Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Justitie, de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, de reactie aan op uw verzoek van 3 februari 2006 met kenmerk 06-BUZA-B-09 inzake het Rapport van de Raad van Europa inzake CIA-detentiecentra in Europa. Een Engelstalige vertaling ten behoeve van doorgeleiding aan de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa volgt zo spoedig mogelijk.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Questions which members of the Parliamentary Assembly might put to their respective governments in their national parliament:

Secret services:


1. Is the Government systematically informed of the activities of foreign secret services (in particular the CIA) on national territory?
2. How does it supervise co-operation between the national secret services and those of partner countries? To what extent might the Government have tolerated certain illegal activities by foreign secret services on national territory by adopting a passive attitude?

Antwoord
In Nederland zijn buitenlandse verbindingsofficieren werkzaam ter bevordering van de strafrechterlijke samenwerking tussen de zendstaat en Nederland. Deze verbindingsofficieren hebben een diplomatieke status en dienen, conform artikel 41, eerste lid, van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer, hun werkzaamheden uit te voeren met inachtneming van de Nederlandse wet- en regelgeving. Ten behoeve van de werkzaamheden van buitenlandse verbindingsofficieren in Nederland is op 1 april 2002 de Regeling buitenlandse verbindingsofficieren in werking getreden. Uit deze regeling volgt (in het bijzonder ingevolge de artikelen 12 en 16) dat het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD) de buitenlandse verbindingsofficieren instrueert omtrent de voor hen van belang zijnde Nederlandse wettelijke voorschriften, alsmede de uiterste consequentie die aan het niet naleven van deze regels kan worden verbonden. Schending van deze regels wordt niet getolereerd en waar mogelijk vervolgd.

De samenwerking van de AIVD en de MIVD met inlichtingen- en veiligheidsdiensten van andere landen is geregeld in art. 59 van de WIV (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (WIV 2002). Daarbij geldt de voorwaarde dat door de desbetreffende (buitenlandse) dienst te behartigen belangen niet onverenigbaar mogen zijn met de belangen die de Nederlandse diensten hebben te behartigen. De beoordeling of daarvan sprake is, geschiedt mede aan de hand van het Nederlandse buitenlandse beleid, waaronder dat op het gebied van de mensenrechten. De andere wettelijke voorwaarde is dat de goede taakuitvoering door de AIVD en MIVD zich niet tegen verstrekking van gegevens of de verlening van ondersteuning mag verzetten. Activiteiten op Nederlands grondgebied zijn in beginsel alleen toegestaan indien daarvoor toestemming is verleend door de betreffende Nederlandse dienst en onder de voorwaarden die aan deze toestemming worden verbonden (art.59 lid 2). De betrokken Nederlandse dienst heeft daarbij de leiding over en het toezicht op de desbetreffende activiteiten van de buitenlandse dienst. Alle andere activiteiten van buitenlandse diensten op Nederlands grondgebied die niet aan deze voorwaarden voldoen, zijn clandestien, en worden in beginsel gezien als ongewenste bemoeienis van vreemde mogendheden en kunnen een bedreiging vormen voor de veiligheid van de staat.

Het Nederlandse parlement heeft een controlerende taak ten aanzien van de AIVD en de MIVD. Meer specifiek vindt deze controle plaats door de vaste commissies voor BZK en voor Defensie en door de commissie voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Tegenover de commissie voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten kan op vertrouwelijke wijze verantwoording plaatsvinden ten aanzien van de meer operationele aspecten van het functioneren van en de organisatie van beide diensten. De verantwoordelijke bewindspersonen worden regelmatig door de onder hen regarderende diensten geïnformeerd. Naast parlementaire controle kent Nederland onder andere een commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Deze commissie is belast met het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van de activiteiten van de AIVD en de MIVD en het gevraagd en ongevraagd inlichten en adviseren van de betrokken ministers aangaande de door de commissie geconstateerde bevindingen. De commissie voert zijn werkzaamheden permanent uit en heeft toegang tot alle door een dienst verwerkte gegevens om haar werkzaamheden te kunnen vervullen. De commissie stelt naar aanleiding van haar onderzoeken toezichtsrapporten op die, vergezeld van een reactie van de desbetreffende minister, aan het parlement worden aangeboden; het geheime deel van deze toezichtsrapporten wordt ter vertrouwelijke kennisneming gebracht aan de commissie voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten van de Tweede Kamer.


