Den Haag, 22 februari 2006
Bijdrage van het lid Noorman-den Uyl aan het Algemeen overleg met de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
over enkele aspecten inzake Algemene Kinderbijslagwet (29 287, nr. 6).
(GESPROKEN WOORD GELDT)
Kinderbijslag en kinderkorting als investering in gelijke kansen voor kinderen.
Bijzondere verhoging kinderbijslag 2006?
Het kabinet vindt het niet nodig om in 2006 nog een bijzondere verhoging van de kinderbijslag toe te passen. Ze vinden dat ze al genoeg gedaan hebben.
De positie van vele kinderen is ook in Nederland kwetsbaar. De laatste onderzoeken geven aan dat er 430 000 kinderen in arme gezinnen leven. Onderzoek laat zien dat een kind uit een arm gezin gemiddeld 2 jaar minder onderwijs krijgt en vervolgens later als volwassene zo'n 30% minder verdient. Kinderen uit arme gezinnen lopen veel meer kans zelf arme ouders te worden. Uit internationaal vergelijkend onderzoek blijkt dat de armoede onder kinderen in Nederland in de laatste twee decennia met 5 %punt gestegen is (van 9 tot 10%). Vooral in de afgelopen drie jaar was de stijging hoog. Nederland bungelt daarmee onderaan de Europese ladder.
Standpunt PvdA
De PvdA vindt dat er in de inkomens van gezinnen met kinderen echt iets moet veranderen. Daarom heb ik bij de begroting Sociale Zaken in december een amendement ingediend om de midden inkomens met kinderen, modaal en lager een forse bijdrage te geven in de kosten van kinderen via de fiscale kinderkorting. Kosten 120 mln netjes te financieren uit de belastingopbrengst structureel. Dat levert inkomens van ¤24 000 een verhoging van ¤800 op. Het CDA heeft tegen dat plan gestemd.
Nu komt het CDA met een voorstel om de kinderbijslag te verhogen. PvdA vindt dat sympatiek maar ik vraag me wel af hoe het gefinancieerd wordt en waarom inkomens van tweemaal modaal en hoger dat ook nodig hebben Graag een reactie
2. Voorstellen aanpassingen Algemene wet kinderbijslag
a. Invoering fictieve onderhoudsbijdrage
Bij vaststelling van de kinderbijslag voor een uitwonend kind moet voldaan worden aan de onderhoudsvoorwaarde. Bij kinderen die in een instelling verblijven, moet worden onderzocht of de ouder wel een bepaalde bijdrage levert in het onderhoud van een kind.
Naar aanleiding van kamervragen en een motie Noorman (ingetrokken door toezegging) gaat de staatssecretaris over tot de invoering van een gedeeltelijke fictieve onderhoudsbijdrage van ¤ 9 per dag dat een kind bij een ouder verblijft. Dit fictieve bedrag is bedoeld voor kosten die een ouder niet eenvoudig kan aantonen. Daarnaast kunnen ouders de aantoonbare uitgaven erbij optellen.
Standpunt PvdA:
Mede door Anja T. ingezet lijkt mijn motie eindelijk tot iets te leiden. Het probleem doet zich voor bij kinderen die in het weekend bij de ouder verblijven en door de week in een instelling vanwege invaliditeit. Zij konden niet met bonnetjes uitgaven bewijzen terwijl de benodigde kinderkamer en bijbehorende verzorgingskosten er wel waren. De vraag is of de 9¤ per dag als fisctieve besteding wel genoeg is om toch in aanmerking te komen voor de kinderbijslag. Mogelijk motie
c. Aansluiting Leerplichtwet voor kinderen van 16 en 17 jaar
Iemand van 16/17 jaar heeft op dit moment recht op kinderbijslag als hij / zij 213 klokuren per kwartaal volgt. Bij de Voorjaarsnota 2006 zal er een integrale afweging worden gemaakt voor de overgang van een partiële leerplicht naar een volledige leerplicht voor 17-jarigen. Voorgesteld wordt om het huidige klokurencriterium te vervangen door een nieuw criterium in de kinderbijslagwet en dit aan te laten sluiten bij de Leerplichtwet.
