Zeer geachte heer Voorzitter,
Graag bied ik u, mede namens de minister van Financiën, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Irrgang over vriendjespolitiek bij de Wereldbank. Deze werden ingezonden op 3 februari 2006 met kenmerk 2050607390.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
Antwoord van mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, mede namens de minister van Financiën, op vragen van het lid Irrgang (SP) over vriendjespolitiek bij de Wereldbank.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht: "Personeel: Vriendjespolitiek bij Wereldbank door Wolfowitz"?
Antwoord
Voor zover wij kunnen nagaan heeft de heer Wolfowitz gehandeld conform de vigerende regelgeving van de Wereldbank, die inderdaad een inkomend president enige bewegingsruimte geven bij het zetten van eigen personele accenten.
Vraag 2
Kunt u aangeven wanneer het onderzoek naar deze vermeende vriendjespolitiek wordt afgerond? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Neen. In het door u aangehaalde bericht in Trouw wordt verwezen naar een aangifte die bij de afdeling Institutional Integrity van de Wereldbank is ingediend. Voor de afhandeling hiervan bestaan interne regels. Deze voorzien niet in bekendmaking van de stand van een lopende zaak.
Vraag 3
Heeft iemand, die zelf vanwege haar benoemingsprocedure omstreden is, voldoende onafhankelijkheid en vertrouwen om de klacht die bij het integriteitsbureau van de Bank is ingediend en nota bene over benoemingsprocedures gaat, te behandelen? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo neen, wat gaat u hieraan doen?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 1.
Vraag 4
Bent u bereid bij de Bank te pleiten voor extern onderzoek naar de benoemingsprocedure? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Neen, zie antwoord op vraag 1.
Vraag 5
Kunt u aangeven hoe het zit met de onschendbaarheid van Wereldbankmedewerkers? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Op basis van het oprichtingsstatuut van de Wereldbank (de zogenaamde Articles of Agreement) kunnen medewerkers van deze instelling geen beroep doen op nationale rechtssystemen, maar zijn zij aangewezen op de administratieve rechtspraak van de Wereldbank zelf. Wel kan de President van de Wereldbank de onschendbaarheid van individuele medewerkers van de Wereldbank opheffen, zodat zij zich voor een nationale rechter kunnen verantwoorden.
Vraag 6
Kunt u aangeven volgens welk rechtssysteem medewerkers van de Wereldbank berecht worden? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 5.
1) Trouw, 1 februari 2006
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken