan onder de ambtenaren op 28,7 procent rekenen. Links en rechts houden elkaar dus redelijk in evenwicht. Bovendien blijken er ook onder ambtenaren - net als onder de 'gewone bevolking' - heel wat zwevende kiezers te zijn: bijna een kwart weet nog niet wat hij gaat stemmen.

Op de website www.intermediair.nl vindt u meer informatie over het onderzoek.