3. Are there any specific agreements with the USA on combating terrorism (possibly providing for the USA to have bases on national territory or even to carry out policing operations independently)?

Antwoord
Het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten hebben geen specifieke bilaterale verdragen afgesloten inzake terrorismebestrijding. Beide landen zijn wel partij bij diverse internationale anti-terrorismeverdragen. Er zijn daarnaast bilaterale en multilaterale verdragen die het de VS toestaan om reguliere militaire bases op Nederlands grondgebied in te richten, waarbij het de VS is toegestaan om ten aanzien van het Amerikaans personeel op die bases zelfstandig politietaken uit te oefenen.

Nederland en de Verenigde Staten werken binnen de bestaande kaders, op basis van professionele ervaringen samen bij de bestrijding van terrorisme. Deze samenwerking staat de in de vraag genoemde politieactiviteiten niet toe.

Secret detention centres:

4. Does the Government have any information regarding the existence of secret detention centres on national territory or elsewhere in Europe? If so, what information? Since when?

Antwoord
De Nederlandse regering beschikt niet over informatie over dan wel concrete aanwijzingen voor het bestaan van geheime detentiecentra in Nederland en Europa anders dan hetgeen hierover in de internationale pers is verschenen.


5. Have the authorities been contacted by the authorities or secret services of other countries requesting permission for the (secret) detention and/or "rendition" of prisoners on national territory?

Antwoord
De Nederlandse regering heeft geen verzoeken van autoriteiten van derde landen behandeld om toestemming te verlenen voor "rendition" van gevangenen op of via Nederlands grondgebied. Nederland is evenmin benaderd door derde landen om personen gevangen te houden in geheime detentiecentra. Er zijn geen geheime detentiecentra op Nederlands grondgebied gevestigd.

Wel wordt Nederland in het kader van reguliere internationale rechtshulpverzoeken regelmatig verzocht over te gaan tot detentie en uitlevering van verdachten op verzoek van derde landen. Betrokken verdachten kunnen deze detenties en eventuele uitlevering evenwel onder alle omstandigheden aanvechten bij een onafhankelijke rechter. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de Nederlandse rechter vanwege de automatische doorwerking binnen het Nederlandse rechtsstelsel van 'een ieder verbindende verdragsbepalingen' (een systeem neergelegd in artikel 93 en 94 van de Grondwet) uitleveringsverzoeken ook toetst aan artikel 2 en 3 EVRM en het daaruit voortvloeiende beginsel van non-refoulement, zodat in gevallen waarin de uit te leveren persoon een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd komt met deze EVRM-bepalingen de uitlevering niet geschiedt of pas geschiedt nadat van de ontvangende staat afdoende waarborgen zijn verkregen dat een dergelijke behandeling van de betrokken persoon niet zal plaatsvinden.


6. Has the Government requested information from the American authorities regarding the alleged existence of secret detention centres in Europe? If so, what replies has it received to date?

Antwoord
De Nederlandse regering heeft de VS autoriteiten niet om informatie verzocht over het wel of niet bestaan van geheime detentiecentra in Europa. De regering heeft in bilateraal en in multilateraal verband de Amerikaanse regering wel bij herhaling gewezen op het belang van naleving van het internationaal recht in de strijd tegen het terrorisme.

