Bio-ethanol fabriek van BER in Rotterdam
Bio-ethanol rotterdam b.v.
ROTTERDAM (22 februari 2006) - Een dezer dagen wordt Bio-ethanol Rotterdam B.V. (BER)
opgericht. De uiteindelijke doelstelling van BER is het produceren, via een uitzonderlijk
schoon productieproces, van bio-ethanol, waarbij gebruik wordt gemaakt van een nieuwe,
gepatenteerde en kostenefficiënte technologie en de logistieke en locatiespecifieke
voordelen in het Rotterdamse havengebied. Bio-ethanol is een biobrandstof die kan worden
bijgemengd in benzine en bijdraagt aan het terugdringen van zowel de CO2-uitstoot, als de
uitstoot van NOx en fijn stof.
De nieuwe onderneming is een initiatief van drie bedrijven, Chemical Processing Consult
(CPC), HES Beheer en Holland Innovation Team. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd
aan het business plan. Door een onafhankelijk bedrijf is een pre-engineering studie
uitgevoerd, waaruit onder meer de meest geschikte locatie voor de fabriek naar voren
komt.
De initiatiefnemers verwachten binnenkort een definitieve locatiekeuze te maken.
Er wordt naar gestreefd om vanaf eind 2007 bio-ethanol in Rotterdam te produceren. De
nieuwe fabriek zal aan circa 40 mensen werkgelegenheid bieden.
Met ingang van 1 januari 2006 geldt er in Nederland een accijnsverlaging voor het
bijmengen van biobrandstoffen. Vanaf 2007 wordt het in Nederland verplicht om 2%
biobrandstoffen te gaan bijmengen in benzine en diesel.
BER heeft een licentieovereenkomst afgesloten met het Engelse TMO Biotec, dat een zeer
geavanceerd bio-ethanol productieproces heeft ontwikkeld met een verhoogd rendement door
een nieuwe fermentatietechniek, tegen veel lagere kosten dan tot nu toe mogelijk was.
Verder is er een grote flexibiliteit op het gebied van de te gebruiken grondstoffen die
moeten worden omgezet in bio-ethanol. Zo kunnen in een latere fase goedkope restproducten
als stro worden ingezet.
Daarenboven levert het productieproces CO2 op met een zuiverheid van 99,9%. De CO2 zal
worden afgevangen. Er is reeds een intentieovereenkomst afgesloten voor de verkoop van
CO2 met het Noorse CO2 Global.
Bij de locatiekeuze wordt gelet op de 'co-siting'-voordelen in de Rotterdamse haven.
Hierbij moet worden gedacht aan de aanwezigheid van over- en opslagfaciliteiten voor de
grondstoffen en bio-ethanol, de aanwezige restwarmte als energiebron dan wel de
mogelijkheden om zelf, met behulp van de eigen biomassa, energie op te wekken alsmede
toegang tot koelwater en afvalwaterzuiveringmogelijkheden.
Ook worden andere locatiespecifieke voordelen meegenomen, zoals de aanwezigheid van
raffinaderijen, de aanwezigheid van Lyondell's bio-ETBE (Ethyl Tertiair Butyl Ether)
/MTBE fabriek - een van de grootste van Europa - en het uitgebreide pijpleidingensysteem
in de Rotterdamse haven. Bio-ETBE consumeert meer dan 75% van alle ethanol die als bio
aan benzine wordt toegevoegd, omdat het een gemakkelijke, efficiënte en
kosteneffectieve manier is, zonder substantiële investering in infrastructuur. Naast
de CO2-reductie levert bio-ETBE ook een reductie aan VOC's (vluchtige organische
componenten) en ozon, koolmonoxide en onverbrande koolwaterstoffen emissies. Dit betekent
een verdere verbetering van de luchtkwaliteit.
De initiatiefnemers beogen om een moderne, deels op conventionele techniek gebaseerde
100.000 ton/jaar fabriek neer te zetten en tegelijkertijd een 10.000 ton/jaar fabriek te
starten voor de demonstratie van de nieuwe TMO-technologie. Naar verwachting kan de
100.000 ton fabriek in een later stadium tegen relatief geringe kosten worden omgebouwd
naar de nieuwe, efficiëntere technologie.
Een aantal akkerbouwers op de Zuid-Hollandse Eilanden heeft voor dit initiatief een
coöperatie, BERGO U.A., opgericht die een klein deel van de benodigde aanvoer van
grondstoffen voor de fabriek kan verzorgen. BERGO participeert in Bio-ethanol Rotterdam.
Er wordt gesproken met een onderneming over de behandeling van granen en de afname van
DDGS, een waardevolle reststroom die vrijkomt bij de productie van bio-ethanol en wordt
gebruikt in de veevoederindustrie.
De gemeente Rotterdam is geïnteresseerd in de afname van bio-ethanol voor haar op te
bouwen vloot van E85 flexi-fuel auto's en andere toepassingen. Rotterdam doet dit samen
met een aantal andere regionale partijen en Europese steden als onderdeel van het nieuwe
Europese BEST (Bio Ethanol for Sustainable Transport) project, wat op 1 januari 2006 van
start is gegaan onder leiding van het Zweedse Stockholm.
Volgens wethouder W. van Sluis past dit project van BER - dat een initiatief mag worden
genoemd van vooral Rotterdams bedrijven - uitstekend in de plannen van de gemeente om de
luchtkwaliteit in het Rijnmondgebied te verbeteren. Het initiatief van BER wordt dan ook
van harte ondersteund door de gemeente Rotterdam.
Om haar betrokkenheid met het gehele project te onderstrepen, neemt TMO een bescheiden
belang in BER. Hierna houden de drie initiatiefnemers, CPC, HES Beheer en Holland
Innovation Team, vooralsnog gezamenlijk tweederde van de aandelen.
Gedurende de fase die nu in gaat, kan BER beschikken over de steun van Ecofys bij het
stroomlijnen van de plannen, terwijl Tauw B.V. over de milieukundige aspecten adviseert
en het vergunningentraject begeleidt.
De Rabobank heeft financiële steun toegezegd om dit 'supergroene' Rotterdamse
initiatief verder te ontwikkelen. Tevens stelt de bank haar expertise op het terrein van
duurzame ontwikkeling en biobrandstoffen beschikbaar.
Na afronding van het business plan zal met alle eerdergenoemde partners binnen het project
worden gesproken over de financiering van de fabriek.