Vraag Is een klokurencriterium nog nodig als er sprake is van leerplicht 17-jarigen? Hoe zit het bij betaalde stage en werkleerplaatsen?
d. Aanpassing AKW t.a.v. werklozen van 16 en 17 jaar
Afhankelijk van de invulling van de leerplicht voor 17-jarigen, kunnen 17-jarigen met een startkwalificatie en die geen onderwijs meer volgen nog recht hebben op kinderbijslag. Voorgesteld wordt om hierbij aan te sluiten bij de regeling die in de WWB geldt: bij CWI ingeschreven staan, algemeen geaccepteerde arbeid aanvaarden en gebruik maken van gemeentelijk aanbod voor reïntegratie.
Standpunt PvdA:
Volstrekt eens
3. Onderzoek naar degressief kinderbijslagstelsel
Op verzoek van de VVD is door CBS onderzoek gedaan naar een kinderbijslagstelsel waarbij het bedrag van de kinderbijslag afneemt naarmate het gezin groter wordt. Uit dit onderzoek kunnen argumenten opgevoerd worden voor een progressief als een degressief kinderbijslagstelsel. Een argument voor een degressief stelsel kan zijn dat de bestedingen per kind dalen (bijvoorbeeld door schaalvoordelen). Maar lager uitgaven kunnen ook verklaard worden doordat extra geld er gewoon niet is. Bij een degressief stelsel zou deze bestedingsruimte nog meer worden verkleind. De ouders kunnen de kinderen niet genoeg geven voor gelijke ontplooiingskansen van hun kinderen. Ook zouden de inkomensverschillen tussen gezinnen met en gezinnen zonder kinderen worden vergroot. Dit staat op gespannen voet met de doelstelling van de kinderbijslag. Het kabinet is van mening van de invoering van een degressief kinderbijslagstelsel moet worden afgezien.
Standpunt PvdA:
PvdA heeft geen behoefte aan een degressief stelsel voor Kinderbijslag. De keuze voor het aantal kinderen en daarmee de samenhangende forse kosten voor de ouders ( kinderbijslag is voor minder dan 30% kosten dekkend) zien wij als een vrije keuze voor de ouders. Gezien de komende vergrijzing zou er zelfs een pleidooi te houden zijn voor een progressief stelsel: Hoe meer kinderen hoe meer kostencompensatie. Ook daar zien we van af. Twee jaar geleden hebben we intern uitvoerig gesproken over de mogelijkheden van inkomensafhankelijke kinderbijslag. Wij hebben toen het standpunt ingenomen dat:
- een inkomensonafhankelijke kinderbijslag als bijdrage van de samenleving aan de toekomst een goede keuze is (vergelijk met een inkomensonafhankelijke AOW);
- dat in het kader van inkomensbeleid wèl inkomensafhankelijke toeslagen of bijdragen ( kinderheffingskorting) mogelijk en wenselijk zijn voor lage en midden inkomens.
Op die gronden hebben we afgezien van een inkomensafhankelijke kinderbijslag. Ik zie geen reden om nu aan het stelsel van de Kinderbijslag te tornen. Wel aan de verzilveringsproblemen om fiscale bijdragen te kunnen innen.
4. Kinderbijslag in internationaal perspectief
De regering maakt een tour d'horizon langs de verschillende landen en de wijze waarop men met kinderbijslag in andere landen om gaat. Angelsaksische landen hebben als regel geen inkomensonafhankelijke kinderbijslag. De Kb is daar gericht op de onderkant van het inkomensgebouw. In de VS via tax-credit. En Zuid -Europese landen. Duitsland, België, Oostenrijk geven relatief hoge kinderbijslagen en aan grotere gezinnen een hogere Kb. . Scandinavië maakt geen gebruik van het fiscale instrument. Het Nederlandse systeem is verder vergelijkbaar met het Scandinavische ook daar is geen onderscheid naar grote gezinnen.
Standpunt
Geen voer om in Nederland een ander systeem te bepleiten.
Wel blijft het een doorn in het oog dat de fiscale systemen in Nederland leiden tot een zeer hoog niet-gebruik bij lage inkomens: het verzilveringprobleem. Dat dit element in de beschouwing niet is mee genomen steekt mij. Een reparatie via tax credit of een verdere omzetting naar Awir is noodzakelijk.
Met vriendelijke groet,
Chantal Linnemann
Secretaresse Voorlichting
Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid
Plein 2
K 103
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Tel: 070 318 2694
Fax: 070 318 2800
c.linnemann@tweedekamer.nl
Partij van de Arbeid