Flights to, from or over national territory by CIA aircraft/transportation of prisoners:
7. Does the Government know of any flights to, from or over national territory by aircraft chartered by the CIA or related agencies (outsourcing)? If so, since when, and how frequent have they been?
8. Was permission requested from the Government or the competent authorities for the flights and overflights in question? If so, what was its/their response?
9. What information must be provided in support of such requests? Must a list of passengers' names (always) be supplied?
10. What implications do the NATO accords or other similar agreements have for the procedures for requesting permission for the alleged flights? Do these procedures only apply to military flights or can they be extended to civilian flights?
11. Does the Government know of (or has it tolerated by adopting a passive attitude) the illegal transportation of prisoners on those flights? If so, since when has this been the case?

Antwoord
De Nederlandse regering is niet op de hoogte van vermeende CIA-vluchten met wederrechtelijke gedetineerden of van enig andere gevallen van wederrechtelijk transport van gevangenen naar of via het Nederlands grondgebied en heeft hieraan noch actief, noch passief, noch op instigatie van buitenlandse diensten aan meegewerkt.

Er is in het kader van het internationale luchtrecht voor zogenaamde 'kleine luchtvaart' geen plicht tot opgave van passagierslijsten. Air Traffic Control-vliegplannen bevatten derhalve informatie over de herkomst en bestemming, maar niet over de reden van een vlucht. Een Air Traffic Control- dienst kan bij de opsteller van het Air Traffic Control- vliegplan nadere informatie opvragen, maar dit betreft een operationele procedure t.b.v. "search and rescue" en niet t.b.v. het verschaffen van informatie achteraf. De identiteit van inzittenden kan door Air Traffic Control- diensten niet worden achterhaald.

Nederlandse en Europese wet- en regelgeving, met name op het terrein van vreemdelingenverkeer, luchtwaardigheid en douane, maakt het mogelijk inspecties te verrichten op klein vliegverkeer door respectievelijk Koninklijke Marechaussee, de Inspectie Verkeer en Waterstaat en de Douane.

De Koninklijke Marechaussee controleert de identiteit van bemanning en passagiers bij het passeren van de grenscontrole en heeft opsporingsbevoegdheid bij gerede verdenking van een strafbaar feit.

De douane controleert goederen op de naleving van wet- en regelgeving waarvoor de douane is aangewezen. Gecontroleerd wordt op basis van een inschatting van het risico dat deze wet- en regelgeving wordt overtreden (risicoanalyse). Indien de douane andere dan douaneovertredingen constateert, worden de daarvoor bevoegde instanties ingeschakeld.

De Inspectie Verkeer en Waterstaat is belast met toezicht op de luchtwaardigheid van burgerluchtvaartuigen. De Inspectie kan de lading van een toestel onderzoeken in het licht van de luchtwaardigheidseisen en in verband met het mogelijk vervoer van gevaarlijke stoffen.

Indien bij de inspecties van de bovengenoemde diensten wordt geconstateerd, dat er sprake is van wederrechtelijke vrijheidsberoving, worden er uiteraard maatregelen genomen.

Afspraken gemaakt in het kader van de NAVO zijn niet van toepassing op vermeende CIA vluchten.


12. What is the legal basis allowing prisoners to be transported via national territory by a third country? Has the Government ever authorised this kind of transportation? If so, what kind of assurances can it demand regarding the conditions under which these prisoners are held?
13. Does the Government know of any landings on national territory of aircraft which may have carried such prisoners (eg on their way to the Guantanamo Bay base)? If so, please give details.

Doortocht is in de nationale wetgeving in artikel 48 Uitleveringswet vastgelegd. In verschillende bilaterale en multilaterale (uitleverings)verdragen is vastgelegd dat een land toestemming kan vragen om doortocht in Nederland. Bijvoorbeeld artikel 21 van het Europees uitleveringsverdrag.

In het geval van doortocht naar de Verenigde Staten is artikel 18 van het Uitleveringsverdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten van Amerika (Den Haag, 24 juni 1980) van toepassing. Dit artikel luidt:


1. Either Contracting Party may authorize the other transit through its territory of a person surrendered by a third State. The Contracting Party requesting transit shall provide the information mentioned in Article 11, paragraph 2 , through channels provided in that Article. No such authorization is required where air transportation is used and no landing is scheduled on the territory of the other Contracting Party.
2. If an unscheduled landing on the territory of the other Contracting Party occurs, transit shall be subject to the provisions of paragraph 1 . That Contracting Party may detain the person to be transited for a period of 96 hours while awaiting the request for transit.

Artikel 18 voorziet niet in het verzoeken van garanties in het geval van doortocht aan de VS. Wel dient een doortochtverzoek waarbij een tussenlanding op Nederlandse bodem plaatsvindt te worden onderbouwd als ware het een regulier uitleveringsverzoek. Indien een of meerdere van de weigeringsgronden zoals genoemd in de artikelen 4 t/m 8 van het verdrag (politieke en militaire delikten, ne bis in idem, verjaring, doodstraf en, indien het gaat om een Nederlandse onderdaan, geldt dat de garantie moet worden gegeven dat de opgeëiste persoon in Nederland zijn eventuele opgelegde straf mag uitzitten) van toepassing is op het doortochtverzoek, kan dit voor de Regering aanleiding vormen om doortocht te weigeren. Blijkens de laatste zin van lid 1, geldt deze verplichting alleen in het geval van een tussenlanding in Nederland en niet wanneer slechts het Nederlandse luchtruim doorkruist wordt op doortocht naar Amerika.

Reguliere verzoeken voor doortocht van gedetineerden worden door Nederland op grond van bovengenoemde regelingen beoordeeld. Dit soort reguliere doortocht van gedetineerden valt om evidente redenen buiten de reikwijdte van dit onderzoek.

Voor wat betreft de gesuggereerde doortocht van gevangenen naar Guantanamo Bay geldt dat Nederland het vasthouden van personen en transporteren van gevangenen op een wijze die niet conform de van toepassing zijnde mensenrechtenverdragen en regels van het internationaal recht is, ten stelligste afwijst en hieraan noch actief, noch passief aan heeft meegewerkt. Nederland is dan ook niet op de hoogte van landingen op Nederlands grondgebied van vluchten met gedetineerden op doortocht naar Guantanamo Bay.

Vermeld zij verder dat Nederland gastland is voor een aantal internationale organisaties (Joegoslaviëtribunaal, de appèlkamer van het Rwandatribunaal en het Internationaal Strafhof). Op grond van de respectievelijke zetelovereenkomsten kunnen personen vanuit een derde land naar de detentiefaciliteit van deze organisaties vervoerd worden of andersom. Deze doorvoer vindt op Nederlands grondgebied plaats na een daartoe strekkend verzoek van de desbetreffende internationale organisatie.


14. Does the Government know of, or has it been passively or actively involved in, the carrying out of abductions by foreign secret services on national territory or that of other states? Have there been any judicial investigations into these cases? If so, what results have there been so far?

De Nederlandse regering is niet op de hoogte van dergelijke ontvoeringen en was daarbij passief noch actief betrokken. Er lopen geen justitiële onderzoeken hiernaar.


15. Has the Government requested information from the American authorities regarding alleged flights to, from or over national territory by aircraft chartered by the CIA which may have been used for the illegal transportation of prisoners? If so, what replies has it received so far?

Naar aanleiding van de onbevestigde berichten in de media over vermeende CIA-vluchten met gedetineerden heeft de Nederlandse regering de Amerikaanse Ambassade in Den Haag eind november 2005 uitgenodigd hierop te reageren. In een reactie werd verwezen naar de ook in de internationale pers gerapporteerde algemene verzekeringen van Secretary of State Rice terzake. Deze kwestie komt in bilaterale gesprekken nog steeds aan de orde. Voorts heeft de Nederlandse regering bilateraal en in internationaal verband de Amerikaanse regering bij herhaling gewezen op het belang van naleving van het internationaal recht in de strijd tegen het terrorisme.

---- --